Voorlichting over land- en tuinbouw naar meer grasland en meer koeien op het zandbedrijf in een versneld tempo verder. De invloed van de verdringing van de melkbussen door de diepkoeltank een proces dat al enkele jaren aan de gang is mag hierbij ook niet; over het hoofd worden gezien. Al met al is het hoog nodig, diat dit alles in goede banen wordt gehouden. Bij de voeder- bouw, mag de opmars van de snijmais in de laatste jaren niet onvermeld blijven. SPREKENDE CIJFERS De volgende tabel geeft de lezer een' breder en duidelijker inzicht in de ontwikkeling dan vele kolommen tekst. Aantal bedrijven, ingedeeld naar het aantal melkkoeien in Noord-Brabant. Tussen het totaal aantal melkkoeien op deze bedrijven. Jaar 119 mk 2029 mk 30 mk alle bedrijven gem. aantal en meer met 1 of meer mk mk p/bedrijf 1972 9.904 3.746 2.334 15.984 18.1 (105.994) (88.406) (94.434) (288.834) 1970 13.660 3.454 1.209 18.323 14.7 (145.000) (80.000) (45.000) (270.000) 1968 17.734 2.393 447 20.574 12.4 (185.000) (55.000) (16.000) (256.000) 1964 24.005 837 125 24.967 9.0 (202.000) (19.000) 5.000) (226.000) 1959 28.963 302 52 29.317 6.5 (181.000) 7.000) 2.000) (190.000) In de periode 19591972 nam het aantal melkveehouders af met 13.500 d.i. een vermindering met 45 in 13 jaar tijd en steeg het aantal koeien op de bedrijven met melkvee van 6 7 tot ruim 18 d.L bijna, een verdrievoudiging. In de loop van de laat ste 13 jaren is er een afname van het aantal melkveehouders met 1.000 per jaar of anders gezegd in Noord-Brabant wordt gemiddeld per week op 20 bedrijven het melkvee opge ruimd. Om de ontwikkeling in de laatste jaren nader te illustreren zijn de gegevens van de 2.334 Brabantse bedrijven met 30 en meer melkkoeien in 1972 wat verder uitgesplitst. indeling naar aantal koeien aantal bedrijven aantal melkkoeien 30—49 I960 70.896 50—69 293 16.384 70—99 71 5.710 100 en meer 10 1.444 totaal 2334 94.434 Tot slot zij hier vermeld, dat volgens een globaal onderzoek er in 1972 gem. per week 10 diepkoeltanks zijn geplaatst. Dit komt neer op ruim 500 diepkoeltanks in 1972. In het nu lopende jaar zal dit aantal aanmerkelijk hoger uitvallen. Noord-Brabant, bakermat van de ligboxenstal. ENKELE KANTTEKENINGEN AKKERBOUW - MELKVEEHOUDERIJ In de landbouw is het produceren niet het grootste probleem maar dit spitst zich veel meer toe op de verkoop en afzet van de geteelde produk- ten. De akkerbouwer moet bij het opmaken van zijn bouwplan rekening houden met de afzet en bestemming van de te telen tgetoassen. Wat de aardappelen betreft beginnen zich diverse groeperingen particulieren en coöperatieve steeds duidelijker af te tekenen. Op het terrein van de gemechaniseerde tuinbouwteelten, die menig West Brabantse akker bouwer met succes op zijn bedrijf weet te verbouwen, zijn de eerste telersverenigingen ontstaan. Jammer genoeg is ook aan de huidige jon gere dynamische boeren bij hun vorming op de school te weinig van het vak „verkoop en afzet" bijgebracht dit in tegenstelling met de mogelijk heden voor het opvoeren van de produktie op het individuele bedrijf. In de melkveehouderij zijn de ontwiKkeiingen e enei i oim i t. De boeren schenken meestal te veel aandacht aan het opvoeren van het aantal melkkoeien op hun bedrijf. De problematiek van de boterberg lijkt ver van de individuele melkveehouder verwijderd te zijn maar indirekt krijgt en heeft hij er toch wel degelijk mee te maken. Een waar schuwend woord voor zog. grondloze melkproduktie is hier zeker op haar plaats. Voor een goede instandhouding van het bedrijf mag, in ver band met overschotten aan dierlijke mest, de rundveebezetting per ha maximaal 3 grootvee-eenheden per ha bedragen. Zowel in de akkerbouw als de melkveehouderij zijn sterke ontwikke lingen aan de gang. Het is zonder meer duidelijk dat lang niet alle boeren in deze sterke ontwikkelingsstroom mee kunnen komen. Er is immers veel te weinig grond. Men probeert dit probleem dan op te lossen door het opnemen van een neventak in de bedrijfsvoering. Dit vraagt investe ringen en gespecialiseerde kennis. Een ander alternatief is het kiezen voor een nevenberoep. Deze oplossing vraagt beslist meer aandacht dan tot nu toe het geval is. De part-timéboer behoudt een stuk zelfstandig heid en bij een loontrekkend nevenberoep zijn veel sociale voorzieningen op hem van toepassing. Veel boeren verkeren nu in een situatie waar ze kunnen kiezen uit de volgende 4 alternatieven t.w. ontwikkelen, op dezelfde wyze blijven boeren, boer blijven met een nevenberoep of saneren, tiet is geen ge makkelijke toestand, waarin de landbouw nu verkeert. Afgaande op het gebruik maken van de bouwpremieregeling van vorig jaar en de nu lopende rentesubsidies ligt in de praktijk de nadruk te sterk op ontwik kelen annex opvoeren van de produktie. Dit vraagt van de ondernemers extra scholing en staat dan ook in schrille tegenstelling met het feit dat diverse middelbare landbouwscholen moeten gaan sluiten. Dit jaar sluit de Middelbare Landbouwschool te Roosendaal. Tot nu toe is het zo dat op de bedrijven van 15 a 20 ha en groter de thuis meewerkende zoons het ouderlijk bedrijf ongeveer 10 jaar na het verlaten van de Middelbare Landbouwschool overnemen. Hoe is het op deze bedrijven over 10 jaar wat de opvolging betreft en welke opleiding hébben dan de eventuele bedrijfsopvolgers genoten? Het is onmogelijk om in het bestek van een artikel de Brabantse akker bouw en melkveehouderij te behandelen. Enkele grote lijnen en kritische kanttekeningen zijn hier in opbouwende zin weergegeven. Voor het houden van vleesstieren is op enkele akkerbouwbedrijven een aparte vrij staande stal gebouwd. Aan de ZLM Land- en Tuinbouwtentoonstelling wordt o.a. medewerking verleend door de Stichting Public Relations Land- en Tuinbouw die de opzet van het paviljoen voor de ZLM heeft ontworpen. Deze stichting doet overigens nog veel meer en o.a. voortreffelijk werk, vooral door het kwe ken van meer begrip bij „buitenstaanders" voor de agrari sche sector. Volgens de statuten heeft de stichting ten doel: het geven van objectieve voorlichting over de maatschappelijke en economische betekenis van de land- en tuinbouw en van de land- en tuinbouwprodukten verwerkende industrie en de handel in agrarische produkten en levensmiddelen in Neder land aan het niet agrarisch volksdeel. Een hele mondvol, die men wellicht niet als licht verteerbare kost zal beschouwen. In de praktijk wordt door de vertegenwoordigers van de stichting gelukkig een vlotter taalgebruik gehanteerd. De artikelen die men schrijft zijn bijzonder goed leesbaar en de lezingen die men houdt zijn voor ieder begrijpelijk. INFORMATIE AAN NIET AGRARIËRS De stichting werkt via de televisie, de radio, persberich ten lezingen, films, enz. en bereikt hiermee een omvangrijke groep personen buiten de agrarische sector. Een zeer succes, volle vorm van voorlichting is de uitgave van het keurig verzorgde maandblad „19NU". Dit blad wordt gratis toege zonden aan 11.000 vooraanstaande personen als politici, burgemeesters, e.d. („opinieleiders en -vormers") en wordt grif gelezen. Uit een onderzoek bleek dat meer dan 90 van de betrokkenen toezending erg op prijs stelt. Het blad „19NU" belicht op een populaire, voor een leek goed begrijpelijke wijze bepaalde facetten van land- en tuin bouw op een zodanige wijze, dat voor de agrarische sector in gunstige zin belangstelling wordt gekweekt. Daardoor wordt veel goodwill gekweekt. De stof leest zo prettig, dat dokters en tandartsen het blad nauwelijks in de wachtkamer durven leggen, omdat het vaak al vlug meegenomen wordt. MIEKE ROMIJN EN HAAR VARKENS In één der laatste nummers van „19NU" stond een ver haal over de zeventienjarige Mieke Romijn, die als eerste meisje het einddiploma varkenshouderij aan de praktijk school te Barneveld haalde. Er werd vooral naar voren ge bracht hoeveel aandacht zij besteedt aan de haar toever trouwde varkens.. Het artikel werd door tientallen andere bladen overgenomen, terwijl ook de radio (AVRO) en tele visie (NOS) er op inhaakten. Mieke slaakte in het dagblad „Het Binnenhof' zelfs de verzuchting, dat ze door die vele belangstelling niet meer aan haar gewone werk toekwam. Dank zij de publiciteit kreeg ze echter ook een huwelijks aanzoek en wellicht is dat dan weer een prettige kant van de zaak! Dit voorbeeld illustreert echter het goede werk van de stichting Public Relations. Vaak wordt geschreven over stinkende varkensschuren die het milieu bederven en dieren die zodanig gehuisvest zijn dat het als mishandeling be schouwd moet worden, maar als een 17-jarig meiske zich speciaal met de varkenshouderij bezig houdt, komt alles sympathiek over. De kontakten die de stichting met pers, radio, T.V., aktie- groepen, enz. onderhoudt geven de medewerkers zelf ook veel informatie hoe er buiten de agrarische sector over boer en tuinder wordt gedacht. Bij de voorlichting kan men dan daarop inhaken en trachten misverstanden uit de weg te rui men. Kortom de Stichting Public Relations Land- en Tuin bouw vervult een zeer belangrijke taak. Zo informeerde on langs op de financieel-economische pagina onder de kop „Het leven is nog nooit zo goedkoop geweest" een der grootste dagbladen van ons land zijn lezers over het voor velen verbazingwekkende feit, dat de kosten van ons dage lijks voedsel gerelateerd aan het inkomen steeds lager zijn geworden. „Libelle" gooide er voor haar honderddui zenden lezeressen nog een schepje bovenop, door haar uit eenzetting te laten eindigen met de vraag: „wie durft nog te zeggen dat het eten zo duur wordt?" Deze feiten tonen het opmerkelijke „sneeuwbaleffekfvan het blad „19NU" acn, waarop bovengenoemde artikelen waren gebaseerd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 13