Akkerbouw en melkveehouderij in Noord-Brabant De rundvleesproduktie in Zeeland CA-R. - Zevenbergen Ir. J. A. H. HAENEN TN de vijftiger jaren werd de Brabantse landbouw geconfronteerd met vraag stukken van structurele aard, welke voordien onbek/end waren. De akker bouw en melkveehouderij hebben dit niet passief over zich heen laten komen, maar hebban in een fors tempo belangrijke aanpassingen weten te realiseren. In deze grond gebonden vorm van landbouw is grond derhalve een belangrijke produktie- factor. per man van 7 ha in 1950 gestegen tot 20 ha in 1972. Toch is de oppervlakte van de be drijven tot nu toe slechts weinig groter geworden. Wel moet hier duidelijk gesteld wor den: Zodra in een landbouwgebied de oppervlakte per man groter wordt begint het aantal (te) kleine bedrijven terug te lopen. Globaal gesteld begint het aantal bedrijven in de grote klasse 5—10 ha vanaf 1955 terug te lopen en bij de bedrijven van 10—15 ha begint deze afname ca. 10 jaar later. AKKERBOUW WERKTUIGEN De werktuigen worden steeds groter; denk maar eens aan 3- of 4-scharige ploegen, meerrijige aardappel- en bietenoogstwerktuigen, apparatuur voor de verdeling van vaste en vloeibare kunstmeststoffen. Wel zeer sterk komen deze veranderingen tot uiting bij de vergelijking van het huidige wagen- en trekkermatereel met het betreffende materieel, dat 3 4 jaar geleden op het akkerbouwbedrijf werd gebruikt. Steeds maar groter en sterker met meer capaciteit, in hektares per uur of tonnages. De boer kan individueel hier weinig tegen doen. De technische ontwikkelingen heeft hij niet in de hand en de prijsstijgingen evenmin. Het enlige wat hij doen kan is samen werken met collega-boeren en loonwerkers zodat de kosten niet hogqr oplopen dan strikt noodzakelijk is. GEBOUWEN In de vijftiger jaren ging de aardappelbewaring in gebouwen van start met het bouwen van cellen in de akkerbouwschuur en per cel was er toen een bewaarcapactiteit van 30 50 ton aardappelen. In de afgelopen jaren met lage aardappelprijzen zijn er in de naaste omgeving van Zevenbergen 4 bewaarplaatsen gebouwd met een bewaarcapaciteit voor 30 h 50 ha aardappelen. In analogie naar de melkveehouderij kan hij deze grote vrijstaan de bewaarplaatsen met één grote bewaarruimte gesproken worden van de „ligboxenstal" in de aardappelbewaring. Hiermee wordt de aan de gang zijnde dynamiek getypeerd. Op diverse West Brabantse akkerbouwbedrijven is de rundvleesproduktie het hou den van vleesstieren tot een leeftijd van 15 h 16 maanden tot een belangrijk bedrijfs onderdeel uitgegroeid. Enkele akkerbouwers hebben hiervoor een aparte stal gebouwd, waar het vee een goed onderkomen heeft en het goed kan worden verzorgd. Het gaat dan om eenheden waar jaarlijks honderd dieren kunnen worden afgeleverd. Voor het onder dak brengen van de werktuigen streeft de akkerbouwer naar een doelmatige en zo goed koop mogelijke werktuigenberging. Wanneer we een blik in de toekomst werpen, rijst bij deze ontwikkeling de vraag of de fraaie akkerbouwschuur van weleer bedrijfseconomisch gezien nu nog wel veel betekenis heeft. Individuele nieuwbouw voor aardappelbewaring, werktuigenberging e.d. is tegen de achtergrond van het nog kleiner wordende aantal arbeidskrachten en de steeds grotere werktuigen een dubieuze zaak. Hier geldt ook meer gaan samenwerken. In de praktijk zijn er enkele voorbeelden van. GROND Het aantal landarbeiders en thuis meewerkende zoons is sterk teruggelopen. Dit houdt in dat de oppervlakte per man sterk is toegenomen. Globaal geraamd is de oppervlakte MELKVEEHOUDERIJ GEBOUWEN EN BEDRIJFSVOERING Met de doorvoering van de drijfmestroosters op de grup in de koestal is in 1962 de verandering in de stalinrichting en ook in de bedrijfsvoering op het gemengde zandbe- drijf flink op gang gekomen. Bij dit staltype was geen ligstro meer nodig en zo behoefde de boer op het eigen bedrijf geen graan meer te telen om stro te wfinnen. De oppervlakte grasland kon hij uitbreiden ten koste van het bouwland en zo liep de oppervlakte graan sterk terug. In het Brabantse zandgebied werd in 1962 80.000 ha graan verbouwd en dit is teruggelopen tot 27.900 ha in 1972. Bij deze uitbreiding van het grasland werd de stik stofbemesting, omgerekend per ha, ook opgevoerd. Omdat daarbij in de stalperiode het dagelijks uitmesten kwam te vervallen kon de boer het aantal koeien op zijn bedrijf be hoorlijk uitbreiden. Met de komst van de ligboxenstal in 1967 gingen deze verschuivingen Teelt en bewaring maar vooral ook de bestemming, de kwaliteit en de vorm van ver koop en afzet van aardappelen moeten bij bewaarplaatsen voor 30 k 40 ha aardappelen goed zijn geregeld. J. J. ZONDERLAND C.A.R. - Goes De prijzen van rundvlees zijn de afge lopen twee jaar met meer dan 30 ge stegen. Mede hierdoor is de belangstelling voor de rundvleesproduktie sterk toege nomen. Er hebben zich dan ook belang rijke veranderingen voorgedaan in het produktieproces van rundvlees. In Zeeland is altijd veel vleesvee ge houden. Volgens de meitellingen van het C.B.S. in 1972 telt Zeeland ongeveer 33.500 stuks vleesvee, hetgeen meer dan 40 r/c van de totale Zeeuwse rundveesta pel is. Deze grote omvang heeft verschil lende oorzaken. Op veel akkerbouwbedrij- ven zijn percelen onscheurbaar grasland, welke door beweiding benut moeten wor den. Verkaveling en ligging van deze per celen is vaak minder gunstig. Bijproduk- ten van de akkerbouw vormen, wanneer er voldoende arbeid beschikbaar is om ze te verzamelen, goedkope en goede voe dermiddelen voor vleesvee. De stalmest wordt als waardevol beschouwd voor de verbetering van de bodemvruchtbaarheid van het bouwland. Het toegepaste systeem is over het al gemeen vrij extensief. De dieren worden op een leeftijd van 20-30 maanden slacht rijp afgeleverd. Huisvesting vindt plaats 10 in bestaande gebouwen, hetgeen nogal arbeidsintensief is. De laatste jaren zien we de ontwikke ling dat op een deel van de bedrijven het vleesvee verdwijnt, terwijl op andere be drijven de rundvleesproduktie uitgebreid en geïntensiveerd wordt. Dit betekent in de meeste gevallen, dat nieuwe gebouwen gesticht moeten worden. Als staltype wordt vrijwel in alle ge vallen de roostervloerstal toegepast. In Zeeland zijn reeds een 25-tal van deze stallen gebouwd of in aanbouw met een capaciteit van rond de 2000 stuks vlees vee. In de meeste gevallen worden de kalveren op de bedrijven zelf opgefokt en vervolgens af gemest op een leeftijd van circa 16 maanden. Ze komen niet of gedurende een korte periode in de weide. Op bedrijven waar uitgebreid wordt vormen de bijprodukten van de akker bouw onvoldoende basis voor de voeder voorziening. Zij moeten vrij grote hoe veelheden voer aankopen in de vorm van ruw- en krachtvoer of zelf voedergewas sen gaan telen. De snijmaisteelt onder vindt voor dit doel een toenemende be langstelling. Snijmais is een homogeen voedermiddel met een hoge voederwaar- de waarmee, aangevuld met een beperkte hoeveelheid krachtvoer, een uitstekende groei verkregen kan worden. Als uit gangsmateriaal voor de rundvleesproduk tie worden kalveren van verschillende rassen gebruikt. Op .ie ZLM Tentoonstelling worden de- mönstratiegroepen vleesstieren van enke le rassen getoond. In de eerste plaats van de beide Nederlandse rassen FH en MRU. Daarnaast wordt een groep stieren van het ras van Midden- en Hoog België en een groep gekruiste stieren getoond. Deze dieren komen van bedrijven waar intensief wordt gemest op een leeftijd van 16-20 maanden. Bovendien worden nog een tweetal andere facetten van de rundvleesproduktie getoond in de vorm van een groep Charolais koeien met zoog- kalveren en een groep dikbildieren. De Charolaisfokkerij is een extensieve vorm van rundvleesproduktie, die op zeer be perkte schaal voorkomt in Zeeland. Stie ren van dit ras worden gebruikt voor kruising. Dikbilmesterij is een zeer bij zondere vorm van rundvleesproduktie, die niet op grote schaal plaatsvindt, om dat dikbillen slechts in beperkte mate voorkomen. De dikbilfaktor is niet ras gebonden. Het vlees van dikbildieren wordt zeer duur betaald. In de akkerbouw is er nu modern transportmateriaal en de vierwielige luchtbanden wagen heeft het veld geruimd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 12