Inzaai verliep over het algemeen vlot
Moeilijkheden met grasgroenbemesters
„April doet wat hij wil!"
Voor graszaadaangelegenheden veel belangstelling
5
De gunstige weersomstandigheden, we schrijven 2
april 1973, in de maand maart heeft ook op SCHOU-
WEN-DUIVELAND bewerkstelligd dat alles gezaaid
is, uitgezonderd 'bonen en mais. Momenteel is van
het aardappelareaal wel meer dan 90 gepoot. De
struktuur van de grond (boven in) viel, ondanks het
feit dat nachtvorsten uitgebleven zijn, mee, als het
betrof een oppervlakkige bewerking voor het ver
krijgen van een zaaibed. Uiteraard was het wel zo,
dat de stuggere gronden en dan vooral in Schouwen,
wat „geholpen" moesten worden. Dit laatste kon
gelukkig, want het bleef droog en drogend weer. De
lichtere gronden gaven geen problemen. De struk
tuur van de ondergrond viel tegen, 't geen niet ver
wonderlijk was. Dit kwam vooral tot uiting bij het
klaarmaken van een pootbed voor de aardappelen.
Er waren dan ook nog al wat problemen bij het
verkrijgen van voldoende losse grond. Niet overal
is of kan de juiste bewerkingsmethode uitgevoerd
worden. Ook 'hier gaven de lichtere gronden minder
problemen dan de zwaardere.
Bij het suikerbieten zaaien kwamen praktisch geen
Het is momenteel een mistige morgen in WEST
ZEEUWSCH-VLAANDEREN, maar het weer is nog
steeds aan de erg droge kant. Het is een vrij schraal
weer met lage temperaturen. De grond is droog en
het verwonderd je dan ook vaak als gewassen als
blauwmaanzaad en bijv. vlas dan toch weer boven
komen.
Het zaaibed is over het algemeen ondiep losge
maakt waardoor wellicht het zaad toch nog op de
wat vochtige ondergrond heeft gelegen. Het is amper
april en op veel percelen staan de gewassen reeds
boven.We zagen zelfs de eerste bieten en uien bo
ven kooien. Anders ging het veelal met het poten
van de aardappelen. Ook hiermee is men reeds ver
gevorderd, doch het klaarmaken van het pootbed
viel niet altijd mee. Na een grasgroenbemester was
het in de meeste gevallen zeer moeilijk dit voor
bereidend werk te doen zoals het hoort. De bovenste
5 cm was droog en vrij kruimelig, doch vlak daar
onder zaten de „sintels" en weer iets dieper was
en bleef de grond nat en taai. Of het nu komt door
het ontbreken van een vorstperiode of door iets
anders, vast staat dat het afgelopen najaar derge
lijke percelen onder vrij gunstige omstandigheden
zijn geploegd geworden en er toch maar weinig
neerslag in de afgelopen winterperiode viel. Boven
dien zagen we niet bijzonder veel hergroei.
Waarschijnlijk is het toch wel zo, dat in zachte
winters de afsterving en vertering van dit materiaal
Het gezegde „.April doet wat hij wil" komt dit jaar
wel zeer snel naar voren, maar niet van de prettigste
kant Na prachtig weer gedurende de laatste helft
van maart is april met regen en wind begonnen. Zon
dag een klein beetje. Maandag heel wat, rond de mid
dag waren we al aan de 15 mm toe.
Was het inzaaien van de suikerbieten op ZUID-
BEVELAND reeds de vorige week gereed, zo is het
poten van de aardappelen op 31 maart ook vrijwel
volledig klaargekomen. Hetgeen nu nog gepoot moet
worden is maar een zeer gering percentage meer. De
grond liet zich ondanks weinig vorst vrij goed bewer
ken, alleen de zwaardere gronden gaven, vooral als
wat laat of nat was geploegd, wat problemen. Ver
wacht wordt dat de oppervlakte met aardappelen be-
teeld in Zuid-Beveland wat groter is dan het vorige
jaar. Er is hier en daar nog al wat grond voor aard
appelen, zowel voor pootgoed- als consumptieteelt ge
huurd.
Eigenlijk is het in het veld nergens erg druk ge
weest Het aantal mensen dat men nog aan het werk
en vooral van het wortelstelsel traag verloopt, waar
door veel vocht wordt aangetrokken en vas gehou
den. Er is op dit soort percelen over het algemeen
niet best gepoot. Er zijn veel kluiten gemaakt en
de rijenfrees zal meer dan ooit worden gebruikt.
Een aantal aardappeltelers zien van de teelt van
grasgroenbemesters af, temeer ook daar de erva
ringen in een navrucht als bieten ook niet altijd
even goed zijn.
Toch geloven wij dat we nu ook weer niet al te
vlug van stapel moeten lopen in deze, want ook de
teelt van een klavergroenbemester verloopt in zeer
veel gevallen niet naar wens.
En vooral op de intensief geleide akkerbouwbe
drijven verdient een goede organische stofvoorzie-
ning toch wel zeer ruime aandacht. We kunnen dan
ook zonder dat dit zich gaat wreken, de teelt van
groenbemesters niet zonder meer liquideren.
De stand van de wintergewassen als koolzaad, win
tertarwe, graszaad en karwij is over het algemeen
goed. Wij zijn van mening dat velen het advies m.b.t.
een besparing op de stikstofgift hebben gevolgd.
Hiermee is vooral in wintertarwe een betere start
gemaakt dan vorig jaar. Daar komt nog bij, dat het
komende seizoen bestrijding van meeldauw en
afrijpingsziekte legaal kunnen worden toegepast,
zodat we naar redelijkheid op goede tarweopbreng-
sten kunnen rekenen.
zag was zeer beperkt. Al het werk is zeer vlot ver
lopen. Gelukkig heeft men op vrijwel alle bedrijven
de bodemherbiciden kort na het zaaien gespoten. De
grond was toen nog iets vochtig. Bovendien was het
toen vrijwel steeds windstil weer, waardoor de ver
deling ook gunstiger is als nu onder deze weersom
standigheden mogelijk zou kunnen zijn.
De eerstgezaaide zomergranen kwamen in het be
gin van deze week al voor de dag. Dat is toch zeer
vlot gegaan, 't Was hier en daar nog wel iets onregel
matig, doch dat trekt in enkele dagen wel snel bij.
Voor de suikerbieten, maanzaad en groenbemesters
is deze regen als het nu maar niet te veel wordt, niet
ongunstig. De opkomst zal er wel iets vlotter en re
gelmatiger door kunnen worden. De indruk is niet
dat er bij de suikerbieten een grote toename te con
stateren is naar grotere afstanden in de rij. In het
algemeen kiest men eerst voor de zekerheid van vol
doende planten, daarna zoekt men naar mogelijkhe
den om de arbeid zo beperkt mogelijk te houden!
Zonder stagnatie hebben we op THOLEN en ST
PHILIPSLAND onze zaai- en pootplannen tenuitvoer
'kunnen brengen. Buitengewoon vroeg verloopt dit
voorjaar de inzaai der gewassen.
Na wat aarzeling enkele weken geleden in onze
streek, voornamelijk in de oudere polders op Tholen,
om met de inzaai te beginnen, is ook in deze polders
de afgelopen weken onder zeer gunstige omstandig
heden de grond bewerkt en ingezaaid.
De meeste bedrijven zijn dan ook in de laatste
week van maart klaar gekomen met de voorjaars
werkzaamheden. Voor zover we kunnen nagaan in
ons bouwboek en ook in gesprekken met oudere
collega's, is het een uniek gebeuren dat overwegend
op alle bedrijven voor 1 april, ook de late aardappel
aan de grond is toevertrouwd.
Vooral het aardappelpoten is vorige week, toen
de grond goed droog geworden was, niet alleen op de
lichte, maar ook op de zwaardere grond, bijzonder
naar wens verlopen. Het is dan ook mogelijk geble
ken bijna kluitloze bedden op te bouwen, wat voor
de groei en ook later voor het rooien gunstige uit
gangspunten zijn.
Gezien het vroege tijdstip van planten, zijn wij van
mening dat we wel voorzichtig moeten zijn om de
aardappel niet te diep onder de grond te steken,
vooral op -slempgevoelige gronden kan bij een pe
riode van koud en nat weer nogal eens zuurstofge
brek optreden.
Ieder voorjaar weer opnieuw staan wij weer te
kijken hoe vlug de kieming van de zaadjes, ondanks
de toch niet hoge temperaturen, kan verlopen. Zo
moeilijkheden voor, uitgezonderd het ras Kawemega-
mona. Bij dit ras waren moeilijkheden met de ver-
zaaibaarheid. Wat laat voor enkele telers te laat
kwam de mededeling, dat de geleverde zaadfractie
van dit ras ongeschikt was voor o.a. de Stanhay-
zaaimachine. De rassen Kawepoly en Monohil zijn
veel verzaaid. De uitbreiding van 't areaal Monohil
is gegaan ten koste van het ras Solorave. In 't alge
meen heeft men (gelukkig ons inziens) weinig op
grote (eind)afstand gezaaid. Op ongeveer 150 ha
is Temik toegepast, als granulaat bij het zaaien van
de suikerbieten. Deels om een zekerder opkomst te
verkrijgen (68 kg) en deels mede ter voorkoming
van aaltjesaantasting (1820 kg per ha). Advisering
met betrekking tot de hoeveelheid Temik en het doel
waarvoor, zal hopenlijk een volgend jaar meer dui
delijkheid komen.
Toepassing van vloeibare meststoffen is tot nu toe
uitgevoerd op ongeveer totaal 400 ha, w.o. wintertar
we, graszaad en land bestemd voor aardappelen, uien,
gerst en suikerbieten. Verdeling was perfect. Marke
ring en insporen gaven ook nog geen problemen. Op
tarwe en graszaad is enkel Urean toegepast. Voor de
andere genoemde produkten is gebruikt 30—15—0 en
26260. Deze laatste wel 't meest. De stand van
de wintertarwe is momenteel goed. De bemesting
met N is gelukkig „voorzichtig" toegepast. Denk bij
dit gewas wel om de vele mogelijkheden om onge
rechtigheden weg te werken. Zo goed de maand
maart was om de werkzaamheden te verrichten
droog en eigenlijk al verlangend naar wat neerslag,
om de werking van de toegepaste bodemmiddelen
tot effekt te laten komen zo slechts begon de
maand april. T.o.v. de neerslag 25 mm van 12
april) gelukkig. Erg jammer dat dit nu gepaard
moest gaan met een orkaan. Dit heeft plaatselijk
veel schade veroorzaakt aan gebouwen. Voorlopig
hebben we weer genoeg, en wensen groeizaam weer!
(Zie verder pag. 7.)
zagen wij vorige week de eerste bietenplantjes weer
boven de grond komen, alsmede de zomertarwe en
de gerst. Laten we hopen dat de natuur mee zal
werken dat de verdere opkomst en groei van de tere
bietenplantjes beter mag verlopen dan vorig jaar.
Een zeer geslaagde vergadering heeft het kring-
bestuur van onze organisatie achter de rug, toen zij
voor haar graszaadtelers een voorlichtingsvergade
ring organiseerde om de graszaadaangelegenheden te
bespreken. Deze teelt, die in onze streek volop in de
belangstelling staat, niet alleen vanwege de renta
biliteit, maar ook als aanvulling voor ons bouwplan.
In deze vergadering, die goed bezocht werd door zo
wel telers als van de contracterende firma's die in
ons gebied werkzaam zijn, werden de afzetmogelijk
heden in de toekomst en de teeltvoorwaarden van
het graszaad goed gedocumenteerd voorgelegd door
de inleiders aan de vergadering. We kregen de in
druk dat vele telers behoefte hebben aan meer
kennis van het opbrengstvermogen der soorten en
rassen van diverse firma's en ook welke contract-
vorm het beste op de subsidieregeling van Brussel
aansluit.
Naar aanleiding van een suggestie en meningen van
diverse telers op deze vergadering, hebben we ver
namen dat een werkcommissie is benoemd, die de
verschillende aspecten bij de graszaadteelt op con
tract, nader kan gaan bestuderen en ook eens na
zal kunnen gaan of een producentengroepering vanuit
de graszaadtelers, bevorderd en verhelderend kan
gaan werken, tussen enerzijds de graszaadteler en
anderzijds de contractterende firma's bij afsluiten
van de teeltcontracten.
VROEG GEPOTE AARDAPPELEN
DIREKT AANRUGGEN?
Evenals in 1972 zijn ook dit voorjaar heel
wa' aardappelen vroeg gepoot. Zodra het poten
achter de rug is, staat men voor de keus: direkt
aanruggen of nog even wachten. Voor de
zwaardere gronden is deze beslissing niet zo
moeilijk, daar de ondergrond veelal nog zo nat
is, dat een verdere grondbewerking op korte
termijn niet mogelijk is. Op lichtere zavelgron
den daarentegen laat de grond direkt aanaar
den wel toe, maar is dit ook gunstig voor de
ontwikkeling van de poter? Vorig jaar, toen we
na het poten enkele weken koud, nat weer
hebben gehad, is gebleken dat juist op deze
gronden vroeg aanaarden nogal gevaren in
houdt. Dit is naar voren gekomen in het op
treden van Rhizoctonia-aantasting en bij som
mige rassen onderzeeërvorming.
Ook dit jaar is het niet uitgesloten, dat ons
nog een koude periode tie wachten staat. Bo
vendien kan een rug die is aangeaard met fijne
grond, na veel neerslag gemakkelijk dichtslaan,
wat kan leiden tot zuurstofgebrek voor de
poter.
Beter lijkt het daarom om op zavelgronden
voorlopig het aanaarden te beperken tot het
goed bedekken van de poters.
Bij een beperkte hoeveelheid grond op de
poter, zal deze sneller opwarmen, waardoor
kieming en wortelontwikkeling worden be
vorderd. Heeft de poter eenmaal wortels ge
vormd en zich vastgezet, dan kan de rugup-
bouw zonder bezwaar worden afgewerkt.
Een gevolg van het uitstellen van de rugop-
bouw kan wei zijn, dat de mogelijkheden om
met sukses een DNOC-bespuiting uit te voeren
kleiner worden. Daarom zouden op de warme
zandgronden de bezwaren van het direkt aan
ruggen wel eens minder groot kunnen zijn dan
de voordelen van laat aanruggen.
Tot slot nog dit: Het is niet onmogelijk, dat
wanneer u dit bericht leest de weersomstandig
heden zodanig zijn of zijn geweest, dat er voor
lopig van grondbewerking geen sprake kan
zijn. In dat geval vervalt ook dit bericht.
P. A. WAGENINGEN
Ir. C. D. van LOON.