Stankbestrijding en het
wegwerken van mest
overschotten op de
werktuigendagen
te Liempde
Huisvesting
van jonggespeende biggen
op Liempde
INSTITUUT VOOR
LANDBOUWBEDRIJFSGEBOUWEN EN
INSTITUUT VOOR
LANDBOUWTECHNIEK EN RATIONALISATIE
DR. S. L. MANSHOLTLAAN 12, WAGENINGEN
De ontwikkeling van nieuwe huisvestingsvormen,
de mechanisatie en de automatisering hebben in de
veredelingslandbouw geleid tot een sterke toename
van het aantal dieren per bedrijf. Wanneer deze be
drijven in of bij de bebouwing zijn gelegen geeft dit
soms t.g.v. de verstedelijking van het platteland aan
leiding tot klachten vanwege stankoverlast. Een aan
tal bedrijven moest om deze reden zelfs worden ge
sloten. Bij de klachten vanwege stankoverlast spelen
ook de uitbreiding van de steden en dorpen, het ves
tigen van niet-agrariërs op het platteland en de toe
genomen welvaart, waardoor men bepaalde onaan
gename zaken niet meer wenst te accepteren, een rol.
Voor het probleem van de stankoverlast moet in veel
gevallen op korte termijn een oplossing worden ge
vonden.
Stankoverlast kan op tweeërlei wijze ontstaan.
1e. Bij het uitrijden van mest en gier.
2e. Door het ventileren van stallen en hokkfen.
De door de Minister van Landbouw en Visserij in
gestelde Commissie Hinderwetpreventie Veehouderij
bedrijven ziet het, in samenwerking met de Stichting
Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw,
als haar taak voor bovengenoemde problemen via het
stimuleren van onderzoek en proeven oplossingen
te vinden.
Hiervoor beschikt deze Commissie over het fonds
Hinderpreventie, waarvoor de gelden worden bijeen
gebracht uit een heffing op het veevoer. Met een fi
nanciële bijdrage uit dit fonds worden o.a. onderzoek
projecten gestimuleerd: het beluchten van mest en
gier, het drogen van kippemest m.b.v. ventilatoren,
stankbestrijding van ventilatielucht m.b.v. luchtwas-
sers, mestinjecteurs, zuivering van varkensgier, stank-
veroorzakende processen in de mest, centrale be
luchting van varkensdrijfmest en enkele projecten op
het gebied van de opslag en de afvoer van mest via
de mestbanken.
STANKBESTRIJDING DOOR HET BELUCHTEN VAN MEST EN GIER
De eerste oriënterende proeven werden door het Instituut voor Landbouwbedrijfs
gebouwen genomen met het beluchten van dunne varkensmest en kippemest teneinde
door biologische afbraak de overschotten weg te werken. Hierbij werd geconstateerd
dat de beluchte mest over het algemeen stankvrij was. De klachten over stank tijdens
en na het uitrijden van de mest zijn de aanleiding geweest tot het ontwikkelen van
methoden om dunne mest stankvrij te maken. Het beluchten van de mest neemt hierbij
een belangrijke plaats in. Hierbij wordt zuurstof in de mest gebracht, die door allerlei
micro-organismen wordt gebruikt om bepaalde in de mest voorkomende stoffen ge-
Aantal
Investering/
dier
Jaarlijkse kosten per
varkensplaats en per kip
Kosten per af
geleverd varken
Mestvarkens
1.000
21,—
6,75
2,70
2.000
15,—
5,50
2,20
3.000
12,-
4,90
1,95
Legkippen
10.000
1,90
0,60
25.000
1.30
0,50
De Commissie Hinderpreventie Veeteeltbedrijven heeft in samenwerking met de
Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw, gezien het belang van
een snelle doorstroming van onderzoeksresultaten naar de praktijk, het mogelijk ge-
Installatie voor de biologische afbraak van kalvergier. Eén van de in beproeving zijnde mestinjekteurs.
heel of gedeeltelijk af te breken. De stank verdwijnt door deze aërobevertering zodat
bij het uitrijden van de mest hiervan geen hinder wordt ondervonden.
Om risico's van schuimvorming te vermijden en om de opslagcapaciteit te vergro
ten kan het beluchtingsbassin het beste buiten de stal worden gebouwd. Hierbij wordt
uitgegaan van een opslagcapaciteit van 100 dagen. De vergroting van de opslagcapa
citeit kan dan bestaan uit een beklede grondput of een bovengrondse silo waarin een
turbinebeluchter wordt geplaatst. De mest kan in gunstige situaties vanzelf uit de
stal in het bassin vloeien of moet er van tijd tot tijd ingepompt worden. Proeven om
met beluchte vloeistof de mest uit de stal te spoelen lijken perspectiefvol, omdat door
het dagelijks afvoeren van de mest en gier uit de stal het klimaat in de stal vermoe
delijk frisser wordt. De investeringen en de jaarlijkse kosten voor het vergroten van
de opslagcapaciteit en het beluchten van de mest zijn onderstaand weergegeven:
maakt dat momenteel op een tiental bedrijven beluchtingsinstallaties worden gebouwd.
BIOLOGISCHE AFBRAAK VAN GIER
In samenwerking met de Rijks Agrarische Afvalwaterdienst zijn door het Instituut,
voor Landbouwbedrijfsgebouwen al verscheidene jaren proeven genomen met de bio
logische afbraak van drijfmest door middel van beluchten op dezelfde wijze als dit
voor stankbestrijding wordt gedaan, maar dan gedurende een langere tijd bij een gro
tere verdunning en een gelijkmatige dosering. Met drijfmest van mestkalveren, die
drogestof bevat, gaat dat redelijk goed, mits men een voorbezinkruimte toepast, waar
in zowel de vaste stoffen uit de mest als de haren achterblijven. Deze vaste stoffen
moeten van tijd tot tijd worden verwijderd. Gewoonlijk worden ze uitgereden over
De laatste jaren is er in de huisvesting van de
varkensfokkerij een andere ontwikkeling gaande.
Het spenen van biggen op een leeftijd van 4 a 5 we
ken wordt door de voorlichting geadviseerd en in
middels op veel fokbedrijven met succes toegepast.
De bedoeling is, door een kortere zoogperiode, dat
de zeug per jaar meer worpen en dus meer biggen
brengt. Bij vroeger spenen kunnen twee systemen
worden toegepast:
1. De biggen blijven na af spenen in het kraamhok
tot aflevering. Deze methode is goed en uit er
varing voldoende bekend. Maar het kraamhok is
een duur hok. Bovendien vraagt dit hok met
strooisel veel arbeid voor uitmesten bij grotere
biggen in de leeftijd van 4 tot 10 weken.
2. Biggen worden na afspenen verplaatst in een hok
voor gespeende biggen. Bij dit systeem zijn twee
hokvormen mogelijk, de vlakke batterijen of
grondhokken.
De voordelen van vlakke batterijen t.o.v. grondhok
ken zijn:
Voordelen: Gemakkelijke controle. Altijd schone
hokken (betere hygiëne). Vlug te plaatsen. Iets min
der arbeid in zijn algemeenheid.
Nadelen: Iets hogere eisen aan het klimaat. Iets
hogere investering. Snellere afschrijving. Soms
klauw- of beenbeschadiging afhankelijk van de bo
dem. Het dragen van biggen bij in- en uithalen.
Uit de praktijk is gebleken dat groei en voeder-
verbiuik in beide systemen goed kan zijn. De vlakke
batterijen zijn in de handel in verschillende afme
tingen verkrijgbaar. De meest voorkomende maat
120 x 150 cm is geschikt voor 10 biggen tot 23 kg.
Dit is 0,18 m2 netto ligruimte per big.
Grondhokken: De meeste grondhokken worden uit
gevoerd met gedeeltelijk roostervloer. Als vloerop
pervlakte wordt 0,3 m2 per big aangehouden, waar
van 0,15 m2 geïsoleerde ligruimte en 0,15 m2 rooster
vloer in de vorm van betonroosters. Beide systemen
zijn in ontwikkeling en blijken in de praktijk goed
te voldoen.
Dit is dan ook de reden, waarom deze systemen
in Liempde in de stal van de Rijksvoorlichtings
dienst voor varkens- en pluimveehouderij getoond
en zo nodig toegelicht worden.
Voor degenen die bouwplannen hebben voor de
biggenfokkerij is het alleszins de moeite waard
om daar eens te kijken en te informeren.
Als men vroeger gaat spenen (doch niet vroeger
dan 4 weken) kan dit betekenen dat het aantal groot
gebrachte biggen per zeug groter wordt. Hoeveel dit
zal zijn is nog niet bekend. Gedacht wordt aan een
voordeel van Vi tot 1 big per zeug per jaar bij het
spenen op 4 weken inplaats van op 6 weken.
Als 2 weken vroeger gespeende biggen werden
verplaatst naar grondhokjes of batterijen, duurde de
10