11
VRAAG I Ziet u noe mogelijkheden voor het ge
zinsbod rijf/één mansbedrjjf in de land
bouw?
VERSCHILLENDE afdelingen wijzen erop dat er een kenmerkend
verschil is tussen een gezinsbedrijf en een éénmans'bedrijf.
Een éénmansbedrijf is een bedrijf waar alle werkzaamheden, behou
dens het loonwerk, door de ondernemer alleen wordt verricht.
Een gezinsbedrijf is een bedrijf waar door de ondernemer met hulp
van gezinsleden en familieleden het werk wordt verricht. Dit type
bedrijf heeft in meer of mindere mate flexibiliteit in arbeidsaanbod
vanuit het gezin.
a. Over de mogelijkheden om de arbeidsorganisatie op dergelijke
bedrijven rond te zetten wordt verschillend gedacht. Een groot aantal
afdelingen (92%) is van oordeel dat waar tot heden het éénmans- en
gezinsbedrijf heeft bestaan, dit in de toekomst met de nodige aanpas
singen gehandhaafd zal kunnen worden. De voorwaarden waaraan een
ondernemer op een dergelijk bedrijf zal moeten voldoen, is gebruik
maken van de technische en gewasbeschermende mogelijkheden, voor
zover die verantwoord zijn. Hij zal tevens moeten en kunnen organise
ren en programmeren. Zonodig zat het bouwplan moeten worden aan
gepast en zal men bereid dienen te zijn samen te werken met machines
en arbeid. Het overleg met en inschakelen van een loonwerker zal
tijdig moeten gebeuren, terwijl het aansluiten bij een bedrijfsverzor-
gingsdienst dringend noodzakelijk is, speciaal op bedrijven met vee.
In de' veehouderij is. door een gewijzigde ruwvoedervoorziening en
vernieuwing of aanpassing van bedrijfsgebouwen (kg boxcnstallen)
een betere arbeidsorganisatie mogelijk.
Meerdere afdelingen menen dat het probleem van de arbeidsorgani
satie het meest problematisch zal worden indien de bedrijven te klein
zijn of te klein worden. De 8 van de afdelingen die geen toekomst
zien voor een gezinsbedrijf uit een oogpunt van arbeidsorganisatie,
meent dat een gezinsbedrijf te kwetsbaar is.
b. Wat de inkomensmogelijkheden betreft, ziet men voor het ge-
zinsbediijf toekomst indien aan de volgende voorwaarden kan worden
voldaan:
1. een voldoende bedrijfsomvang, zodat men zijn arbeid nuttig en
economisch kan aanwenden;
2. bereid en in staat zijn om het bedrijf aan te passen;
3. indien noodzakelijk zal men bereid moeten zijn een andere pro-
duktietak aan te trekken, te ontmengen of te intensiveren;
4. er zullen, nog meer dan voorheen, kwaliteitsprodukten moeten
woiden geleverd.
Meer dan de helft van de afdelingen is echter bang dat, indien de
inflatie zo doorgaat als nu het geval is en de boer zijn steeds hogere
Het probleem van de arbeidsorganisatie geeft de meeste problemen in
dien de bedrijven te klein zijn of worden.
heeft en er een voldoende verteerbaar inkomen te behalen is. Van groot
belang acht men dat de vrouw zich met de mogelijkheden en moei
lijkheden van het bedrijf inleeft. De leeftijd van de ondei nemers
speelt bij deze lichamelijke belasting een grote rol. Men vraagt zich
wel af in verschillende afdelingen of het steeds maar streven naar
grotere eenheden b.v. melkvee en niet aan de grond gebonden produk-
tietakken voor velen geestelijk uiteindelijk wel een haalbare zaak is.
VRAAG II Is het gezinsbedrijf zonder samenwer
king met anderen in de toekomst nog
wel te realiseren?
Waarom wel? Waarom niet?
DEN gezinsbedrijf zonder samenwerking met anderen in de toekomst
achten slechts twee afdelingen te realiseren mits er maar voldoen
de schaalvergroting plaats kan vinden. Deze schaalvergroting met
grond ziet men echter als een zeer beperkende faktor. Alle overige af
delingen menen dat een gezinsbedrijf zonder samenwerking in de oe-
delingen menen dat een gezinsbedrijf zonder samenwerking in de toe-
de loonwerker en die met collega's door middel van machines en arbeid.
Argumenten die men voor de samenwerking naar voren brengt, zijn
de volgende:
a. men kan een intensieve bouwplan voeren;
b. een besparing op arbeidskosten en werktuigkosten zal in vele ge
vallen mogelijk zijn;
c. de machines worden steeds groter en kunnen alleen bij zeer grote
eenheden nog rendabel gemaakt worden;
d. de arbeidsorganisatie zal op de meeste bedrijven voor verschillende
werkzaamheden anders niet rondgezet kunnen worden;
e. men is mindei kwetsbaar in de bedrijfsvoering;
f. de financiering van de steeds grotere werktuigen zal minder pro
blemen opleveren;
g. samenwerking met de loonwerker met aangepaste contracten en
tarieven is noodzakelijk voor instandhouding van gezinds bed rij ven
mits de vrijkomende arbeid goed besteed wordt.
Bij voldoende bedrijfsomvang kan de arbeid nuttig en economisch wor
den aangewend. Het aantrekken van niet aan grond gebonden produk-
tietakken moet niet als een heelmeester voor alle wonden worden ge
zien!
produktiekosten en een reëte inkomensverbetering niet of niet-geheel
kan doorberekenen in de prijzen, er zeer grote moeilijkheden zullen
ontstaan wat de inkomensmogelijkheden in de „landbouw" betreft, on
geacht de grootte van het bedrijf of de bedrijfsomvang.
c. Wat de mogelijkheden van het gezins/éénmansbedrijf betreft uit
een oogpunt van financiering wordt zeer verschillend gedacht.
Alle afdelingen vinden de grondfinanciering een groot probleem.
Men wenst echter duidelijk onderscheid te maken tussen een pacht- en
een eigendomsbedrijf. Op pachtbedrijven vindt men de financiering
overkomelijk, doch wanneer een jonge beginnende boer het bedrijf in
eigendom moet overnemen, worden in veel gevallen de rente en af
lossingsverplichtingen zo hoog dat dit voor velen niet mogelijk is. Het
instituut „pacht" dient o.a. uit een oogpunt van financiering bewaard
te blijven. Samen met de banken dienen de landbouworganisaties te
blijven zoeken naar nieuwe financieringsvormen.
Door vier afdelingen werd de vraag gesteld of het borgstellingsfonds
wel voldoende werd ingeschakeld door de agrariër. Rentesubsidie
vindt men noodzakelijk maar niet afdoende. Wanneer er maar niet te
veel onrendabele investeringen gebeuren (ovei mechanisatie e.d.) en
de financiering economisch wordt benaderd, zullen er op goed geleide
gezins- of éénmansbedrijven geen onoverkomelijke moeilijkheden op
treden, met uitzondering van de grond, vindt 70 van de afdelingen.
Diegene, die boer wil worden, dient over een eigen vermogen te be
schikken van normaal 30 a 40 Onder eigen vermogen wordt mede
verstaan de te verwachten erfportie van ouders en schoonouders.
d. Uit een oogpunt van geestelijke en lichamelijke belasting staat
volgens het grootste gedeelte van de afdelingen het gezinsbedrijf er
beter voer dan het éénmansbedrijf. Dit laatste is uitzonderlijk kwets
baar bij ziekte of ongeval. De Vereniging voor Bedrijfsverzorging speelt
een grote rol bij deze bedrijven, waarvan nog steeds te weinig mensen
lid zijn.
Lichamelijk is de belasting wel te dragen vindt men. Geestelijk is
het ook allemaal te verwerken, mits men maar een gezond bedrijf
VRAAG Hl: a. Indien u nog toekomstmogelijkheden
ziet in het gezinsbedrijf, acht u dan
een verdere intensivering of het
aantrekken van een andere produk-
tietak noodzakelijk om een voldoende
verteerbaar inkomen te behalen?
waarom wel/waarom niet?
b. Op zeer veel akkerbouwbedrijven
boven 15 a 20 ha komen nog zeer
weinig andere produktietakken voor.
Wat is hiervan de reden?
a. Indien er in een gezinsbedrijf een voldoende verteerbaar inko
men is te behalen, moet er geen andere produktietak worden aange
trokken zeggen 55 van de afdelingen. Indien alle bedrijven niet aan
de grond gebonden produktietakken zouden gaan aantrekken, zouden
de bestaansmogelijkheden van dit type bestaande bedrijven worden
aangetast. Vele afdelingen waarschuwen ervoor dat men het aantrek
ken van andere produktietakken niet moet zien als de heelmeester
voor alle wonden. Zij wijzen erop dat vooral vakkennis noodzakeli.ik
is. Bedrijven die nu reeds een te gering verteerbaar inkomen uit hun
bedrijf halen, zullen in 98 van de gevallen niet gered kunnen wor
den door het aantrekken van andere produktietakken vanwege^ de
grote kapitaalsbehoefte. De kredietgever zal steeds meer gaan kijken
naar de resultaten die uit het bedrijf zijn behaald in de oude toestand
Alleen het aantrekken van andere produktietakken op nu gezonde
bedrijven achten 30% van.de afdelingen een goede zaak. Een verdere
intensivering ziet 75 van de afdelingen als een betere mogelijkheid.
De techniek staat niet stil. Wellicht komen er andere teelten, die de
dan uit traditionalisme niet af zullen moeten wijzen. Intensivering
op het terrein van de melkvee- en rundveehouderij ziet men ais een
noodzakelijkheid, al vreest men overschotten. Sommige afdelingen
vragen zich af of verschillende bedrijfsgebouwen of gedeelten hiervan