99
Betanal
CEBECO-HANDELSRAAD
Wel of geen
kampeerwet?
CEBECO HEEFT VOOR U
DE GESCHIKTSTE
HOOIBOUWMACHINES
JF SNELHOOIER
VICTORIA TROMMELSCHUDDER
dat kunt u beter
aan Betanal toevertrouwen. Bespaar
wiedkosten: spuit na-opkomst Betanal.
Veilig voor bieten, radikaal tegen
onkruid. 99
Schering Nederland B.V.
Afdeling Agro - Boxtel
(Vervolg van pag. 3.)
mij te adviseren over de vraag of er aanleiding is voor
de rijksoverheid om verdergaand dan thans het geval is
regelend op te treden ten aanzien van het kamperen en,
zo ja, welke facetten dan voor regeling in wat ik nu
gemakshalve noem een kampeerwet in aanmerking
komen", zo zei de staatssecretaris.
Ofschoon de naam van de commissie de indruk kan
wekken, dat de commissie een ontwerp van wet gaat ma
ken, is het heel wel mogelijk, dat zij tot de conclusie
komt, dat een kampeerwet niet wenselijk en zelfs niet
mogelijk is. Het uitgangspunt voor haar werk zal in ieder
geval moeten zijn, dat de Nederlandse en buitenlandse
kampeerder een zo groot mogelijke vrijheid op het ge
bied van kamperen wordt gegarandeerd, echter zonder
dat de belangen van natuur en landschap in de algemene
zin van het leefmilieu worden aangetast.
De heer Vonihoff merkte op, dat de rijksoverheid reeds
regelend is opgetreden ten aanzien van het kamperen.
Hij dacht daarbij aan de gevolgen en de consequenties
die de Wet op de ruimtelijke ordening ten aanzien van
het kamperen heeft. Verder aan wetten die specifieke
vormen van grondgebruik regelen, bijvoorbeeld in ver
band met bestemmingsplannen. „Tenslotte om met een
van de belangrijkste wetten, zo niet de belangrijkste wet
te eindigen aldus de staatssecretaris, „noem ik de
Wet Hygiëne Kampeerplaatsen van 28 augustus 1969,
ondertekend door de staatssecretarissen van Sociale Za
ken en Volksgezondheid en van Economische Zaken en
door de minister van CRM. Een wet die evenwel nog niet
van toepassing is, omdat de uitvoerende besluiten nog
niet gereed zijn.
Uit de memorie van toelichting bij die wet blijkt, dat
wat uw commissie te doen staat, zioh te beraden over
een Kampeerwet, geen novum is. Aan de totstandkoming
van de Wet Hygiëne Kampeerplaatsen ligt namelijk on
der meer een rapport van de Nederlandse Kampeerraad
ten grondslag. De conclusie daarvan is, dat een algemene
Kampeerwet niet nodiig was. Echter, tussen 1960 en 1973
is er wel het een en ander gewijzigd. Kamperen heeft
zioh tot de openluchtrecreatie-activiteit bij uitnemendheid
ontwikkeld. Een activiteit die in geen enkele betekenis
nog grenzen kent." Overigens constateerde de bewinds
man, dat het kamperen bij de boer niet die vormen heeft
aangenomen die men wel had voorspeld; dat het vorige
zomerseizoen er een is geweest zonder hevige storingen
of andere „als een bliksem inslaande gebeurlijkheden".
„In die delen van Nederland waar dat mogelijk was ge
worden, werd slechts in beperkte mate individueel bij de
boer gekampeerd. Kennelijk was de behoefte daaraan
niet zo groot als wel werd voorgegeven door dë Stich
ting Vrije Recreatie. Ik zie geen enkele aanleiding te ver
onderstellen, diat het in het komende zomerseizoen, zeker
als dan de nieuwe model-kampeerverordening besohik-
baar is, niet goed zal gaan", zei hij. Met de wens dat er
goede interdepartementale samenwerking zou zijn en dat
de commissie met voortvarendheid zou arbeiden ver
klaarde hij het College voor geïnstalleerd.
MOEILIJKE MATERIE
De voorzitter van de Interdepartementale Commissie
Kampeerwet, de heer B. M. van Griethuysen, hoofd van
de directie Natuurbehoud en Openluchtrecreatie van het
ministerie van CRM zei in zijn antwoord op de rede van
de staatssecretaris o.m.: „Wij weten allen, dat het kam
peren een uiterst moeilijke materie is. Dat ervaart ook
de commissie Kampeerverordening die hard aan het wer
ken is aan een nieuwe model-verordening. Een aantal
reeds lang bekende knelpunten blijft die commissie be
knellen; ook zij is op dit ogenblik nog lang niet uit de
problemen en toch moet zij daar eenvoudigweg zeer bin
nenkort uit geraken.
Ik noem u enkele van de problemen waarvoor zij zioh
gesteld ziet: Hoe worden in de nieuwe verordening de
aspecten van situering van kampeermiddelen en van ge
bruik maken van die kampeermiddelen op elkaar afge
stemd? Wat gaat men onder kamperen verstaan? Hoe
maakt men de gehele zaak van het kamperen voor alle
betrokkenen duidelijker? Wat moet men aan met de sta
caravan? Bestaat er noodzaak tot, of 'behoefte aan „vrij
kamperen"? Achter al dieze vragen staat het feit dat
kampkaart en kampeerpaspoort per 1 januari 1974 zullen
vervallen".
RAAMWET
„De commissie zal zich beijveren", aldus de heer Van
Griethuysen, „u zo spoedig mogelijk het gevraagde in
terimadvies te verschaffen. Over hoe de commissie daar
na zal varen, als zij al voort vaart, kan ik, nog voordat
zij voor de eerste maal vergaderd heeft, niets definitiefs
zeggen. Mijn eigen denkbeelden zijn, dat zij zou kunnen
overwegen een raamwet tot stand te brengen, waarin de
dan geldende model-kampeerverordening mutatis mutan
dis zou kunnen worden ingepast. Plaatselijke verschillen
van principiële aard, die zich nu ondanks de bestaande
modelkampeerverordening uiteraard voordoen, zouden
dan tot het verleden behoren".
De heer Van Griethuysen merkte voorts op, dat het
bestaan van een aantal provinciale regelingen, zoals land-
schaps-, tenten, en caravanverordeningen, eveneens een
moeilijke kwestie is. Een eventuele Kampeerwet zou dat
gene wat in deze verordeningen is geregeld, moeten op
vangen. Hij voorzag, dat er in de commissie veel overleg
nodig zal zijn over de vraag hoe de verhouding zal moe
ten zijn tussen een Kampeerwet en de Wet Hygiëne Kam
peerplaatsen. „Enfin, de commissie heeft de problemen
voor het oprapen, maar zij neemt de uitdaging om over
een algemene Kampeerwet te beraadslagen gaarne aan",
zo besloot de heer Van Griethuysen, waarna hij de eerste"
vergadering van de commissie opende.
De Interdepartementale Commissie Kampeerwet is als
volgt samengesteld: Van het ministerie van CRM de heer
B. M. van Griethuysen voorzitter; drs. H. Créman lid),
tevens plaatsvervangend voorzitter; mejuffrouw imr. J.
van Ommen en mr. W. J. Blackstone secretarissen. Van
het nrnlsterie van Binnenlandse Zaken mr. J. Berlijn.
Van het ministerie van Economische Zaken de heer W.
D. H. Nout. Van het ministerie van Volksgezondheid en
-"Milieuhygiëne ir. J. G. Fikken en van het ministerie van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening jvr. mr. H. M.
de Savornin Lohman en jhr. mr. F. C. M. van Rijckevor-
sel. De vergaderingen van de commissie worden tevens
bijgewoond door de heer H. Verdouw, secretaris van de
Stichting Nederlandse Kampeerraad).
Voor schudden, keren, harken en zwadspreiden.
Bijzonder geschikt voor het bijeenharken van stro.
Drie machines in één. Schudden - wiersen - spreiden.
Werkbreedte 2.25 m. Nu ook leverbaar type 2.60.
Bij uitstek geschikt voor het opnemen van brede zwaden.
Verder leverbaar de bekende ViCOn hooibouwmachines.
GOES Dr. A. F. Philipsstraat 9 Telefoon 01100-8110
Wiedt
n'e*
in bieten
vraag folder en inlichtingen aan
Uw leverancier
of aan
14