De Brabantse
legkippenhouderij
in cijfers
Levensgevaarlijke waterreservoirs op sommige bedrijven
17
Als we de cijfers van het C.B.S. van mei 1972 mogen geloven, dan neemt Noord-
Brabant op het gebied van de legkippenhouderij [in Nederland een nogal aparte plaats
in. Het is misschien wel interessant daar eens een keer bij stil te staan.
Kijken we naar de bedrijven met leghennen die 5 maanden en ouder zijn dan zien
we dat Noord-Brabant nationaal gezien maar in bescheiden mate meetelt. We treffen
"hier namelijk slechts 7 van de Nederlandse legkippenbedrijven aan. Kijken we naar
het aantal kippen, dan wordt het op slag anders, want dam blijkt dat we in deze pro
vincie 26 van de Nederlandse kippen onderdak verlenen, en hoewel de mensen
(bedrijfshouders) belangrijker zijn dan kippen, de betekenis van deze bedrijfstak kun
nen we toch maar beter afmeten aan de omvang van de kippenstapel.
Dat relatief geringe aantal bedrijven in Noord-Brabant met daarop relatief al weer
veel kippen, is duidelijk een voortvloeisel van het feit dat die eenheden per bedrijf hier
groter zijn dan elders. Als we de cijfers betreffende de verdeling over de verschillen
de grootteklassen eens nauwkeurig bekijken, komt daar evenwel nog een extra-factor
bij: bedrijven met minder dan 100 kippen worden hier kennelijk niet allemaal geteld!
Of er zijn in Brabant veel minder boeren dan elders die er nog zo'n koppeltje van
enkele tientallen kippen op na houden! In Zeeland b.v. telt men nog 2227 bedrijven
met kippen, tegenover in Noord-Brabant 2432! Maar er wordt in Zeeland slechts 10
van het aantal kippen gehouden dat we in Noord^Brabant aantreffen! De verklaring
ligt in het feit dat men in Noord-Brabant slechts 943 „bedrijven'' met minder dan 100
kippen heeft geteld en in Zeeland nota bene 2081!
Ook elders in Nederland schijnt men de kleine koppels tóppen beter te kunnen vin
den dan in Brabant. Een en ander blijkt uit het onderstaande overzicht.
In de grootteklasse van:
minder dan 100 stuks
100 tot 200 stuks
200 tot 400 stuks
400 tot 600 stuks
600 tot 1000 stuks
Percentage bedrijven
Percentage kippen
Nederland Noord-Brabant Nederland Noord-Brabant
Bij eenheden met méér dan 100 stuks beginnen de percentages in Brabant duidelijk
boven de landelijke percentages uit te gaan, maar in het aantal tóppen is dat allemaal
nog van geen betekenis. Alles bijeengenomen komt het er op neer dat in Noord-Bra
bant toch nog 68 van de bedrijven minder dan 1000 kippen houdt, maar dat we
daarmee slechts 6 van de kippenstapel huisvesten. Over het hele land gezien komen
we met de bedrijven met mindier dan 1000 stuks al op 90 en we hebben dan ook nog
maar 11 van de kippen gehad.
Om de betekenis van de legkippenhouderij, èn in Nederland èn in Noord-Brabant
juist weer te geven, moeten we dus kijken naar eenheden met méér dan 1000 stuks.
Daarvan geeft het volgende staatje weer een beeld.
In de grootteklasse van:
1000 tot 2000 stuks
2000 tot 3000 stuks
3000 tot 4000 stuks
4000 tot 5000 stuks
meer dan 5000 stuks
Percentage bedrijven
Percentage kippen
Nederlandl
3
2%
2%
1
3%
Noord-Brabant
6%
5%
4%
4%
12%
Nederland
8
8%
9%
9%
54%
Noord-Brabant
5
7%
7%
9%
67%
11
31
88%
95%
Opvallend is dat de Nederlandse kippen voor méér dan de helft gehouden worden
op bedrijven met méér dan 5000 stuks en in Noord-Brabant treffen we in deze cate
gorie al meer dan van de tóppen aan. In Nederland gaat het dan nog om 1029 be
drijven, waarvan er in Noord-Brabant nog 301 worden aangetroffen. Gaan we er de
koppels met minder dan 5000, maar altijd nog meer dan 1000 stuks, ook bij tellen,
dan zien we dat praktisch alle Nederlandse kippen gehouden worden op 3410 bedrijven
en dat dit in Brabant (95 gebeurt op 763 bedrijven. Men begint elkaar dus lang
zamerhand te kennen in het kleine wereldje van de kippenhouderij. Daarmee zal ook
het karakter van deze bedrijfstak kunnen gaan veranderen, maar hierop zullen we nu
maar niet verder ingaan. De kippenhouderij is cijfermatig overzichtelijker dan in zijn
structuur en in zijn toekomstige ontwikkeling!
Consulentschap voor de Varkens-
en Pluimveehouderij te Tilburg,
Ir. E. H. KETELAARS.
wijlen de heer Dekker het bij het juiste eind heeft
gehad. Na zijn aftreden is de heer Stoutjesdijk korte
tijd voorzitter geweest. Daarna is de heer Goud uit
Baarland^ reeds enkele jaren voorzitter. De heer
Bommel jé feliciteerde de Tuinbouwcommissie met
deze voorzitter. Hij is jong, ambitieus en één van de
rustige figuren waaraan en waarvan men veel kan
verwachten en toevertrouwen. Op een rustige, zake
lijke en ook overtuigende manier geeft de heer Goud
mede leiding aan ons organisatieleven. Met een drin
gende oproep om onze onmisbare, letterlijk en fi
guurlijk, standsorganisatie trouw te blijven, besloot
de heer Bommeljé zijn toespraak.
Op deze vergadering werd ook behandeld de a.s.
verhoging der pachtprijzen van landbouwgronden.
Unaniem zag de vergadering de billijkheid en nood
zaak hiervan in.
Hoewel uw Walcherse man de laatste is om extra
lasten op een bedrijf te leggen, geloven we toch, zij
het na reeds lange tijd van aarzelen, de vinger op
een door ons geconstateerde wond te moeten leggen.
In concreto: Vele zo, niet alle kassenbezitters, hebben
onder druk van de hoge waterleidingtarieven een
waterbassin aangelegd op hun bedrijf. Uiteraard een
investering, maar wel een verantwoorde. Nu zijn deze
bassins meestal achter een kas en nogal uit het zicht
gebouwd. Maar indien ze niet goed afgeschermd zijn,
vinden wij het bronnen van groot gevaar. Wanneer
een kind of zelfs een volwassene van de wal in het
reservoir zou vallen, dan is een verdrinkingsdood
een levensgrote werkelijkheid. Dat vele tuinders dit
ook zo ervaren, kan men merken aan de prima
maatregelen hiertegen genomen. We kennen bedrij
ven waar men schuins naar de buitenkant een flinke
prikkeldraad-omheining geplaatst heeft. Zelfs moed
willig kan ook een kind hier nog moeilijk door. We
kennen echter ook bedrijven waar men alles op zijn
beloop laat, zodat de buren hun kinderen moeten
verbieden om de mooie hoop grond glijbaantje te
spelen! Uiteraard hoeft men geen zorgen te heb
ben voor andermans kinderen, maar er toch wel
voor moet zorgen dat er geen levensgevaarlijke situa
ties ontstaan. De praktijk is dat kinderen, ook, en
zelfs graag, lopen waar het verboden is!!! Plukten we
vroeger geen erwtjes of bessen bij buurman, terwijl
we zelf bij vader volop hadden?
We geloven een algemeen belang te dienen door
te hopen dat hier van overheidswege enig toezicht of
ten minste stringente veiligheidsvoorschriften voor
komen. Ook zal geen weldenkende collega hier aan
stoot aan kunnen nemen gezien de betrekkelijk wei
nige arbeid en kosten hieraan verbonden. We wensen
onze lezers goede Pinksterdagen toe! En ook dat men
zoveel mogelijk het werk, het werk laat!