<(fw> A^5A o( De reserve van de coöperatie een aktuele zaak 3 TEDERE onderneming doet aan reservevorming A voor zover de financiële resultaten dit toelaten. Het streven is er op gericht een exploitatie-overschot te behalen. Pas als de beer geschoten is kan de buit verdeeld worden. Op die buit komt allereerst de fis cus af in deze zin, dat hij zijn deel zonder meer op eist. Daarna kunnen de andere deelgerechtigden aan bod komen. Nu is verdelen wel een leuk werk, maar het geeft ook veel haken en ogen. Wie krijgt wat en hoeveel en in welke vorm? WAAROM RESERVEREN? \OK bij de coöperatieve onderneming komen deze zaken aan de orde. Rijst wel even de vraag waarom reservering nodig is. Welnu iedere onderne ming moet over eigen vermogen kunnen beschikken en vanouds is voor de coöperatie praktisch de enige bron voor het vormen van eigen vermogen de reser vering uit overschotten op de exploitatie. Dat eigen vermogen heeft als heel belangrijke taak een reser voir te zijn, waaruit eventuele exploitatietekorten kun nen worden opgevangen. Hoe groter de risico's hoe belangrijker het is over goede reserves te beschik ken. Voor de coöperatie heeft de reserve nog een extra funktie namelijk om als buffer te dienen voor de financiële aansprakelijkheid. Met weinig reserve kan er eerder een beroep op de leden moeten wor den gedaan om bij te passen. RESERVEVORMING "TOCH is hiermee geenszins alles gezegd over de noodzaak tot reservevorming. De coöperatie werl.t met veel geld van anderen - vreemd vermogen - en de geldverschaffer stelt ook zijn eisen aan de hoog te van het eigen vermogen van de coöperatie. Een redelijke reserve maakt de kans groter, dat het ge leende geld ook terugkomt. In het geval van verlie zen namelijk gaat dit allereerst ten koste van het eigen vermogen van de coöperatie en niet van het geld van de geldverschaffer. Wel zal de geldgever ook rekening houden met de financiële aansprake lijkheid van de leden, maar het uitwipnen daarvan is bepaald geen pretje, zodat deze mogelijkheid zeer voorzichtig getaxeerd zal worden. Concluderend mogen we dus zeggen, dat een goe de reserve de kredietverkrijging voor de coöperatie verruimt. Dit is een heel belangrijk punt tegen de ach tergrond van de vaak grote investeringsbehoeften van de coöperatie. De continuïteit van de onderneming kan hierbij op het spel staan. FINANCIERING DESERVERING is ook nodig, omdat de onderne ming bepaalde bedrijfsaktiva moet financieren, waarvoor ze het geld permanent nodig heeft. Zo zit er bijvoorbeeld konstant geld in een deel van de voorraden, die daarom gefinancierd behoren te wor den met geld, dat voortdurend ter beschikking staat. En dit kan alleen maar eigen vermogen zijn, want geleend geld moet een keer worden terugbetaald. Eigen vermogen heeft daarnaast als prettige bij komstigheid, dat er geen rente- en aflossingsverpich- tingen op rusten. Niemand heeft er een claim op. De reserve is eigen vermogen van de onderneming. BEZWAREN ^AARMEE komen we dan in de aktualiteit te recht. De ontwikkelingen in het coöperatieve bedrijfsleven wijzen in de richting van de versterking van het eigen vermogen. Deze tendens wordt nog vergroot door de roep om vermindering van de finan ciële aansprakelijkheid voor de leden. Beide faktoren vragen om óf meer reserveren óf andere bronnen van van eigen vermogen óf beide. Onder die andere bronnen verstaan we onder meer het rechtstreeks verschaffen van eigen vermogen aan de coöperatie door de leden (en anderen) in de vorm van risico dragend aandelenkapitaal. Laten we ons hier beper ken tot de reserve. Vele leden van coöperaties kijken wat moeilijk tegen reserveren aan, omdat dit de uit betalingscapaciteit vermindert. Ze ontvangen liefst zoveel mogelijk voor hun ge leverde produkt (of betalen zo weinig mogelijk voor hun aankopen) en voelen er niet zoveel voor om een stukje van de te ontvangen of te betalen prijs in hun coöperatie te laten. Ze kunnen het geld zelf wel ge bruiken! Bovendien hebben ze geen claim op een deel van de reserve bij een eventuele beëindiging van het lidmaatschap. De reserve van de coöperatie is als het ware kapitaal in de dode hand, dat alleen bij liquidatie of verkoop van de coöperatieve onderne ming misschien aan de leden ten goede komt. Natuur lek hebben ze wel begrip voqt het reserveren door hun coöperatie het zijn namelijk zelf ook onder nemers maar ze hebben de neiging de reserve- ringsnoodzaak wat te onderschatten. In de praktijk heeft men naar oplossingen gezocht door het invoe ren van ledenrekeningen. Een deel van het overschot wordt dan tegoed geschreven op naam van de leden. Daarmee krijgen ze niet direkt contanten, maar wel een vordering op hun coöperatie, die binnen de sta tutaire regels een keer ontvangen wordt. De coöpe ratie leent op deze wijze van de leden. Zo ontstaat een mengsysteem van overschotverdeling namelijk deels aan de reserve toevoegen (eigen vermogen van de coöperatie) en deels tegcedschrijven aan de le den (verkrijgen van vreemd vermogen van de le den)- CLAIMS TOCH blijft het bezwaar bestaan, dat het lid geen x rechten kan doen gelden op de reserve van zijn coöperatie. Dit bezwaar wordt steeds sterker er varen nu bedrijfsbeëindiging van het lid vaak bete kent, dat de zoon geen opvolger wordt. Vroeger was de redeneiing- „Ik laat een coöperatie achter, waar van mijn opvolger ook weer profiteert en die heeft belang bij een gezonde onderneming". In deze tijd is de opvolging geen wet van meden en perzen meer. Vandaar de toenemende aandrang om de reserve be noembaar te maken of met andere woorden om de leden een claim te geven op een stuk eigen vermo gen van de coöperatie. Dit kart bijvoorbeeld door de leden op basis van bepaalde maatstaven claimbewij- zen te verstrekken. De reserve wordt dan omgezet in claims van de leden. Daarmee blijft het geld in de co- operatieve onderneming en het blijft eigen vermogen van de onderneming, want de leden hebben claims in de risicodragende sfeer. Als er verliezen zijn wor den eventueel de claimaanspraken verminderd en als de claims geen rendement opleveren wordt er ook niets uitgekeerd cf '.^-goedgeschreven. Wij schrijven dit allemaal een beolie voorzichtig omdat over deze zaken in het coöperatieve bedrijfsleven druk wordt gestudeerd. Vandaar ook, dat we bijvoorbeeld be wust het woerd aandeel niet gebruiken, want dan ko men begrippen als dividend, waarde of koers, over draagbaarheid e.d. aan do orde. Nogmaals er wordt op gect idcord en daardoor worden oplossingen na- gesteefd, die er op gericht zijn de reserve te mobili seren ten gunste van de loden. Wellicht gaan de le den in de toekomst anders tegen het reserveren door de coöperatie aankijken en dai is ons inziens nood zakelijk om de coöperatieve ontplooiing mogelijk te houden. Drs. J. DIJKGRAAF, L.C.C. - Goes. TOCH NOG EUROPEES PRIJSBESLUIT I AKKERBOUW DE DUPE A LS een eerste commentaar zouden wij willen stellen dat deze prijsbesluiten weliswaar voor een gedeelte tegemoetkomen aan de verlangens der veehouderij- en tuinbouwsektor, maar ten enenmale onvoldoende voor de akkerbouwsektor zijn. De akker bouw is blijkbaar weer grotendeels aan het politieke compromis ten offer gevallen, zoals ook minister Boersma liet doorschemeren. Dat betekent in de eer ste plaats natuurlijk een verdere verslechtering van de inkomensmogelijkheden voor de akkerbouwer. Daarnaast evenwel ook. dat de teelt van gegarandeer de akkerbouwproducten als graan en suikerbieten re latief minder aantrekkelijk wordt. Waardoor ongetwij feld de verbouw van vrije produkten gestimuleerd zal worden, terwijl ook meerdere akkerbouwers zullen overwegen om op veehouderij over te schakelen. Daarmee zou dan precies hel tegengestelde bereikt zijn dan wat de huidige marktomstandigheden vragen. Van enige relatie tussen de nieuwe prijzen en de markt is dan ook geen sprake meer. Daarnaast is het een bedroevende zaak dat in het gehee! geen rekening is gehouden met de kostenont wikkeling, o.a. als gevolg van de inflatie en dat op basis van de kostenontwikkeling geïndexteerde land bouwprijzen weer verder buiten b-reik schijnen te liggen dan ooit te voren. Voor het lopende prijsjaar blijft er voor de akker bouw dan ook weinig anders over dan te hopen op gunstige prijzen voor de vrije produkten en oen prijs niveau op de markt voor de garantieprodukten wat in ieder geval aanzienlijk boven het interventieniveau ligt. Want de kostenstijgingen door inflatie gaan on getwijfeld onverminderd door. Voor 1973 een betrek kelijk somber perspektief dus. Wil evenwel met name de akkerbouw niet nog ver der in de bestaansmogelijkheden worden aangetast, dan er toch iets aan de prijsvaststelling gedaan moe".v.o. 4 n. Wij vragen ons dan ook af of het geen tijd wordt dat men zich in het komende jaar ook bin nen de landbouworganisaties eens ernstig gaat bera den ovor het to voeren landbouwprijsbeleid in de toe- korpsi'. En welke maatregelen er in het bijzonder toe kunnen lelden dat de hele landbouwsektor, dus ook de akkerbouw, in ieder geval kostendekkende prijs verhogingen gegarandeerd krijgt. Want met het hui dig systeem var. politieke prijsvaststelling lopen we steeds mee» vaWi. Terwijl wij daarnaast toch ook nog steeds van mening blijver, dat een inkomensbeleid via de prijzen v. rre de voorkeur verdient boven een in komensbeleid via toeslagen. LUTEIJN. [JET lijkt er op of wij binnenkort een nieuwe rege- ring zullen hebben. Dan zal een voor onze demo cratie beschamende situatie tot het verleden behoren. De daden van de nieuwe regering worden met be langstelling tegemoet gezien. Het zal geen eenvoudige zaak zijn om tot een gezonde economie, tot een gezonde financiële toestand, tot een gezonde samenleving te komen. Op twee fronten zal moeten worden gestreden, beperking van de uitgaven en verbetering van de in komsten. De overheidsuitgaven, vooral die in de collectieve sfeer, sociale uitkeringen e.d. zijn gestegen tot ont zagwekkende bedragen. Principieel gezien toe te juichen, praktisch bekeken tot het onverantwoorde opgeschroefd. De steeds stijgende bedragen der uitke ringen brengen geen werkelijke verbetering meer en dragen bij tot een financieel klimaat dat de tegen stellingen tussen werkgevers en werknemers steeds groter maakt. Beide categorieën zijn hiervan de dupe! Zowel werkgevers als werknemers zijn gebaat bij sta biele monetaire verhoudingen en prijzen! De ondernemer is voor zijn financiële opzet en plan ning, voor zijn prijsberekeningvoor zijn verwachtin gen van de omzet, voor een groot deel van de prijsont wikkeling afhankelijk. De belangen van de werknemer lopen parallel met die van de werkgever. Het lijkt wel anders, maar dat is voor het grootste deel een valse tegenstelling! IJOE erg het met de prijsontwikkeling is gegaan wordt duidelijk geïllustreerd door de stijging van de bouwkosten, waarvan wij dezer dagen een staatje onder ogen kregen. De stijging van de bouw kosten waren gerekend van half februari 1973. naar het midden van de jaren hieronder vermeld alsvolgt: sinds medio met 1972 11 1971 23% 1970 40% 1969 55% 1968 73% 1967 85% 1965 95 1960 164% 1955 198 1960 320% De vernielde percentages zijn dus de stijgingsper- ceiUage::. betekent dat om te berekenen wat een huis dat In. 19'15 is gebouwd voor stel f 50.000.nu in februar' 1973 1.95 maal f 50.000.is f 97.500,kost. Vcor 1955 is de vermenigvuldigingsfaktor 2.98, dus 2.' x s ih j')5 gold. .n' aionistische ontwikkeling die c ad r je zo nadrukkelijk wordt geïllustreerd moet tol de voornaamste taak van de nieuwe regering worden gerekend. Een falen op dit punt zou zowel voor de binnenlandse als de buiten landse financiële verhoudingen desastreuze gevolgen hebben. Laten wij hopen dat het gezonde verstand zal zegevieren en alle aroeperingen medewerken om tot r e>: inciële verhoudingen te komen. Het is meer dan tijd! PAAUWE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 3