Waterzuivering in Noord-Brabant Balans van de geproduceerde mest van rundvee, varkens en kippen, en de afzetmogelijkheden op bouw- en gras- land per gemeente. Basiscijfers ontleend aan C BS. '70. mestoverschot o afzetmogelijkheid voor mest. MESTBALANS 21 op nevenstaand overzichtskaartje weergegeven. Dit bosluit hield tevens een ingrijpende reorganisatie van de waterschappen in, die zich hiermee naast de ta ken van waterbeheersing en dijkbeheer, een voor de meesten nieuwe en omvangrijke taak zagen opgedra gen. Aansluitend op het besluit om het kwaliteitsbe- HET PROVINCIAAL ZUIVERINGSPLAN TN dit plan worden o.a. geregeld de kwaliteits eisen, waaraan de oppervlaktewateren in de provincie dienen te voldoen, de in verband daarmee te nemen maatregelen en de kosten' daarvan. Voorts is ook vastgesteld binnen welk tijdsbestek deze maat- lui ET de in 1969 door de Tweede Kamer vastge- stelde wet op de verontreiniging van de opper vlaktewateren kwam een wettelijke regeling tot stand, die waarborgen biedt voor de verbetering en de be scherming van de kwaliteit van de oppervlaktewate ren in ons land. Reeds lang voor de totstandkoming van deze wet zijn hier en daar bestuurlijke maatrege len genomen om tot verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater te komen. De provincie Noord- Brabant bepaalde in 1943 bij verordening dat de wa terschappen werden belast met de zorg voor de goede hoedanigheid van de bij hen in beheer zijnde wateren. De waterschappen kregen daarbij de bevoegdheid van het al dan niet verlenen van vergunningen voor het lozen van afvalwater. Al spoedig bleek, dat de watervervuiling hiermee niet op afdoende wijze kon worden bestreden. Daarom werd in 1950 aan het Wa terschap de Dommel ook het treffen van zuiverings maatregelen opgedragen, terwijl in 1957 deze taak ook aan het waterschap de Aa werd opgedragen. Deze waterschappen kregen daarbij tevens de be voegdheid om heffingen op te leggen ter bestrijding van de kosten van zuivering. Bovendien werd in 1950 het zuiveringschap de Donge opgericht. Aan dit nieuwe waterschap werd uitsluitend de zuiveringstaak opge dragen. De Donge is namelijk van oudsher een rivier, die ernstig wordt vervuild o.a. door het afvalwater van de leerlooierijen. Er is dus in Noord-Brabant reeds voor de inwerkingtreding van de Wet verontreini ging oppervlaktewateren op 1 december 1970, inci denteel getracht de watervervuiling te beteugelen. Het inwerkingtreden van genoemde wet betekent, dat het vraagstuk van de watervervuiling nu in zijn tota liteit wordt aangepakt. De provincies hebben daarbij de keuze, of zij het kwaliteitsbeheer zelf ter hand zullen nemen, dan wel dit delegeren aan de water schappen, zuiveringschappen of et. gemeenten. De WATERSCHAPPEN BELAST MET HET KWALITEITSBEHEER CONFORM DE PROVINCIALE VERORDENING BESTRIJDING VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN NOORD-BRABANT W: heer aan de waterschappen op te dragen, werd in oktober 1972 door de staten de verordening inzake bestrijding van de verontreiniging van oppervlakte wateren vastgesteld, waarin de taak van de water schappen nader werd geregeld. Ingevolge deze ver ontreiniging dienen de waterschappen o.a. voor hun regelen door de waterschappen zullen worden uitge voerd. De sanering van het oppervlaktewater in Noord-Brabant gebaseerd op een 14-jarenplan, draagt niet alleen bij tot verbetering van de kwaliteit van de Maas en van de toekomstige Deltabekkens, maar is ook van groot belang voor de landbouw en de re- f'i v. provincie Noord-Brabant besloot reeds in 1970 om dit kwaliteitsbeheer op te dragen aan 5 waterschap pen, n.l. de waterschappen de Aa, de Alm, de Dom mel, de Maaskant en West-Brabant. De indeling is gebied een bestrijdingsplan op te stellen. Deze plan nen vormen de basis voor een op te stellen provin ciaal bestrijdingsplan. Dit provinciale plan werd op 13 april j.l. door de staten vastgesteld. creatie. In bepaalde delen van de provincie zijn in droge perioden grote hoeveelheden water nodig voor het op peil houden van de grondwaterstand van land- (Zie verder pag. 23)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 21