25 jaar
kring Oost- en Midden-
Brabant
Landbouwwerktuigen en het verlaagde BTW-tarief
6 april j.l. herdacht de kring Oost- en Midden-
Brabant in een druk bezochte jubileumverga
dering zijn 25-jarig bestaan. In zijn openingswoord
kon voorzitter W. v. Veldhuyzen naast vrijwel alle le
den ook hun dames en veel jongeren welkom heten.
Een bijzonder woord van welkom kon de voorzitter
o.a. richten tot de heer J. B. Becu, voorzitter van
de ZLM; voorzitters en bestuursleden van de kringen
Langstraat, Altena-Biesbosch en West-Brabant; de
heer A. Korteweg, secretaris van de ZLM, de verte
genwoordigers van het bestuur van de coöperatie de
ZON, de heer J. Blank van Cebeco-Handelsraad, de
heer L. Kaptens, rentmeester van de Mij. van Wel
stand, vertegenwoordigers(sters) van de Bond van
Plattelandsvrouwen, de PJZ en de rijkslandbouwvoor-
lichtingsdienst.
Met aller instemming werd de mededeling van de
voorzitter begroet, dat de heer C. de Zeeuw was be
noemd tot ere-voorzitter van de kring en de heer A.
de Vos uit Helmond als ere-lid.
rde feestrede van de heer C. de Zeeuw, oud-
Kringvoorzitter en erelid van de ZLM, werden
veel oude herinneringen aan de afgelopen periode
opgehaald. De afdelingen De Kempen, Hilvarenbeek,
Nuenen, Valkenswaard en Budel namen op een op
10 februari 1948 gehouden vergadering het initiatief
om te komen tot oprichting van een kring Oost- en
Midden-iBrafbant van de Noord-Brabantse Maatschap
pij van Landbouw. De andere afdelingen in di ge
bied verklaarden zich al spoedig hiermee akkoord
en op de e.v. vergadering werd een kringbestuur
gevormd met de heer C. de Zeeuw als voorzitter en
heer A. Verhoeven als secretaris.
Ook in Someren, Deurne en De Peel werden afde
lingen opgericht. Het besluit om in kringverband te
gaan optreden betekende, dat de belangen van de
typische zand^bedrijven gebundeld beter behartigd
konden worden, zowel in het Hoofdbes uur van de
NIBML als in de kringvergaderingen. De leden van
de kring waren voornamelijk pachters van de Mij
van Welstand, die aan de tot standkoming van ce
kring en haar afdelingen veel medewerking heeft
verleend.
De positie van de Protestantse boeren in dit sterk
overwegend NCB-igebied was tot dan toe niet ge
makkelijk. Om deel te kunnen nemen aan de econo
mische instellingen als melkcontrole, verzekeringen,
de fusie van zuivelfabrieken enz., moest men hospi-
tant-lid van de NCiB zijn. Dit betekende wel contri
butie betalen, maar geen aktief of passief stemrecht.
Het was met name deze positie van niet voor vol
te worden aangezien bij de R.K.-standsorganisatie,
die het kiezen voor het lidmaatschap van de Mij van
Landbouw bevorderde. Gezamenlijk kon men dan
ook in het verband van de NBML bereiken, dat deel
name aan genoemde ins.ellingen voor de prot. boe
ren volledig werd opengesteld, mits zij lid waren van
de hun passende standsorganisatie, in dit geval de
NBML.
N tweede initiatief van de pas opgerichte kring
was de oprichting van de Coöp. aan- en ver
koopvereniging de Z.O.N., die dit jaar eveneens zijn
25-jariig bestaan zal kunnen herdenken. Het lidmaat
schap van deze coöpera ie werd gebonden aan het
lidmaatschap van de NBML. De Z.O.N. heeft in de
afgelopen jaren een vertrouwenspositie in dit gebied
opgebouwd en valt als verlengstuk van de bedrijven
van onze leden in dit gebied niet meer weg te den
ken.
Met de rijkslandbouwvoorlichtingsdienst heeft de
kring vanaf het begin zeer goede con acten gehad.
Talloze lezingen zijn door de landbouwconsulenten
ir. Grijns, ir. Lardinois en ir. Kokx op de kringver
gaderingen gehouden. De geweldige ontwikkeling van
het traditionele gemengde bedrijf naar de verede-
üngabedrijven is door de voorlichting op een voor
treffelijke wijze begeleid. De kringvergaderingen
werden méestal goed bezocht; men trok er vaak een
hele dag voor uit om over allerlei zaken van ge
dachten te wisselen en nieuwe wetenschap op e
doen, die in de bedrijfsvoering kon worden toegepast.
De solidariteit met andere kringen bleek o.a. in 1953
toen na de watersnoodramp door leden van de kring
O.- en M.--Brabant hulp en bijstand aan gedupeerden
werd geboden. Omgekeerd werd dit ervaren in het
droogtejaar 1959, \oen veel rund veebedrijven in O.
Brabant in moeilijkheden kwamen met hun veevoe
derpositie. De landbouwbedrijven op de Oostelijke
zandgronden hebben een enorme ontwikkeling door
gemaakt, een ontwikkeling, die nog steeds niet tot
stilstand is gekomen. De melkveehouderij breidde
zich uit, waardoor he: areaal grasland steik toenam
ten koste van de akkerbouw. Als gevolg van specia
lisatie nam zowel de varkens- als de pluimveestapel
sterk toe. Met deze uitbreidingen namen uiteraard
ook de financieringsproblemen toe. De Brabantse
boer weet van zuinig leven en hard werken, maar
hij heeft ook bewezen over durf en ondernemings
geest '.e beschikken. Hij weet daarbij ook zijn or
ganisatie en coöperatie te benutten als een verleng
stuk van zijn bedrijf!
MA 21 jaar voorzitter te zijn geweest, legde de heer
De Zeeuw in 1969 wegens he' bereiken van de
70-jarige leeftijd de voorzittershamer neer. De heer
D. Aarden, tot dan toe secretaris van de kring, volg
de hem op als voorzitter, doch moest i.v.m. funktie-
wijziging na enkele jaren bedanken, waarna de heer
Van Veldhuyzen hem opvolgde.
De heer De Zeeuw wekte de aanwezigen op om
de organisatie trouw te blijven, omdat de agrarische
belangen ook in de toekomst het best door een
drachtige samenwerking zullen kunnen worden be
hartigd. Na de pauze volgde een feestprogramma,
verzorgd door de jongerenorganisatie, die op zeer
verdienstelijke wijze verschillende schetsen ten to
nele brachten. Achtereenvolgens brachten zij: „Crea
tief optreden; de eerste aardbeien; het ZLM-lied;
kweek uw eigen groenten; het gaat slecht, i'k wil
trouwen, en het kan je gebeuren (auteur Gijs Lie-
beten)". Als slot „Farce Majeure", een waardig sluit
stuk van dit zeer goed gebrachte humoristische pro
gramma. Die jongeren uit de Kempen hebben getoond,
dat zij op het gebied van toneel wat kunnen. Van
daar dat we hen met name noemen: Ria Geenen,
Rina de Bruin, Ma. je de Bie, Dirk de Bie, Jaap Bo-
lijn, Rinus Vervoort, Albert Boon, Jan Thomassen,
Floor van Zuilichem, Leendert van Wijk, Johan Ver
hagen en Elly van Kampen.
De Kring mag terugzien op een zeer geslaagde
jubileumviering!
A. KORTEWEG.
Zoals bekend zijn vanaf 1973 landbouwwerktuigen be
last met het BTW-tarief van 4 Eind december 1972
gaf het Ministerie van Landbouw een lijst uit waarin
was vermeld welke werktuigen nu onder dit verlaagde
tarief vielen.
Ondanks een uitgebreide opsomming van werktuigen
in deze lijst, die wij ook in ons blad vermelden, waren er
toch nog enkele onzekerheden of bepaalde werktuigen
wel of niet onder het 4 tarief vielen. Met name was
dit het geval met melkkoeltanks en wagens. Op 22 maart
j.l. heeft het Ministerie van Financiën een herdruk van
de lijst van 27 december uitgegeven, waarin tevens enke
le niet onbelangrijke wijzigingen zijn aangebracht On
derstaand zijn deze wijzigingen opgenomen.
hooi en schoventransporteurs,
melkkoeltanks, melkmachines en melkleidinginstalla-
ties (ter voorkoming van praktische moeilijkheden
kunnen deze werktuigen in alle gevallen worden ge
acht bestemd te zijn om als roerend goed te worden
gebruikt):
specifieke landbouww agens, zijnde wagens waarvan
blijkens een cm- of aanbouw het gebruik als werktuig
eigen is aan de landbouw. Tot dergelijke wagens be
horen bijvoorbeeld de opraapwagens en opraappers-
wagens (deze wagens verzamelen al rijdend het te
transporteren materiaal), de opraapstapelwagens en
andere pakkenwagens{ deze wagens verzamelen en
stapelen hooi- en stropakken), de zelflossende wagens
en ensilagewagens (deze wagens lossen het materiaal
d.m.v. een zogenaamde bodemketting, losbodem, e.dt),
de mengmestwagens, de stalmeststrooiers en de ach
teroverkipper met gras-opbouw. Kipwagens en al dan
niet van opzetschotten voorziene platte wagens, wel
ke niet (tevens) van een op. of aanbouw als voren
bedoeld zijn voorzien, vallen niet onder de post. Dat
is eveneens het geval met fruitkistenwagens, fruit-
kistenladers, motorkruiwagens, hefwagens, pallet
trucks, stapelaars en vorkheftrucks.
WIJ kennen sedert 1945 een aantal gevallen waar
in bepaalde activiteiten in de s'feer van het be
drijfsleven door de Overheid worden gesubsidieerd
terwijl ze ook in de particuliere sector niet onbekend
zijn.
Onder invloed van E.E.G.-regelingen zijn wij in de
laatste jaren ook met het subsidie-verschijnsel ge
confronteerd. Een van de laatste loten aan deze subsi
die-boom is de rentesubsidie, die in een aantal geval
len, die voldoen aan in Bestuursbesluiten van het O.-
en S.-fonds neergelegde regels, te verkrijgen is.
Het is niet de bedoeling van dit artikel deze rente
subsidieregeling te gaan behandelen. Wie wil weten
of hij voor deze subsidie in aanmerking kan komen,
kan zich wenden tot de economisch-sociale voorlich
ters van de ZLM, die hem graag verder zullen hel
pen. Wij willen het hier hebben over een enkel finan
cieel en fiscaal aspect.
Daarvoor is het voldoende te weten dat een even
tuele rentesubsidie die men in akkerbouw-, veehoude
rij- en gecombineerde bedrijven kan krijgen 4 be
draagt, dat men die krijgt op leningen die voor in
vesteringen in werktuigen een maximale looptijd mo
gen hebben van 6 jaar en in bouwwerken, bedrijfs-
wegen, erf verharding, utiliteitsvoorzieningen en per
ceelsverbeteringen een looptijd van maximaal 15 jaar.
De leningen moeten worden verstrekt door erkende
bankinstellingen.
Nu kan men zich de vraag stellen wat nu de waar
de is van zo'n rentesubsidie. Het gemakkelijkste is,
als men dat in één cijfer kan uitdrukken. Dat kan,
want de samengestelde interestrekening doet ons daar
voor een methode aan de hand. Zelfs meer dan één,
maar dat is verder niet van belang, want wij zijn
niet van plan hier allerlei formules te gaan oplepelen.
Overigens wil dat niet zeggen dat wij de grote waar
de van formules niet zouden erkennen.
()M de waarde van een rentesubsidie te bepalen
vragen wij ons af welk bedrag b.v. het O.- en
S.-fonds op een bank zou moeten zetten om voor 6
jaar 4 rente-Subsidie te geven om een bedrag van
f 60.000,dat tegen 8 is geleend. Daarbij gaan wij
er dan van uit dat het fonds zelf van het uitgezette
geld ook 8 zou kunnen maken. Berekening leert nu
dat het bedrag dat met dit doel uitgezet moet wor
den te stellen is op 11.4759 van het kapitaal. Bij
f 60.000,is dit dus een totaal bedrag van f 6.885,64
Het eerste jaar komt daar bij een interest
van 8 550,88
Er staat dan f 7.436,52
Daar gaat aan subsidie af 4 van f 60.000 2.400,
Er blijft over
f 5.036,42
Van dit bedrag weer 8 rente rekenen en dan
f 2.000,rente-subsidie aftrekken en dit systeem 6 x
in totaal toepassen, dan blijkt de zaak op een klein
afrondingsverschil te kloppen.
Op het moment van verkrijging heeft deze subsidie
dus toch wel een aardige waarde. Dit geldt nu maar
voor een lening die in totaal 6 jaar loopt. Bij een le
ning met een looptijd van 15 jaar zit men als subsi
die-trekker nog veel gunstiger.
IN onderstaand staatje geven wij nog enkele cij-
fers over de waarde bij verschillende percen
tages en een looptijd van 6, respectievelijk 15 jaar; uit
gedrukt in procenten van de lening.
Rente-percentage
lening
7
8
9
Contante-waarde rentesubsidie
bij een looptijd van:
6 jaar 15 jaar
11.75% 22.45
11.48% 21.47%
1122% 20.57%
U ziet hieruit dat de verschillen in de waarde van
de subsidie meer beïnvloed worden door de looptijd
van de lening dan door het rentepercentage. Dat wordt
uiteraard anders als de percentages sterker uiteenlo
pen. Tevens ziet U dat er toch, vooral bij 15-jarige
looptijd wel aardig wat inzit.
Nu is de vreugde nooit onverdeeld! De rentesubsi
die is voor de belasting een bedrijfsbate. U moet dus
een deel van het vqprdeel weer aan de schatkist af
staan. Dat hebt U natuurlijk wel verwacht, want on
belaste baten pleegt men niet tegen te komen, al zou
het wel plezierig zijn. Overigens moet de rente-subsi
die o.i. elk jaar tot de winst worden gerekend. Niet
de waarde ineens dus. Dat vloeit niet uit de voor
waarden voort.
Als er op investeringen een kapitaalsubsidie wordt
genoten ligt de zaak iets anders. Die moet men afboe
ken op de aanschaffingskosten van het gesubsidieer
de produktiemiddel en dan op de kostprijs min sub
si diejaar afschrijven. De rechtspraak over dit punt is
al jarenlang in deze zin gevestigd. In een grijs ver
leden heeft een Minister van Financiën wel eens an
ders verkondigd, maar zijn opvatting is niet gevolgd.
Terecht niet, menen wij.
PAAUWE.