10 jaar kalfsvleesproduktie s a i 8 ■s g 1 13 Het aanbrengen van buitendeuren in de schuur van de heer Acda te Kwadendamme isoleerd met twee lagen pakken stro. Tussen de hou ten zolder en het stro mag geen plastic worden aan gebracht, aangezien het hout gaat rotten. Tegen de zolderbalken kunnen ook 6 cm dikke kunsthareschuimplaten worden aangebracht, waarbij de onderste laag eventueel is voorzien van een damp- remmende laag (aluminium-folie). Bij nieuwbouw wordt meestal geen zolder of pla fond meer aangebracht, maar wordt de isolatie tegen de gordingen bevestigd, eveneens ter dikte van min. 6 cm aan kunstharsschuim. Dit is de goedkoopste op lossing, hoewel er meer isolatiematerialen in de han del zijn. In alle gevallen moet worden voorkomen, dat ook hier ongedierte achter het isolatiemateriaal kan komen. Bij een zolderhoogte van 5 meter en zijwan den ter hoogte van b.v. 4 meter moet een gedeelte van het dak worden geïsoleerd. Bij een dakbedekking met riet of pannen, dan eerst hard board aanbrengen en vervolgens de isolatie. Bij toepassing van dakiso latie moet worden gezorgd voor voldoende ventila tie tussen de golfplaten en het isolatiemateriaal. Dit kan gebeuren door in de eindgevels tussen >de gordin gen in de voegen openingen te houden. Dit is erg be langrijk, omdat anders de gordingen gaan rotten! DE LUCHTAFVOER DR moet worden gezorgd voor voldoende luchtaf- voer uit de bewaarplaats. De afmeting van de luchtafvoeropeningen dient minstens 1% x de bere kende luchtinlaat te zijn en verdeeld over de bewaar Houten wand met stijlen in stalen balk en isolatie met mineraalwol het door allerlei omstandigheden niet eenvoudig om deze panelen aan te brengen. Bovendien is de prijs niet goedkoper dan van een houten wand. Gemetselde constructies zijn niet goedkoop. Het drukvast maken van de wanden in .bestaande gebou wen is alleen interessant, wanneer de bestaande wan den moeten worden vernieuwd. In een aantal geval len zijn de bestaande wanden aan de buitenzijde ver stevigd met schuin gemetselde steunberen. Bij spouw muren is dit niet mogelijk. Bij een constructie met steunberen moeten de wanden aan de binnenzijde ge- isoleerd worden met b.v. gasbeton (ytong of durox) ter dikte van minstens 2 x 10 cm of met houtvezel- cementplaten ter dikte van minstens 2x4 cm. Bij nieuwbouw wordt voor gewapende gemetselde constructies gebruik gemaakt van o.a. holle bouwste nen -of gasibetonstenen. De hele constructie hiervan zal ter plaatse met de aannemer moeten worden be sproken. Het is ook mogelijk om in een goed geïso leerd gebouw alle wanden uit te voeren met de flexi bele L-steunen. Alle genoemde constructies zijn be rekend osp een maximum storthoogte van 3% meter aardappelen. In alle gevallen is het bovendien ver standig om adviezen in te winnen bij de aannemer. DE ISOLATIE VAN DE ZOLDER, PLAFOND OF DAK EEN zolder of plafond dient minstens 5 meter hoog te zijn. In de meeste gevallen wordt in bestaan- die gebouwen een houten zolder aangebracht en ge- L-steunen met stalen voet van Tolsma te EmmeLoord plaats. In elke opening kan een zelfregelende lucht- klep worden aangebracht met eventueel een geïsoleer de schuif. Bij dakisolatie worden in de eindgevels geïsoleerde luiken aangebracht met een afmeting van totaal 2 x de berekende luchtinlaat. Tijdens niet ven tileren, bij vorst en intern ventileren dienen de lucht inlaatluiken en de luchtafvoeropeningen gesloten te zijn! DE DEUREN VOOR bewaarplaatsen verdienen draaideuren de voorkeur boven schuifdeuren (tocht). Draai deuren zijn meestal 4 m hoog en 4 m breed, schuif deuren kunnen grotere afmetingen hebben. In de sponningen steeds de nodige tochtstrippen aanbren gen. De deuren worden bij voorkeur gemaakt van vochtbestendig materiaal (plywood) en geïsoleerd met bijvoorbeeld kunstharsschuimplaten. Achter elke deur wordt een uitneembare houten wand geplaatst en opgebouwd met hout ter dikte van min. 5 cm. De onderste 5 balken vallen in hun sponningen vóór de andere balken. De sponningen voor deze losklep ma ken met aangepaste stalen U-profielen. Buitendeuren betekenen, dat trekker, wagen en stortbak tijdens het vullen van de bewaarplaats buiten kunnen blijven staan. Dit heeft grote voordelen boven het lossen via een te smalle deel. Bij nieuwbouw worden de grote deuren in de eindgevel(s) geplaatst. Hierdoor is het mogelijk om de zijwandhoogte eventueel tot 3% m. te beperken. Bedrijf suitkomsten per afgeleverd kalf (in gid) Het slachtrijp maken van kalveren door middel van kunstmelk tot een eindgewicht van 150 kg, heeft in de afgelopen 10 jaar in Nederland een zeer grote vlucht genomen. In het begin van de zestiger jaren werden 400 a 500.000 kalveren per jaar geslacht, in 1071 was dit aantal opgelopen tot 1 miljoen kalve ren. Verdere uitbreiding is echter nauwelijks mogelijk, omdat reeds alle daartoe beschikbare kalveren voor de kalfsvleesproduktie worden gebruikt. Hoe de bedrijf suitkomsten van deze kalfsvleespro duktie zich gedurende de jaren 1962 t/m 1971 hebben ontwikkeld, blijkt uit een onlangs verschenen rapport 3.39 van het L.E.I., te bestellen door overmaking van* ƒ6,50 op giro 41.22.36. :g» SH is CU M g ca <J G ai Ui O ai ars w 2 ••H H W7\ 0) g i' r« ■s.§ I' Ü8. 1962 324 107 215 42 40 0,34 1963 409 98 191 32 88 0,80 1964 469 149 240 36 44 0,38 1965 516 194 274 40 8 0,07 1966 536 172 274 37 53 0,43 1967 515 187 294 39 5 0,04 1968 562 203 266 37 56 0,46 1969 618 266 273 45 34 0,27 1970 637 276 294 45 22 0,17 1971 661 280 311 44 26 0,20 De financiële resultaten blijken zeer wisselvallig te zijn geweest. In de laatste jaren is echter enige stabili satie opgetreden, waarbij voor de arbeid een beloning werd verkregen welke ongeveer gelijk was aan het geldende CAO-loon. De opbrengstprijzen per kalf zijn in de vermelde 10 jaar ongeveer verdubbeld, de aan koopprijzen zijn bijna driemaal zo hoog geworden en de voerkosten zijn met 50 gestegen. Het percen tage uitval .sterfte eni voortijdige verkoop) daalde van ruim 5 tot 3 Het eindgewicht is in de loop der jaren gestegen van gemiddeld 145 kg tot 165 kg. De voederconversie is hierbij nauwelijks veranderd en blijft rond 1,6 kg poeder per kg groei schommelen. Het arbeidsverbruik is zowel door vergroting van de koppels als door doelmatiger werkmethoden ge daald van 5 uur per afgeleverd kalf tot gemiddeld 3,5 uur. Op basis van laatstgenoemde hoeveelheid arbeid per kalf, kan de optimale bedrijfsomvang van een een mansbedrijf worden gesteld op 400 a 450 kalveren, het geen bij ruim 2 produktieperioden per jaar, een omzet van ongeveer 1000 afgeleverde kalveren per jaar be tekent. Bij gebruik van een automatische drenkinstal- latie kan dit aantal nog verder worden verhoogd. In verband met de toenemende vermogensbehoefte en de grote prijsrisico's wordt de contractproduktie steeds belangrijker. Eind 1971 omvatte deze contractoroduk- tie naar schatting 60 a 70 van de totale kalfsvlees produktie. In de publi'katie wordt voorts nog gewezen op het belang van aflevering op het optimale eindge wicht, op de wenselijkheid van een betere prijsnote ring van nuchtere kalveren en op de noodzaak om uit te betalen naar geslacht gewicht op basis van slacht kwaliteit. Door het geven van kentekens aan de verschillende zeugennummers kan bijvoor beeld het geboortejaar van de zeug onderscheiden worden. Zo kunnen ook kodes voor de beer, voor het aantal keren dat de zeug teruggekomen is, e.d. gegeven worden. Het gebruik van veel kodes doet bij de meeste kalenders de overzichtelijkheid minder wor den. Voor de beoordeling zijn de overzichtelijkheid, het percentage terugkomers en het inzicht in de regelmaat van het terugkomen de belangrijkste kriteria. EINDBESCHOUWING De ronde schijfkalender is overzichtelijk, heeft veel pluspunten en is gemakkelijk in het gebruik. Het inzicht in de regelmaat van de bronstcyclus van de terugkomers ontbreekt. Het bezwaar dat de gegevens niet bewaard blijven is bij gebruik van zeu- genkaarten niet zo groot. De half-jaarlijkse kalender heeft verder als nadeel dat de zeugen binnen enkele weken gedekt moeten zijn omdat dig nummers anders tussen de nummers van de reeds gedekte zeugen inkomen. Naarmate men vroeger gaat spenen is dit bezwaar minder groot. Verder bestaat bij de halfjaarlijkse vorm de be hoefte aan een aantal binnencirkels, zodat daarin de teruggekomen zeugen vermeld kunnen worden. De langwerpige kalender waarin platen geschoven moeten worden voldoet minder goed omdat de zeugennummers te dicht op elkaar komen te staan en het overzicht hier door minder wordt. Ook de ingebouwde mogelijkheid om van kodes gebruik te maken verminderd de overzichtelijkheid. Een ander bezwaar is diat de kontrole op de ge speende en nog te dekken zeugen niet mogelijk is. De langwerpige kalenders van Wienholts geeft een goed overzicht van de gehele aanwezige zeugenstapel en heeft alle mogelijkheden om meer informatie op te ver melden en ook snel te kunnen overzien. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de toom- grootte te noteren. De leeftijd van de biggen is bij deze kalender juist en is niet be- invloeó door de lengte van de draagtijd van de moeder (van belang voor het op het juiste tijdstip spuiten tegen bloedarmoede, het spenen e.d.). De zeugenkalender in kaartvorm van het I.L.R. is goedkoop maar verschaft geen goed overzicht van de zeugenstapel. Het gebruik van deze kalender vereist nogal wat studie, waardoor de kans op fouten en vergissingen vrij groot is. Verder ontbreekt de mogelijkheid om op 6 weken de kontroleren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 13