Rond de
Schelde
Groei en ontwikkeling gewassen aan trage kant!
Veel te nat!
Meer mogelijkheden gewasbescherming granen tegen meel
dauw en afrijpingsziekten
Weer slechte start voor de mais
5
Weer zijn veertien dagen voorbij gegaan, met plaat
selijk zeer veel regen, waardoor in het veld nog niet
zo heel veel kon worden verricht. Het zit dit voorjaar
nog niet erg mee. Ondanks de vroege zaai van de bie
ten staan er op ZUID-BEVELAND nu rond half mei
nog maar heel weinig bieten op één. Wat nog gebeurd
is, is nog met de hand geschied. Het machinale dun
nen wat we bij deze oppervlakte bieten niet meer
kunnen missen is nog niet op gang kunnen komen.
De opkomst van de bieten is in zijn algemeenheid
goed. Slechts enkele percelen staan wat aan de dun
ne kant. De onkruidlbestrijding van de Pyramin laat
hier en daar wat te wensen over. Plaatselijk is al een
bestrijding met Betanal toegepast, soms volvelds,
soms als rijenbespuiting. Het nieuwe middel Roneet
heeft tot op dit moment goed voldaan.
Nog lang niet op alle aardappelpercelen zijn de
ruggen voldoende op hoogte gebracht, zeker niet in
die polders die zeer veel regen hebben gehad. Door
de natte grond zijn er hier en daar ook nog proble
men met de chemische onkruidbestrijding. Na op
komst van de aardappelen kan dan ook alleen nog
met DNOC worden gespoten. Er ontstaat wel enige
Evenals in andere gebieden zijn we ook op WAL
CHEREN voorzien van meer dan voldoende regen!
De eerste tien dagen van mei hebben we 50 mm ge
meten. Door een onweersbui viel er 3040 mm op
één avond. De struktuur heeft daarvan op percelen
met slempgevoelige grond nogal geleden. Verwacht
mag worden dat het snel stug zal zijn op deze
gronden. Daar vrijwel alle gewassen al waren bo
vengekomen zal de opkomst er niet meer onder heb
ben geleden, maar de verdere ontwikkeling wel.
Bij het opéénzetten van de bieten zijn we de laatste
jaren wat verwend, wat betreft het aantal werkbare
dagen. Nu hebben we dit jaar nogal wat verlet, waar
door het opéénzetten over een langere tijd zal moe
ten worden uitgesmeerd. Door de precisiezaai is dit
geen bezwaar daar de bietenplantjes meestal nog vol
doende ruimte hebben. Maar blijft het wat tegenzit
ten, dan komen we mogelijk toch nog in tijdnood.
Overwogen kan dan worden om de bieten mechanisch
te dunnen. Hiermee kan redelijk goed resultaat be
reikt worden.
De groei en ontwikkeling van de gewassen is naar
veler gevoel maar aan de trage kant. Gezien de tem-
schade aan de aardappelplanten, doch deze herstel
len zich snel.
De wintertarwe staat er goed voor. Voor vele per
celen is het nu de hogste tijd om de CCC te spuiten.
In de zomergranen zal bij beter warmer weer nog
heel wat met groeistoffen moeten worden gespoten.
Hoe nu het totale 'bouwplan er voor Zuid-Beveland
er uit ziet is nog moeilijk te zeggen. We zullen voor
de officiële cijfers eerst de mei-inventarisatie af moe
ten wachten. Maar hoe lang duurt het voor ze bekend
worden gemaakt?
Wanneer we alle berichten zo'n beetje samen vat
ten dan is het zo dat er ongeveer net zo veel winter
tarwe ligt als het vorige jaar, er is wat minder zo-
mertarwe en er is wat meer zomergerst. Er zijn veel
minder erwten, er is ongeveer net zo veel vlas en
koolzaad, er is wat meer blauwmaanzaad en meer
stamslabonen. Bij de hakvruchten wordt verwacht
dat er wat meer aardappelen zijn; verder een kleine
vergroting van de oppervlakte suikerbieten en een
duidelijk grotere oppervlakte met uien. 't Zijn alle
maal maar schattingen! Later zal blijken hoever we
het goed of fout hebben geschat!
Door de zeer matige weersomstandigheden op
NOORD-BEVELAND is het tot nu toe nog niet
druk geweest op de akker. Begin mei is er
plaatselijk in korte tijd nogal wat neerslag geval
len. Hierdoor zijn de direct na het poten opgebouwde
aardappelruggen wel wat aangetast. Ze zijn meestal
wel op hoogte gebleven, maar van de zijkanten van
de rug is nogal wat in de voor gezakt. Hierdoor is er
weinig van de ideale rugvorm, hoog en bolvormig,
overgebleven. Waar nog niets aan de rugopbouw was
gedaan is de grond rondom de poter nogal vast ge
worden. De aardappelen staan op vele plaatsen op
het punt om boven de grond te komen. De rugop
bouw en de chemische onkruidbestrijding is echter in
vele gevallen nog niet klaar. Als het weer nu maar
snel omslaat dan zal het in de meeste gevallen nog
wel mogelijk zijn om na de laatste keer aanaarden
nog een bespuiting tegen het onkruid uit te voeren.
De opkomst van de bieten, die in het begin zo
florissant leek, valt nu toch plaatselijk wat tegen. Er
komen nogal wat grote gaten in de rij voor. Hoewel
er enige schade te bespeuren viel kon men de
trips zelf nauwelijks vinden. Toch is er vrij veel tegen
dit insect gespoten.
Door de grote variatie in zaaitijdstippen van de
wintertarwe loopt de ontwikkeling van dit gewas
vrij sterk uiteen. Tot nu toe is de tarwe behoorlijk
gezond. Meeldauw is praktisch nog niet te vinden.
Sinds kort staat voor de praktijk de mogelijkheid
open om de meeldauw maar ook de afrijpingsziekten
langs chemische weg te bestrijden. Hiertoe is nu een
vrij groot aantal middelen vrijgegeven. De verschil
lende middelen hebben echter niet dezelfde uitwer
king op het uitgëbreide assortiment schimmels. Voor
de meeldauwbestrijding kunnen Calixin en Imugan
worden gebruikt. De werking van deze middelen
tegen de tarwemeeldauw is echter niet gelijk aan die
tegen de gerstmeeldauw. De werking is korter. De
overige middelen zijn carbamaten, zwavel bevattende
middelen, een mengsel van beide of systemische
middelen. De carbamaten nemen afrijpingsziekten
voor hun rekening terwijl de zwavel'bevattende mid
delen op de meeldauwbestrijding gericht zijn. IDe
systemische fungiciden bestrijden een beperkte
groep schimmels waardoor ze slechts tegen bepaalde
afrijpingsziekten werkzaam zijn. Bij de keuze moet
met een en ander rekening worden gehouden.
peratuur kunnen we ook weinig anders verwachten.
We hebben overigens de wetenschap dat het vooral
in ons gebied pas volop gaat groeien omstreeks eind
mei en juni. Van belang is nu of we voldoende plan-
tenbestand hebben. Hiervoor zijn gelukkig maar wei
nig klachten. Sommige percelen blauwmaanzaad heb
ben een te dunne stand, nog geen 30 planten per m2.
Het blijkt dat men soms ook wel erg dun gezaaid
heeft, nog geen kg/ha. Theoretisch is dit wel ruim
voldoende, maar vooral bij een wat minder goede
struktuur blijkt het resultaat teleurstellend te zijn.
Blauwmaanzaad is een tere juffer en aan het zaai-
bed moet veel aandacht worden besteed, wat niet
altijd het geval geweest is. Vooral op wat laat ge
ploegd bietenland blijkt de opkomst tegen te vallen.
In sommige gevallen is, of wordt nog overwogen een
ander gewas in te zaaien. Mais of bruine bonen ko
men hiervoor nog wel in aanmerking, hoewel het
voor mais wel laat wordt. Wanneer een eventuele
asulosebespuiting is toegepast geweest, zullen naar
verwacht wordt bovengenoemde gewassen hiervan
geen schade meer ondervinden als de asulosebespui
ting 46 weken geleden heeft plaatsgevonden.
Vanwege de overvloedige regen is op de meeste
percelen het aanrijden en eventueel frezen van het
aardappelland nog niet gebeurd. Vooral bij frezen
moet de grond zeer goed droog zijn. Gezien de ont
wikkeling van de aardappelplanten is het te laat om
te frezen, er worden veel wortels beschadigd. In
hoeverre deze beschadiging weer een ongunstige ont
wikkeling van het gewas tot gevolg heeft is sterk af
hankelijk van de weersomstandigheden die volgen
na het frezen. Men zal uit twee kwaden de minst
kwade moeten kiezen! De omstandigheden kunnen
van perceel tot perceel sterk uitéénlopen, zodat ook
de beslissingen verschillend zullen zijn!
In WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN komt er dit
jaar minder korrelmais en duidelijk meer snijmais.
Het gaat in onze streek echter nog niet over grote
oppervlakten. Toch is het „nieuwe" gewas (korrel
mais) v.n.l. voor bedrijven met vee nog 'belangrijk ge
noeg om zich nu al ongerust te gaan voelen. Er moe
ten nog steeds een aantal percelen worden gezaaid;
nu, half mei, wanneer uw rubriekschrijver zijn taak
doet. Er zijn of moeten nog percelen worden ge
zaaid in land waar een ander gewas moest worden
uitgereden en waar reeds bepaalde bodemherbiciden
werden toegepast, zodat deze niet helemaal onge
vaarlijk voor mais hoeven te zijn. Verder is de mais,
gezaaid in de week voor Pasen er ook niet altijd even
best aan toe, als gevolg van de vele koude en regen
nadien. De start is dus weer slecht; zonder meer!
Hier en daar zijn er ook bonen in de grond tot
rotting overgegaan. Ook andere gewassen hebben
veel van de vele regen met name in de eerste week
van mei geweten.
We zagen blauwmaanzaad op niet geploegd aard
appelland wat „niet weg wilde" omdat de bovenste
10 cm vrijwel steeds doorweekt was. Het kopeinde
was geploegd en daar stond het gewas goed. Een
aanwijzing, dat indien men slechts wil volstaan met
cultivatoren, dit goed moet geschieden.
De zaaiplannen voor de stamslabonen lopen even
eens in de war en op dit moment ziet het weer er
nog niet naar uit dat we voor een betere periode
staan. Er is veel onkruid in de gewassen gekomen,
waar men vrijwel niet de kans voor krijgt hier che
misch wat aan te doen. Zo dit wel gebeurt dan zijn
de omstandigheden beslist niet optimaal. De onkrui
den worden steeds groter. De doseringen opvoeren
helpt dan soms wel wat, doch is in gewassen als
bieten en uien erg duur. Ook de aardappelopslag
komt weer flink opzetten, zelfs op percelen waar in
geen twee jaar aardappelen hebben gestaan. Dit is
een probleem wat ons boven het hoofd dreigt te
groeien. Degene die hier iets op kan vinden doet de
akkerbouw een zeer grote verdienste.
(Zie verder pagina 7)
De vroege onweersbuien zijn in sommige gebieden
zeer fataal geweest. Een regenval van 30 tot 70 mm is
te veel van het goede op dit moment. Aardappelper
celen wel of niet aangeaard stonden blank en de po
ters lagen bloot aan de oppervlakte en vormden een
ware lekkernij voor de eenden. Wat duur is heeft
steeds meer aftrek onder de mensen, maar eenzelfde
verschijnsel valt ook onder de dierenwereld te con
stateren. Ook de andere gewassen zoals uien, bieten,
vlas en erwten hebben erg van de wateroverlast ge
leden en de 'gevolgen zullen wanneer het straks fel
zou gaan drogen duidelijk merkbaar worden. Een
goede struktuur van de grond is voor een vlotte groei
van de gewassen onontbeerlijk en hier zal het straks
op meerdere plaatsen wel aan ontbreken. Van de an
dere kant vragen we ons echter ook af wat ex van
de toegepaste bodemherbiciden nog aan nuttig effect
is te verwachten. Zijn deze door de zware regenval
naar diepere grondlagen getransporteerd of heeft
hun geëigende slechte oplosbaarheid ze op hun
plaats weten te houden? Dit is heel belangrijk om te
weten wanneer we tot uitrijden van een gewas moe
ten besluiten. En dan Welk ander gewas kun
nen we dan nog inzaaien? Want door de reeds toe
gepaste chemische onkruidbestrijdingsmiddelen zijn
we in onze keuze toch wel erg beperkt en het lijkt
ons nuttig om door middel van proeven voor deze
noodgevallen een goed antwoord te vinden. Zo is ons
thans ook opgevallen, dat de wijze van land klaar
maken van invloed is op de extra gevoeligheid van
de grond bij hevige regenval. Zijn we door het veel
vuldig gebruik van aangedreven eggen en van de
frees niet op de verkeerde weg? Het stoffijn klaar
maken van het zaai- en aardappelland lijkt op het
eerste gezicht heel mooi, maar de grond wordt er
uitermate kwetsbaar door en het is bovendien erg
ongezond voor de planten. Op de zoute grond na de
inundatie hebben we ook te maken gehad met los
geslagen gronddeeltjes en de zogenaamde schijn-
structuur welke bijzonder gevoelig was voor de
weersinvloeden. Het vergde toen ook meerdere jaren
om de grond met speciale maatregelen weer in zijn
oude conditie te krijgen. Nu met de ver doorgevoerde
mechanisatie moeten we dubbel oppassen om struc-
tuurbederf zo veel mogelijk te voorkomen. Een goed
medicijn voor de grond is en blijft toch de stalmest
en het zal voor de toekomst toch wel nuttig zijn om
dit eens nader te bekijken. In bepaalde gebieden van
ons land is een teveel aan dit produkt en misschien
kunnen we dit voor een redelijke prijs naar Zeeland
halen!
Het zaaien op eindafstand van de bieten is zowel op
de lichte als op de zware grond bijzonder goed ge
lukt. Met een plantenaantal van ongeveer 80.000
per ha kunnen we meer dan tevreden zijn. Het ge
heim van het slagen van dit experiment moeten we
toch wel toeschrijven aan het feit, dat we na het
zaaien der bieten gedurende een groot aantal weken
ruim voldoende regen hebben gehad. Plenty vocht
is dus in deze een eerste vereiste. Maar dat hebben
we niet voor het zeggen! Op de landbouwtentoonstel
ling welke te Liempde werd gehouden hebben we sla
machinaal zien planten en hierbij hebben we ons af
gevraagd of dit met bieten ook mogelijk zou kunnen
zijn. In Engeland zijn op proeven reeds meerdere
jaren met succes bieten uitgeplant. Deze waren later
wel meer vertakt, maar gaven toch een aanzienlijke
meeropbrengst. Misschien ligt hier een hele omme
keer? Besparingen op machine- en spuitkosten zitten
hier ongetwijfeld in. Voor onze studieclubs ligt hier
een geheel nieuw terrein braak. Veel vergaderen
maakt vergadermoe, maar met een marathonzitting
is misschien wel wat te bereiken! We moeten met
onze tijd meegaan en inhalen op de mogelijkheden
die er zijn!