De huisvesting van mestvee 10 J. H. VAN NIEUWENHUIZEN C.A.R. Goes De laatste tijd is er een toene mende belangstelling voor het hou den van mestvee. Dit mestvee be staat voornamelijk uit stieren, die op een leeftijd van 1518 maanden worden afgeleverd. Vooral bij een grote eenheid mestvee is het belangrijk dat de stal zo optimaal mogelijk wordt benut en de verzorging van de dieren zo weinig mogelijk arbeid vraagt. In dit verband zijn ook in Zeeland gunstige ervaringen opgedaan met de roostervloerstal. Hierover en over de investeringen in de bouw kosten meer in dit artikel. DE MESTKELDER IN een roostervloerstal lopen en liggen de dieren op balken van beton. Deze beton'balken zijn meestal 3 meter lang. De dieren trappen de mest door de tus sen de balken aanwezige spleten. De spleetbreedte bedraagt ca 4 cm. Hoe meer dieren er op de rooster- balken lopen, hoe vlugger de mest door de spleten wordt getrapt, hoe schoner de dieren zijn. De onder de balken gelegen mestkelder is meestal IVi2 m diep. De wanden van de kelder worden ge bouwd met kalkzandsteenklinkers of grindbetonste- nen. De breedte van de kelder moet bij betonbalken van 3 meter minimaal 2.80 meter zijn. In de kelder is een mestopslag mogelijk voor 2 a 3 maanden. De mestproduktie bedraagt gemiddeld 14 m3 per dier per jaar. Het opzuigen van de mest onder de roostervloeren gebeurt soms buiten via een aantal pompgaten. Hoe langer de mest in de kelder aanwe zig is (bv. bij een diepe kelder), hoe groter de kans op „koekvorming" door ontmenging van de mest. Het oppompen van de mest geeft dan veel problemen. Bij de meeste stallen staat de mestkelder via een kanaal in verbinding met een bij voorkeur naast de stal gelegen grondput. Deze gemetselde kanalen zijn even diep als de mestkelder(s) en 1 m breed. Dit is de beste oplossing, aangezien de mest dan als drijf- mestsysteem langzaam naar de mestput drijft en geen ontmenging van de mest in de stal plaats vindt. De bodem en de wanden van de mestput kunnen het beste maar direkt worden bekleed met 0.35 m dik plastic. Goede resultaten zijn ook bereikt door de kel ders met elkaar te verbinden en de mest geregeld met een mixer rond te stuwen. Bij slechts één kelder (enkelrijige stal) is dit ook mogelijk door op de bo dem van de kelder een betonbuis met een doorsnede van 50 te plaatsen. voor alle dieren, terwijl bij de oudere dieren dan een horizontale buis of balk 30 cm boven de bokjes wordt geplaatst (zie foto). DE HOKAFSCHEIDINGEN QE hokafscheidingen zijn by voorkeur dicht en ge- maakt van hard houten planken (5 x 15) of „zacht"' hout (6.3 x 15). De hoogte moet minstens 150 cm zijn. Het is beter om niet meer dan 10 dieren in één hok te plaatsen. De dieren kunnen reeds op een leeftijd van 3 maan den op de roostervloeren worden geplaatst en zijn bij voorkeur onthoornd. DE DRINKWATERVOORZIENING DER hok wordt één drinkbakje geplaatst. Om be- schadiging en verontreiniging van de drinkbak- jes te voorkomen is het beter om deze boven de voer bak aan het voerhek te bevestigen. DE VERLICHTING IVE natuurlijke verlichting van de stal kan plaats- vinden door boven de voergang lichtdoorlatende golfplaten in het dak aan te brengen. Bij niet te bre de stallen is het ook mogelijk om in de zijgevels lichtdoorlatende golfplaten of betonramen aan te brengen. Lichtdoorlatende golfplaten laten na een aantal jaren steeds minder licht door, zodat de voor keur Wordt gegeven in elke zijgevel per spantvak 2 WELKE MESTSTAL? MESTVEE kan worden gehuisvest in verschillende staltypen, zoals de grupstal, de gestrooide loop stal, de ligboxenstal en de roostervloerstal. Tot nu toe wordt het meeste mestvee, vooral in kleine aantallen, gehuisvest in een grupstal en/of gestrooide loopstal. Op bijna alle bedrijven worden hiervoor de bestaande bedrijfsgebouwen benut. Voor het huisvesten van een grote eenheid mestvee zijn de bestaande bedrijfsgebouwen veelal niet ge schikt, zodat een nieuwe stal zal moeten worden ge bouwd. Vooral bij nieuwbouw is het belangrijk dat de stal zo optimaal mogelijk arbeid vraagt. Bovendien dient de stal eenvoudig van inrichting te zijn, zodat de bouwkosten tot een minimum kunnen worden be perkt. De grupstal en de gestrooide loopstal zijn voldoen de bekend. Voor de bouw van nieuwe grupstallen is vrijwel geen belangstelling meer, aangezien de bouw kosten per dier te hoog zijn geworden. Ook voor de bouw van nieuwe gestrooide loopstallen is er een af nemende belangstelling, aangezien het hoge strover - bruik als een bezwaar wordt gezien. Bovendien vraagt deze stal veel arbeid, terwijl de benodigde vloerop pervlakte per dier niet gering is. Voor niet te grote eenheden mestvee blijft de gestrooide loopstal, ge zien de eenvoudige inrichting, een bruikbare stal. Met de huisvesting van mestvee in ligboxenstallen zijn nog weinig ervaringen opgedaan. Niettemin is gebleken dat de ligboxenstal ook voor mestvee per- spektieven kan bieden, vooral bij toepassing van 'bui- tenvo^dering. Gesloten ligboxenstallen met binnen- voedering en voorzien van roostervloeren of een me chanisch mestafvoersysteem zijn per dier duurder dan de volledige roostervloerstal. Zoals reeds eerder is gesteld zijn met de rooster vloerstal gunstige ervaringen opgedaan. Deze stal is bijzonder aantrekkelijk, aangezien de vloeropper vlakte per dier gering is, maximaal 2 m2 per dier; in een gestrooide loopstal is dit 4 a 5 m2 per dier. De in richting kan eenvoudig zijn en de benodigde arbeid is tot een minimum te beperken. In Zeeland waren op 1 maart 1973 22 roostervloer- stallen in gebruik met totaal 1500 stuks mestvee. De grootste stal biedt plaats aan 200 dieren, terwijl in een aantal stallen 100 dieren kunnen worden gehuis vest. HOE KAN EEN ROOSTERVLOERSTAL WORDEN GEBOUWD? PEN roostervloerstal kan zowel open als gesloten zijn. Gezien ons klimaat wordt over het alge meen de voorkeur gegeven aan de gesloten stal. Bij de open stal zijn in de winter moeilijkheden te ver wachten met de mestafvoer en de drinkwatervoor ziening. Het is gebleken dat in een gesloten rooster vloerstal de m3 stalinhoud per dier niet te gering moet zijn. Bij een dubbelrijige stal wordt als breedte veelal 12 m buitenwerks aangehouden. De voergang is dan ca 4% meter breed. De hoogte van de zijwanden moet minimaal 2Mt meter zijn. De lengte van de stal wordt bepaald door de benodigde ruimte per dier aan het voerhek. Deze ruimte bedraagt voor dieren van jaar 70 cm. In Zeeland zijn in de meeste stallen sta len spanten toegepast met een vrije overspanning en met een onderlinge afstand van 5 meter. De wanden kunnen worden gebouwd met bakstenen, betonstenen, gasbetonstenen, betonplaten, hout, plywood, etc. Betonstenen ter dikte van 15 cm zijn goed, niet duur en vragen geen onderhoud. Bij gebruik van een halve baksteen, gasbetonstenen (Ytong, Durox), be tonplaten, hout of plywood (dik triplex) moeten deze wanden aan de buitenzijde worden beschermd met 2 horizontale balken of buizen op 50 en 100 cm hoogte. Als dakbedekking worden asbestcementgolfplaten toegepast, eventueel met een aantal lichtdoorlatende golfplaten. Goed gebouwde mestveestal van Hordijk - U.T.D. op Tholen DE ISOLATIE EN DE VENTILATIE IVE roostervloerstal kan zowel natuurlijk als mecha- nisch worden geventileerd. De open stal wordt altijd natuurlijk geventileerd. Bij natuurlijke ventila tie in een gesloten stal is de nok van de stal geheel open voor de afvoer van de stallucht. De open nok is eventueel af te dekken met een kap van een licht- doorlatend materiaal of met een vaste vlakke nok van asbestcement: De laatste nieuwe stallen worden alle maal met goed resultaat natuurlijk geventileerd via een open nok. Bij stallen in een bestaande schuur of wanneer de stal tegen een andere schuur is aange bouwd, worden meestal in de nok regelmatige venti latoren geplaatst. De luchtaanvoer vindt altijd plaats via regelbare ventilatiekleppen in de zijgevels. Deze kleppen zijn 25 cm hoog en worden gemaakt van 2' cm dik plywood. Om te grote temperatuurverschillen in de stal en condensatie van vocht tegen de golfplaten te voorko men, dient het dak bij voorkeur te worden geisoleerd. De goedkoopste oplossing hiervoor is het aanbrengen van 6 cm kunstharsschuim tegen de gordingen, even tueel aan de onderzijde voorzien van aluminiumfolie. De ruimte tussen de golfplaten en de isolatie goed ventileren door in de eindgevels tussen de gordingen openingen te maken. HET VOERHEK AAN jie uitvoering van het voerhek dient veel aan- dacht te worden besteed. Bij een voerhek van horizontale houten balken of stalen buizen wordt te veel voer, vooral hooi, op de roosterbalken gemorst. In de meeste stallen is als voerhek een „Zweeds" voerhek geplaatst. Dit voerhek kan worden gemaakt van hard houten planken (5 x 20 cm) of 2" stalen bokjes met kunststofhulzen om doorroesten te voor komen. De stalen bokjes zijn 140 cm lang en per strekkende meter voerhek zijn er 2 nodig. Een voer hek met stalen bokjes is duurder maar veel steviger dan een voerhek met hard houten planken. Per hok is een gedeelte van het voerhek uitneembaar voor het in- en uitlaten van de dieren. De afstand tussen de planken of bokjes moet voor dieren tot Vz jaar 16 cm, voor dieren van Vz1 jaar 19 cm en voor oudere dieren 22 cm bedragen. Bij een dergelijke opstelling van het voerhek zullen de dieren twee keer moeten worden verhokt. In de praktijk komt hier niets van terecht, zodat in vrijwel alle gevallen de afstand tussen de planken of bokjes 22 cm bedraagt. De hoogte van het voerhek varieert van 90120 cm. Een hoogte van O'S cm is geschikt Zweeds voerhek met stalen bokjes i betonramen van b.v. 60 x 100 cm te plaatsen op min. 150 cm hoogte. Boven de ramen komt dan de lucht- inlaatklep. DE OPSLAG VAN KRACHTVOER IN de meeste nieuwe stallen is niet voldoende ruim- te aanwezig voor het plaatsen van silo's voor krachtvoer. Daarom worden de silo's buiten vóór de stal geplaatst. Niettemin kan een ruimte in de stal voor opslag van krachtvoer, voerwagen, gereedschap etc. wel gemakkelijk zijn. Bij het plaatsen van een silo vóór de stal en met een aftap door de eindgevel naar de voergang zal een eventuele brede schuifdeur naar één zijde moeten schuiven. NADELEN ROOSTERVLOERSTAL 1. Doordat de dieren los lopen is kontrole en ver zorging moeilijker dan bij vaststaande dieren; 2. De kans op klauwbesmetting is wat groter dan bij vaststaande dieren; 3. Eventuele onrust in de koppels door het springen van de dieren. Gebleken is echter dat een en ander veel meevalt, wanneer de dieren reeds op jonge leeftijd op de roos- tervloer worden gebracht en onthoornd zijn. Het springen van de dieren is te voorkomen door boven de dieren buizen of balken aan te brengen. Verder is gebleken, dat de dieren erg rustig zijn, wanneer steeds wat voer in de bak aanwezig is. DE HUISVESTING VAN KALVEREN AP veel bedrijven worden de kalveren zelf opge- fokt. De kalveren komen op een leeftijd van on geveer één week op het bedrijf en kunnen dan op verschillende manieren worden gehuisvest. Over het algemeen wordt de voorkeur gegeven aan groeps- boxen. De afmetingen moeten zodanig zijn dat per kalf ca 1 m2 ligruimte beschikbaar is. De gestrooide hokken zijn b.v. 2% m breed, en 3 m diep en voorzien van een goede gierafvoer. Per hok worden meestal 5 kalveren gehuisvest. Om het navel- zuigen zoveel mogelijk te voorkomen, kunnen de kal veren de eerste weken los of vast worden geplaatst

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 10