I
TOLSMA
TECHN
EK
SÜS ,traag: ^ij te ondiep planten is de kans
groot dat de wortels verdrogen. De planten moeten
ook goed aangedrukt worden, zodat de machine goed
afgesteld moet staan. Bij het planten is het zeer be
langrijk dat de grond vlak ligt, omdat anders de diep
teregeling van de machine niet goed kan werken
ik zeg maarzo...
met opslagen
ventilatie-
problemen moet u
naar
Tolsma Techniek
Bij het planten
van knolselderij
TUINBOUW
21
Cons. Tuinbouw Goes
F. VADER
Zoals bij vele gewassen is het be
gin van de teelt van knolselderij
heel belangrijk. Een goed begin is
bepalend voor het welslagen van de
teelt. In het volgende worden enke
le punten aangegeven die van be
lang zijn om een goede start te be
vorderen.
BEMESTING
Knolselderij vraagt een stevige bemesting, vooral
stikstof en kali. Het gewas gaat vrij laat doorgroeien,
zodat het grootste deel van de bemesting pas in de
nazomer en herfst wordt gebruikt. Het wordt daar
om aanbevolen met name de stikstof niet allemaal
vóór het planten te strooien, maar voor een deel als
overbemesting. Voor gemiddelde omstandigheden
worden de volgende hoeveelheden per ha geadvi
seerd:
Vóór het planten:
400 kg kalkammonsalpeter;
500 kg superfosfaat;
500 kg kalizout 60
Overbemesting
tweemaal 300 kg kalkammonsalpeter, te ge
ven ong. eind juli en ong. begin september.
De genoemde hoeveelheden kunnen uiteraard ook
in de vorm van mengmest worden gegeven.
GRONDBEWERKING
(De grondbewerking moet erop gericht zijn dat de
grond tot een diepte van 8 a 10 cm fijn verkruimeld
en vlak komt te liggen. Als de grond niet diep genoeg
of niet overal even diep is losgemaak', bemoeilijkt dit
het werken met de plantmachine. Door deze intensie
ve grondbewerking is de kans groot dat de grond
sterk uitdroogt. Men moet er n.l. op berekend zijn dat
het in de tijd van het planten in de tweede helft van
mei vrij droog kan zijn. Het advies is daarom deze
grondbewerking enige wek©n van de te voren, dus
bijv. reeds in april, uit te voeren en de grond daarna
voorkomen. Als er veel opslag van onkruid voorkomt
dicht te slepen of te rollen, om verdere uitdroging te
vóór het planten, kan men dit met een lichte grond
bewerking vlak voor het planten kwijt raken. Als dit
niet lukt, hoeft dat geen bezwaar te zijn, omdat de
beschikbare onkruidbestrijdingsmiddelen in staat zijn
dit opslag ook na het planten te vernietigen.
PLANTEN
De beste planttijd is van half tot eind mei. Eerder
planten is meestal niet mogelijk, omdat de planten
dan nog niet groot genoeg zijn. Het is beter om iets
later een flinke plant te zetten dan vroeg te begin
nen met een te klein plantje. Te laat planten, dus na
1 juni, heeft meestal een opbrengstderving tot ge
volg.
De meest gebruikte rijafstand is 50 cm. Bij het ras
daan worden. Als de planten, te diep komen, is de her-
De planten kunnen reeds vlak na het planten erg
te lijden hebben van bladluizen. Het is daarom aan te
raden de planten enige dagen voor het optrekken
door de plantenkweker te laten spuiten met een lang-
werkend systemisch luisbestrijdingsmiddel, ook als er
op dat moment geen luizen in de planten zitten. Het
opgenomen middel voorkomt dat er zich de eerste tijd
na het planten luizen op de kleine plantjes kunnen
vestigen.
VERZORGING NA HET PLANTEN
Knolselderij groeit slecht als de grond dicht zit.
Het is daarom aan te raden na het planten de sporen
los te schoffelen. Ook als in de loop van de zomer de
grond door de regen dichtslaat, is het goed om de
grond weer los te maken.
Voor de bestrijding van zaadonkruiden in knolsel
derij zijn enige goede chemische middelen beschik
baar, n.l.:
1. linuron (AAlinuron of Afalon)
1—2 kg/ha ƒ60,—/kg);
2. chloorbromuron (Maloran)
2—3 kg/ha 31,—/ha).
Deze twee middelen hebben vrijwel dezelfde wer
king. Ze werken als contactmiddel en als bodemmid
del. Het is daarom aan te bevelen te wachten met
spuiten tot de planten aan de groei zijn. Opslag van
onkruiden wordt dan nog goed bestreden. Alleen
grasachtige onkruiden voorkomen kan men beter kort
na het planten spuiten.
Zoals reeds eerder gezegd is, kunnen de planten als
ze nog klein zijn erg lijden van bladluizen. Deze
groenachtige luizen zitten verscholen tussen de ge
krulde hartblaadjes, zodat ze moeilijk te vinden zijn.
Het is daarom belangrijk hierop te letten en tijdig een
bestrijding uit te voeren. Als het gewas nog klein is
en daardoor weinig van het sproeimiddel kan opvan
gen, kan di' het beste gebeuren met een goedkoop
middel als parathion en de bespuiting dan enige ke
ren te herhalen.
Roem van Zwijndrecht, dat door de industrieteelt het
meest gebruikt wordt, is het gunstigste plantaantal
45.000 per ha. Het plantverband is dan 50 x 40 cm.
Het ras Hild's Neckarland moet iets nauwer worden
geplant, n.l. 50 x 40 cm (50.000 planten per ha).
De kwaliteit van de planten is zeer belangrijk. De
ze kunnen alleen goed worden als ze niet te dik op
het plantenbed staan. Een aantal van 500 a 600 per
m2 is hierbij het maximum. Een goede plant moet
een flink ontwikkeld wortelstelsel hebben en de wor
telhals, waarop de bladeren staan ingeplant, moet
minstens 3 a 4 mm dik zijn.
De partij planten moet ook goed gesorteerd zijn,
want tijdens het planten heeft men geen tijd om de
te kleine planten er uit te gooien. Voor de prijs die
voor de planten betaald moet worden, mag men een
goed produkt verlangen.
Het planten van knolselderij moet nauwkeurig ge-
DICARZOL LOST HET SPINTROBLEEM OP
In de fruitteelt staan op dit moment voor de spint-
bestrijding slechts een paar goede middelen ter be
schikking. Voor fruittelers is het van bijzonder groot
belang dat men met middelen wisselt, om zodoende de
vorming van resistente spintstammen te voorkomen.
Eén van deze middelen is Dicarzol 200 op basis van de
aktieve stof formetanaat, een carbamaatverbinding.
Dicarzol 200 is een spintbestrijdingsmiddel met een
uitstekende bestrijdingsmogelijkheid van de beweeg
lijke spintstadia zoals larven en volwassen spintmij-
ten. Dicarzol 200 is een erg zachtwerkend middel, dat
de resistentieopbouw bij spintpopulaties kan doorbre
ken. Ook spint die reeds resistent is voor bestaande
middelen, wordt met Dicarzol 200 goed bestreden.
Dicarzol 200 dient te worden verspoten in een kon-
centratie van 0,2 dit is 200 gr./100 1 spuitvloeistof.
Bij gebruik van 15002000 1 water per ha volwassen
aanplant bedraagt de dosering 3 tot 4 kg/ha. Als men
nevelt moet een dosering van 4 kg per ha worden aan
gehouden. Het kan met sukses worden ingezet in de pe
riode na de bloei, wanneer praktisch alle wintereieren
uitgekomen zijn, doch voordat de zomereitjes worden
afgezet. Ook tijdens de zomer als onder gunstige weers
omstandigheden spintexplosies optreden, gedurende
welke periode eieren, larven en volwassen mijten
naast elkaar kunnen voorkomen, blijkt het middel zeer
goed te voldoen. Verder is het zinvol begin augustus
een bespuiting met Dicarzol 200 uit te voeren, om de
afzetting van wintereieren te voorkomen. Aldus een
bericht van Schering Nederland B.V., afdeling Agro te
Boxtel.
leder in zijn vak, zeggen we altijd maar.
Tolsma Techniek is al jarenlang lucht-
behandeiingsadviseur. Ze hebben zich
bekwaamd in de problematiek rond de opslag,
de droging, de koeling en de ventilering van
bijv. aardappelen. Maar dat kunnen voor
hetzelfde geld uien zijn. Of bieten. Of knollen.
Of bollen. Ze hebben daarvoor een ronduit
uniek systeem ter beschikking. Dat enerzijds
bestaat uit vrijstaande, vrijdragende,
demontabele Tolnop keerwanden met net zo
veel schepluiken als u wilt.
En anderzijds uit het Tolsma driehoek
ventilatiesysteem, bestaande uit samen-
klapbare, driehoekige luchtkokers met
bijpassende ventilatoren in alle denkbare
kapaciteiten. De praktijk bewijst keer op keer
dat akkerbouwprodukten bijzonder veel
baat hebben bij dit systeem.
Evenals bij het ondergrondse bewaarsysteem,
waarvoor Tolsma ventilatoren met vierkant
voorfront levert van 1 tot 15 P.K.
En niet alleen hiervoor maar voor alle
voorkomende ventilatieproblemen.
Voor u wellicht voldoende reden om eehs
kontakt met Tolsma op te nemen. Bel even of
stuur een lege envelop met uw naam en adres
aan antwoordnummer 18 in Emmeloord.
Havenstraat 18
Emmeloord
Tel. (05270) 4755*