1
lichtdicht af te dekken met zwart plastic. Besteedt als
boeren, al of niet gezamenlijk, in dit verband ook de
nodige aandacht aan aardappelafval op vuilnisbelten.
Ook de aardappelopslag op naastliggende percelen brengt
risico's met zich mee, zodat wat eerder beginnen met
bestrijden en een extra keer spuiten in zo'n geval zeker
overweging verdient.
De bestrijding van deze aardappelziekte dient te begin
nen als de aardappelplanten elkaar in de rij raken. Er
kan zonder bezwaar het hele seizoen door gespoten wor
den met de bekende maneb-fentin combinaties die ener
zijds een zachte werking op het gewas hebben, waardoor
dit langer groen blijft, maar anderzijds ook een uitste
kende bestrijding tot het laatst toe geven. De bespuiting
dient om de 10 dagen afhankelijk van de weersomstandig
heden herhaald te worden.
In pootgoed dienen bladluizen reeds spoedig na de
opkomst bestreden te worden met een systemisch mid
del. Na 14 dagen kan deze bespuiting herhaald worden.
In consumptieaardappelen wordt tegen toprol een bespui.
ting geadviseerd zo rond de langste dag. Hiervoor kan
1 kg parathion 25 of 1 kg Thiodan 50 gemengd ver
spoten worden met de Phytophthorabestrijdingsmiddelen,
ook eventuele luis wordt dan bestreden.
UIEN
y<X>R de onkruidbestrijding komen de volgende mid
delen in aanmerking:
Chloor IPC: 46 1 per ha vanaf 6 cm lengte. Bij voor
keur op zwarte, wat vochtige grond. Gewas en on
kruiden moeten droog zijn. Klein onkruid, zoals muur,
zwaluwtong e.a. worden redelijk goed gedood. Niet
spuiten in de buurt van vlas, blauwmaanzaad en
bloeiende granen en grassen. Herhaling is mogelijk
tot eind in zilver- en plantuien en tot eind juni in
zaaiuien.
i Ramrod: 7 kg per ha, Alicep 34 kg per ha, Butisan
6,5 1 per ha (laatstgenoemd middel is echter zeer
moeilijk verkrijgbaar). Deze middelen moeten ver
in de buurt. Er kan gespoten worden met 1,5 kg/1 para
thion 25 ook te mengen met maneb/zineb of manco-
zeb tot uiterlijk 3 weken voor de oogst. De vinger aan de
pols is in geval van lang te bewaren uien zeker geboden!
BIETEN
^pEGEN laatkiemende onkruiden eji wortelonkruiden
is in dit stadium langs chemische weg weinig
meer te doen. Slechts via rijenbespuiting is nog wel wat
te bereiken. Een bespuiting tegen de bietenvlieg is niet
gauw rendabel. Wat dorre plekken in de bladeren is niet
erg, daar een biet meer blad produceert dan nodig is voor
een goede assimilatie.
Zodra de helft van de jonge planten mineergangen
vertoont kan een bespuiting worden uitgevoerd met para
thion, diaxinon, dipterex of dimethoaat. Wekelijks wor
den op percelen verspreid over de bietenteeltgebieden
luizentellingen verricht. De resultaten van deze tellingen
worden aan de hand van normen beoordeeld en zo nodig
wordt vaak per gebied een waarschuwing gegeven
om tot een chemische bestrijding over te gaan. Dit om
in de praktijk vergelingsziekte en zuigschade zoveel
mogelijk te voorkomen.
Gebleken is dat zowel te vroeg als ook te laat kan
worden gespoten. Twee keer spuiten blijkt niet verant
woord. U kunt dus rustig deze waarschuwing afwachten.
Doch ook dan zal ieder zijn eigen bieten nog op de aan
wezigheid van luizen dienen te controleren.
De beste bestrijding geschiedt door middel van de
systemisch werkende insecticiden. Pirimor (een carba-
maat) is eveneens voor dit doel toegelaten. Mangaange-
brek kan zonodig bij ernstige verschijnselen worden be
streden met 10—15 kg mangaansulfaat per ha.
ERWTEN
^EGEN onkruiden kan in erwten nog gespoten wor
den tot zelfs 2 3 weken voor de oogst met dino«
seb (DNBP). Het kan gewenst zijn in de erwten nog een
maal laat een bewerking uit te voeren met de onkruid-
egge in de tegenovergestelde richting als men later wil
dauw te houden, zal een behandeling kort na het ver
schijnen van dat laatste blad meer op zijn plaats zijn.
Een afrijpingsziekten ligt dan voor de hand. Een
tweede bespuiting met maneb-bevattende middelen
kan dan nog kort voor de bloei worden uitgevoerd-
Op grond van de huidige ervaringen wordt op dat
tijdstip de voorkeur gegeven aan maneb gemengd met
de systemische middelen Benlate of Topsin M of aan
Bavestin M.
Op percelen waar de meeldauw geen rol speelt kan
men volstaan met één keer Topsin M, Benlate of
Bavestin M zodra het gewas volledig in de aar staat.
Kosten aan middel 60,waarbij met één be
spuiting reeds een aanzienlijke meeropbrengst ver
kregen kan worden. De eerste twee gemengd met
maneb. Ook kan twee keer gespoten worden met
manebbevattende dithiocarbamaten: die eerste bespui
ting kort na het verschijnen van het laatste tarweblad
en de tweede bespuiting kort voor de bloei. Kosten
aan middel f 16,twee keer spuitloon).
^pENSLOTTE: De toepassing van de diverse middelen
tegen schimmelziekten in tarwe moet er op ge
richt zijn om met zo weinig mogelijk bespuitingen, op
het juiste tijdstip uitgevoerd, een maximum aan meerop
brengst te behalen. Er zal op dit punt nog veel ervaring
moeten worden opgedaan. Laat u niet verleiden tot aller
lei experimenten. Kosten van f 100,tot 150,per
ha lijken vrij snel terugverdiend <300 400 kg tarwe)
maar zijn anderzijds toch ook de moeite waard eerst
goed overwogen te worden.
In gerst kan meeldauw worden bestreden met 0,75 1
Calixin of met 1 1 Imugan per ha (indien geen zaaizaad
behandeling met Milstem werd uitgevoerd). Hiermee kan
worden gespoten wanneer het 3e blad vanaf boven voor
10—ilö met meeldauwschimmel is bedekt. Dit is meest
al begin juni het geval.
De bestrijding van de larven van de tarwestengelgal-
mug is de laatste jaren vrijwel niet meer nodig geweest.
Bij verdachte percelen dient men waakzaam te zijn en
HInl -Wwr
Luis In Bieten! Zie ook het artikel over de waarschu
wingsdienst voor de luisbestrijding elders in dit blad.
Spuiten tegen zaadonkruiden, kweek en andere gras
achtige n is alleen verantwoord als het gewas nog niet
meer dan 6 blaadjes heeft.
Voor de onkruidbestrijding in uien komen verschillende
middelen in aanmerking.
zo nodig te spuiten bij het uitkomen van de larven uit de
eitjes met 1 kg of 1 1 parathion of fenitrothion.
iUit proeven is gebleken dat bladluizen in sommige
jaren aanzienlijke schade kunnert doen. De meeste schade
ontstaat tijdens de periode van bloei tot het melkrijp-
heidsstadium, wanneer er bij gunstige weersomstandig
heden op blad en aar behoorlijk wat luizen aanwezig zijn.
Na intensieve luizentellingen in de regio kan het gebeu
ren dat in de loop van de 2e helft van juni een radio-
waarschuwing volgt. De volgende middelen zijn in granen
toegelaten:
dimethoaat 40 (Rogor en Perfektion) dosering
1/ha;
dimehoaat 20 dosering 1 1/ha;
formothion (Formothion Sandoz 25) dosering 1 1/ha;
thiometon (vele merken) dosering 1 1/ha.
Hopelijk kan een bestrijding achterwege blijven.
AARDAPPELEN
een speciale rijenbespuitingsapparatuur kan in
aardappelen nog een chemische onkruidbestrij
ding worden uitgevoerd tussen de rijen met Reglone of
Gramoxone. Doordat er de laatste jaren bijna geen Phy-
tophthora in aardappelen is voorgekomen zou men ge
neigd zijn te denken hieraan minder aandacht te kunnen
schenken. Niets is echter minder waar! Grote waakzaam
heid blijft bij deze schimmelziekte geboden!
Aardappelhopen dient men grondig op te ruimen of
spoten worden vanaf 6 cm gewaslengte en bij voor
keur op vochtige grond, voordat de onkruiden boven
staan. Alicep alleen op gronden boven 25 afslib-
baar en dan nog slechts, als niet voor de opkomst
Alicep werd gebruikt,
Lironion: 5 kg per ha eveneens vanaf tenminste 6 cm
gewaslengte. Op vochtige grond gespoten en bij gun
stig weer daarna, neemt het ook nog wel de meeste
kleine onkruiden mee. Deze oontactwerking is het
beste bij bespuiting tijdens droog zonnig weer.
Zwavelzuur: (s.g. 1,84) 5080 1 per ha bij minstens
8 cm gewaslengte op een goed afgehard gewas. Toe
passen met 1000 1 water met speciale apparatuur. Dit
middel is alleen geschikt in noodgevallen.
In plantuien kan veiligheidshalve na opkomst beter
alleen met Chloor IPC worden gewerkt. De valse meel
dauw en bladvlekkenziekte worden beiden bestreden
met de maneb/zineb combinaties en mancozeb. Beiden
tegen 3 kg per ha en hiermee rond half juni beginnen.
De bespuiting herhalen om de 10 dagen tot 4 weken
voor de oogst.
Schade door de rupsjes van de preimot wordt de laat
ste jaren steeds meer waargenomen. De aanwezigheid
hiervan uit zich in de streepvormige „venstertjes" op de
bladeren, doordat het bladgroen van binnen uit wordt
weggevreten. Schade treedt vooral op in de buurt van
afvalhopen van vorig jaar, doch ook vanuit prei kan de
aantasting overgaan op zaaiuien. Hetzelfde geldt voor de
omgeving, waar uien voor zaad geteeld worden.
Om bij zaaduien aantasting van zaadbollen in augustus
te voorkomen dient men gedurende de zomer de opbouw
van het rupsenvolkje tegen te gaan, ook op de zaaiuien
maaien. Voor het sluiten van het gewas kan nog Ita
liaans- of Engels raaigras worden gezaaid voor groenbe-
mesting of veevoederdoeleinden. Bij een vlotte kieming
en groei van dit gras, met tevens een late oogst onder
ongunstige weersomstandigheden zijn moeilijkheden niet
uitgesloten.
Indien uit ervaring bekend is dat op uw bedrijf de
knopmado schade veroorzaakt, wat niet altijd het geval
is, dient de erwtengalmug bestreden te worden 1 week
voor het begin van de bloei bij gunstige weersomstandig
heden. Men gebruike hiervoor 2 kg DDT 25 per ha.
Het stro van behandelde percelen mag niet aan melkvee
worden vervoederd.
Wormstekigheid welke door de erwtenpeulboorder
wordt veroorzaakt en wat de kwaliteit van de partij flink
kan doen verminderen kan geheel of grotendeels worden
voorkomen door een bestrijding uit te voeren met 1,5 kg
of 4 1 Gardona per ha, om met 1,6 1 parathion of 2,5 kg
diazinon per ha, als de peulen in de rand van de percelen
beginnen te zwellen. Na een week de bespuiting zo nodig
herhalen. Denk bij doperwten en conservenerwten aan de
veiligheidstermijn. Gardona mag tot uiterlijk 4 dagen en
parathion en diazinon tot uiterlijk 10 dagen voor de oogst
gebruikt worden.
STAMBONEN
gevolg van de ongunstige weersomstandigheden
zijn er tussen de zaaitijd van de stambonenperce-
len soms grote verschillen. Niet zelden is zaad in de
(Zie verder pag. 15)
13