150 .650 400 650 1150 t 10 800 400 s i i TALLEN VAN BEDRIJ F ZAMBELLO bij GAZZO 9 lang, 9 m breed en 3 a 4 m hoog zijn. De ene kuil bevatte snijmais van 35 ds, de andere gemalen maiskolven me een ds-gehalte van 65 De ingekuilde snijmais wordt naar de stallen vervoerd met een drietons mengwagen. Op dit bedrijf worden dieren aangekocht, die in leeftijd varieren van enkele weken tot 3a 4 maanden. Het gemiddelde gewicht bij aankomst is ca. 85 kg. Tijdens de opfok bestaat de voeding uit ongeveer 25 kg kunstmelkpoeder, 30 kg van een krachtvoermengsel en enig hooi, terwijl in de tweede maand, naast krachtvoer en hooi, reeds snijmaissilage wordt verstrekt. De opfok van de kal veren vindt plaats in de oude bedrijfsgebouwen, waarbij de dieren in groepen van ongeveer 10 op stro worden gehouden. De kalveren waren van verschil lende rassen en kruisingen: Fleckvieh, Flecvieh x zwartbont, Limousin, Limou sin x Normand en Pinzgauer. Volgens opgave lag het uitvalpercentage tussen 2 en 3. Op gewichten van ongeveer 75 kg worden de stiertjes overgeplaatst naar roostervlöerhokken in nieuwe bedrijfsgebouwen. In ongeveer een jaar worden ze slachtrijp gemaakt. Op dit bedrijf waren de gemiddelde eindgewichten ca. 500 kg. Het voedermengsel, dat in voorraad verstrekt wordt, bestaat tot een leeftijd van ongeveer 8 maanden uit maissilage, soja en gerst, aangevuld met mineralen. Daarna wordt in de slachtrijpingsperiode wat minder eiwit (soja) in het mengsel opgenomen. Van 8 tot 15 maanden (aflevering) bestond het ge mengde rantsoen uit 15 kg snijmais, 3 kg vermaalde maiskolven, 1 kg soja- schroot, mineralen en vitaminen. Per stier zou tot 480 kg in totaal de volgende hoeveelheid voer verstrek wor den: 25 kg kunstmelkpoeder, 115 kg krachtvoermengsel 50 kg hooi, 4200 kg snijmaissilage, 550 kg maiskolvensilage 250 kg sojaschroot, 70 kg gerst en 40 kg mineralen. De stallen voor de vleesstieren waren van verschillend type, maar wel steeds met roostervloerhokken. Een oudere, vrij duur gebouwde dubbelrijige stal is een gesloten industriehal met geïsoleerd dak en open hok ventilatie (kosten ƒ600,per dier). De boxen zijn 5,00 m lang en 4,20 m breed en bieden plaats aan 12 a 13 dieren. Dit komt neer op een vreetbreedte van 35 cm en een opper vlakte van 2 m2 per dier. Twee, in 1971 en 1972 bijgebouwde stallen, zijn van het open loopstaltype met een goedkope constructie van palen en spanten en ongeïsoleerd golfplatendak (kosten ƒ300,per dier). Behalve boxen van 6,00 x 4,00 m zijn er ook van 12,00 x 4,20 m met het dubbele aantal stieren. Bij deze grote boxen wordt echter langs beide kanten gevoerd. De voederconversie zou in de open stallen even gunstig zijn als in de gesloten stal. In de nieuwste tweerijige open stal zijn ook boxen van 8,00 x 4,20 m met 17 18 dieren. Per stier is er een vreetbreedte van 23 cm ens een oppervlakte van 1,9 m2. Zambello te Gazzo. (4000 vleesstieren) 1VIT bedrijf schakelde in 1968 van een melkveehouderij met ca. 150 koeien over naar 2000 vleesstieren en breidde in 1972 uit tot 4000 stieren. De ge± hele bedrijfsoppervlakte dient voor de verbouw van snijmais. Daarnaast werd het afgelopen jaar 160 ha snijmais gekocht. Snijmais wordt op het bedrijf in-\ gekuild in grote rijkuilen. De voorraadvoedering wordt volgens hetzelfde prin cipe toegepast als op het eerstbezochte bedrijf. C^p het bedrijf worden geen kal veren opgefokt. De jonge dieren voor de vleesproduktie worden bij gemiddelde gewichten van 175180 kg aangekocht, vrijwel alle in het buitenland en van veelsoortig ras en type. Afhankelijk hiervan varieert het afleveringsgewicht (gemiddeld ca. 500 kg). Alle stieren worden op roostervloeren gehuisvest in stallen die verschillen in uitvoering en kosten. De oudste stal is tweerijig, geloten met geïsoleerd dak. De stieren, 10 per hok, hebben elk 1,7 m2 vloeroppervlakte ter beschikking en hebben een vreetbreedte van 42 cm. Langs de zij- en achterwanden ligt een afleveringsgang. De bouwkosten bedroegen ca. 500,per stier. De op dit be drijf aanwezige goedkopere, deels open stallen, zijn tweerijig met rondhouten constructie en asbestcement golfplaten. De zijwanden zijn van hout en tot een hoogte van 1,50 m dicht met daarboven afsluitbare luiken van plastic op lat werk. De ventilatie vindt in de nok plaats doordat het ene dakvlak 0,5 m la ger ligt dan het andere. De groepsgrootte in twee van deze stallen is verschil lend. In de ene stal zijn 12 dieren per box van 4,20 x 5,00 m ondergebracht by een oppervlak van 1,75 m2 en een vreetbreedte van 35 cm per dier. In de andere stal (met 550 stieren) is de boxdiepte vergroot tot 6,50 m, zodat 14 die ren per hok gehuisvest kunnen worden (vreetbreedte 30 cm per stier). De laatstgebouwde en de nog in aanbouw zijnde stal, elk voor 500 stieren, zijn eenrijig en open met lichte spant- en dakconstructie. De achterwand is boven 1,50 m open (lm) cn wordt niet afgesloten. De open, 4 m brede voer- goeng is overdekt. De boxen in deze stallen zijn 4,20 x 8,00 m en bieden plaats aan ca. 20 stieren. Het vloeroppervlak en de vreetbreedte zijn resp. 1,7 m2 en 20 cm per stier. De bouwkosten van laatstgenoemde stallen zijn zeer laag 240 per stier)! Rossignoli te Vigario-Verona AP dit bedrijf met 300 ha land werd een stal met een capaciteit van 500 stie- v ren bezichtigd. De stieren, hoofdzakelijk kruislingen, worden hier aange kocht op een gewicht van 250275 kg. De dieren verblijven in een relatief dure geïsoleerde stal met mechanische ventilatie. De hokken waren smal en diep met een ruimte van 1,8 m2 per stier (vreetbreedte 20 cm). Stieren van 250 450 kg zouden volgens de verkregen informatie, bij een gemiddelde voederop name per stier van 8 kg maisgraan (70 ds), 2 kg eiwitconeentraat (37 vre.) en wat stro 1400 gram per dier per dag groeien. La Torre te Isola della Scala, Verona [VIT groots opgezette coöperatieve vleesstierenbedrijf werd in 1969 door 19 boeren gestart en heeft thans 22 leden. De capaciteit van het bedrijf is ca. 10.000 vleesstieren, in 1972 werden ruim 7000 slachtrijpe dieren afgeleverd. De totale investering in gebouwen bedraagt bijna 6 miljoen gulden of 600,— per stier. Dit is belangrijk meer dan de gemiddelde investering in stallenbouw die in Italië op 250,werd gesteld. Op de investering werd echter voor on geveer 2,25 miljoen gulden door de E.E.G. gesubsidieerd .terwijl de Landbouw- credietbank kapitaal verstrekte tegen een rente van 2 met een looptijd van 20 jaar. Het personeel van het bedrijf bestaat uit de directeur Renato Rossignoli en 13 medewerkers. Om lid te worden van het coöperatieve bedrijf moet een boer eer deel van zijn land voor maisteelt ter beschikking stellen van het vleesstie renbedrijf. De betaling is gebaseerd op de hoeveelheid en de kwaliteit van het aan de coöperatie geleverde produkt en op de winst die er op de stieren wordt gemaakt. De leden fokken tegen betaling kalveren op voor de coöperatie. 0<p hun bedrijven geplaatste Fleckviehkalveren uit Duitsland, Charolais- en Limou- sinkalveren uit Frankrijk worden van ongeveer 70 tot 185 kg opgefokt. Hier voor ontvangen deze leden 1,10 per kg groei. Ongeveer 80 van de thans op het bedrijf aankomende kalveren zijn bij de leden opgefokt omdat deze goedkoper zijn dan oudere buitenlandse dieren. In het afgelopen jaar werden in Italië oudere, buitenlandse kalveren geleverd tegen prijzen van ƒ800,Na opfok op niet bij de coöperatie aangesloten be drijven werden deze kalveren bij een gewicht van 185 kg doorgeleverd aan de coöperatie tegen prijzen van ca. 1100,Voor Roemeense stiertjes van on geveer 300 kg werden zelfs bedragen gegeven van ca. 1800,per stuk. Men koopt liever jongere kalver enaan van 70 tot 120 kg omdat deze goedkoper zijn, minder groeistoringen vertonen en minder kostbare uitval. Op de bedrijven die voor de coöperatie opfokken staan geregeld ongeveer 2000 kalveren. Bij aankomst op het coöperatieve bedrijf staan deze kalveren 10 dagen in een spe ciale opvangstal (quarantaine) voordt ze naar een van de tien vleesstieren- stallen gaan. Voor de voeding van de stieren dient ongeveer 800 ha mais, die deels als snij mais, deels als vochtige korrelmais wordt ingekuild. Bij de leden wordt onge veer 450 ha mais verbouwd. Er wordt ingekuild in 5 sleuf silo's van 110 m lang, 17 m breed en 4 m hoog met een capaciteit van 6500 ton. De mais wordt ge oogst met 2 drierijige zelfrijden.de hakselaars en met 10 wagens naar het be drijf getransporteerd. Na weging wordt de mais in silo's afgestort, aangereden en afgedekt met plasticfolie. Op het sterk gemachineerde bedrijf is ook een fa briekje aanwezig voor het stomen en pletten van mais. De tweerijige stallen zijn voorzien van roostervloeren, met uitzondering van een stal waar strooisel gebruikt wordt en uitloop aanwezig is. De wanden en daken van de stallen zijn van aluminium golfplaten. Onder de daken is een isolerende holle steen aangebracht. De stieren zijn in groepen van ongeveer 18 stuks gehuisvest in boxen van 6 x 5 m (vloeroppervlakte 1,7 m2 per dier). Er wordt zowel langs eer. brede voergang in het midden als langs de buiten zijde gevoerd (vreetbreedte 55 cm). Langs de buiten-voerbak kan in de win ter een rolgordijn worden neergelaten. We kregen de indruk dat op dit bedrijf nogal wat beengebreken en groeistoringen voorkwamen. In de roostervloerstallen valt de mest in kelders met water. Bij stijging van het peil van de drijfmest vloeit deze automatisch in mestkanalen die in ver binding staan met een 4-tal ondergrondse mestopslagtanks. Van hieruit wordt de drijfmest overgepompt in een 4-tal bij het bedrijf aanwezige vijvers. Deze worden met 4 tankwagens geleegd en uitgereden over de maispercelen. Van een mestprobleem is geen sprake. Bij de keuze van het uitgangsmateriaal richt zich het bedrijf op typische stieren die topkwaliteit vlees kunnen leveren bij eindgewichten van 500550 kg. De slachtrijpe stieren worden rechtstreeks van het bedrijf aangekocht door 60 a 70 slagers. De dieren worden per kg levend gewicht verkocht tegen contante betaling. Bij de aflevering wordt de veetrans portwagen voor en na het laden gewogen. De stieren zijn de vorige dag 's mid dags niet meer gevoerd terwijl ook het drinkwater wordt afgesloten. De afne mers betalen op basis van het gewichtsverschil van de transportwagen voor en na het laden. Bij dit systeem van verkoop zijn er geen crediteuren en zijn de administra tiekosten tot een minimum beperkt. De meeste stieren worden in de plaatse lijke slachthuizen in de provincie Mantova geslacht en daarna in Florence en Napels verkocht. De verkoopprijzen variëren, afhankelijk van het ras. De Li- mousinstieren zijn het duurst en noteerden in november 1972 5,80 per kg le vend gewicht. Naast de genoemde bedrijven werden nog twee boerderijen bezocht waar vleesstieren in wat aangepaste, oude bedrijfsgebouwen werden gehouden, zo wel in roostervloerenstallen als in ingestrooide loopstallen. Op een van deze bedrijven werd ook een groot aantal kruisingsvaarzen slachtrijp gemaakt. Overi gens boden deze bedrijven geen nieuwe gezichtspunten. NAVOBI - VLEESKALVERENBEDRIJF IN Noord-Italië zijn door kalvermelkindustrieën grote vleeskalverenbedrijven gesticht. Aan één van deze bedrijven, van Navobi N.V., Staverden (Ned.), werd een kort bezoek gebracht. Op deze onderneming worden in verschillende grote staleenheden 5 a 6000 kalveren met kunstmelk slachtrijp gemaakt. Alle dieren worden individueel gehuisvest en met de emmer gevoerd, waarbij slang- voedering wordt toegepast. De nuchtere kalveren worden na controle en we ging in de opvangruimte gedurende de eerste 4 weken in een aparte afdeling geplaatst. Vervolgens worden de kalveren, na selectie, verhokt naar afdelingen met grotere boxen om ze slachtrijp te maken. Afwijkende dieren worden, voor zover hiervoor nog geschikt, in open loopboxen met ruw- en krachtvoer verder opgefokt voor de rundvleesproduktie. De kalverstapel bestond op dit bedrijf grotendeels uit zwartbonte kalveren, zowel uit Italië als uit Frankrijk. De eind gewichten van de slachtrijpe kalveren waren na ca. 16 weken gemiddeld 160 kg. Daarnaast bestond een belangrijk deel van de kalveren uit kruislingen van Simmenthalers en Franse vleesrassen. Op aangepaste kunstmelkschema's wer den deze kalveren slachtrijp gemaakt en afgeleverd op een levend-gewicht van gemiddeld ca. 260 kg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 9