STILTE NA DE STORM
Hoofdbestuur ZLM vergaderd*
Bespreking
minister Boersma met het
Landbouwschap
3
ONS COMMENTAAR
TA7ANNEER wij dit commentaar schrijven is de
storm van maandag weer al aardig geluwd
en kan de eerste schade worden geraamd. Het heeft
er de schijn van dat vooral de Westlandse tuinders
de dupe zijn geworden, terwijl in het Zuid-Westen
de schade voor de landbouw over het algemeen be
perkt is gebleven. Naast een aantal min of meer ern
stig beschadigde daken en de overal afgewaaide pan
nen, is ons maar één ernstig schadegeval ter ore ge
komen. Dat is dan bij alle tegenvallende berichtge
vingen voor de landbouw van de laatste weken weer
eens een meevaller.
Immers de door de Europese Commissie ontketen
de prijzenstorm lijkt de Nederlandse landbouw heel
wat meer geld te gaan kosten. Vorige week maakten
wij daarvan reeds een globale berekening over voor
de akkerbouw en de melkveehouderij.
Wat ons dit jaar opvalt zijn de betrekkelijk lauwe
reacties vanuit de achterban wanneer de Brusselse
prijzen ter sprake komen. Wij verwachten niet dat dit
de bekende stilte voor een storm op korte termijn is.
Immers de hele winter was de interesse van boercr.-
zijde zeer gering wanneer de garantieprijzen werden
besproken op diverse vergaderingen.
WAAROM WEINIG INTERESSE
jQAT de belangstelling zo minimaal is heeft naar
onze mening 2 oorzaken. In de eerste plaats
heeft men dit jaar over het algemeen kunnen profite
ren van goede marktprijzen voor de vrije produkten
en boven het interventie-niveau liggende prijzen voor
de garantieprodukten. Daardoor wordt de noodzaak
om het interventieniveau op te trekken niet zozeer on
derkend. Wanneer deze prijsvoorstellen van de Com
missie vorig jaar waren gekomen, was er vanuit de
achterban zeer zeker veel feller gereageerd.
Toch dient men zich er terdege van bewust te zijn
dat het huidige hoge prijsniveau geen enkele garan
tie voor de toekomst biedt. De daling der tarweprij-
zen zijn daar al een voorbeeld van. Inkomens en dus
bestaandszekerheid kan de boer op langere termijn
alleen maar verkrijgen indien de prijzen der garantie
produkten regelmatig analoog aan de kostenstijgin
gen worden opgetrokken. In de tweede plaats hoort
men nogal eens de opvatting dat de landbouworgani
saties toch geen invloed op de Brusselse prijsbeslis-
singen kunnen uitoefenen. Wij vinden dat een uiting
van een zekere gelatenheid die zeker niet bij de land
bouw past en ook onjuist is. Natuurlijk is het altijd
bijzonder moeilijk om aan te geven wel gewicht de
stem der georganiseerde landbouw in de Brusselse
schaal legt. Het is evenwel een feit dat men in andere
bedrijfstakken vaak met afgunst konstateert dat de
landbouw door zijn goede organisatiestruktuur meer
dan evenredige invloed op zeer veel besluiten kan uit
oefenen!
EENSGEZIND OPTREDEN
jQAT neemt niet weg dat niettemin de landbouw
geconfronteerd wordt met maatregelen op het
gebied van inflatiebestrijding, geldpolitiek en milieu
bescherming waar zij de dupe van dreigt te worden.
En ook dat de boer nog steeds gemiddeld een lager
inkomen verdient dan in andere sektoren van onze
maatschappij. Naar onze mening moeten we dan ook
vooral trachten de landbouw in zowel Nederlands als
Europees verband een nog sterkere organisatiestruk
tuur te geven. Zeker waar we binnen de landbouw in
het algemeen nog steeds de voorkeur geven aan over
leg boven akties.
Eensgezind optreden van de hele landbouwsektor
in ons land en van alle EEG-boeren gezamenlijk is dan
ook een eerste vereiste om er voor te zorgen dat met
de belangen der landbouwende bevolking in voldoen
de mate rekening wordt gehouden. Wat dat betreft
is het verheugend te kunnen konstateren dat de land
bouworganisaties der negen lidstaten zich solidair
opstellen ten aanzien van de jongste commissievoor
stellen.
Wij hopen dat dit op de buitengewone COPA-ver-
gaderingen van 6 april te Brussel nog eens extra naar
voren zal komen.
Daarnaast wordt het steeds belangrijker dat ook
andere groeperingen binnen onze maatschappij zich
steeds meer bewust worden van het belang van een
gezonde landbouw, waarbinnen redelijke inkomens
verdiend kunnen worden, als producent van voedsel,
frisse lucht en natuur. Maar deze bewustwording gaat
niet vanzelf en zal vooral door deze zelfde landbouw
begeleid en gestimuleerd moeten worden in veel ster
kere mate dan tot nu toe gebeurde. Ook daarbij is een
eensgezind optreden weer van het grootste belang!
LUTEIJN.
rJ'DENS het maandelijks gesprek van Landbouw
schap met de Minister van Landbouw Boersma
op woensdag 28 maart j.l. waren de voorgestelde
landbouwprijzen voor 1973/'74 vanzelfsprekend het
belangrijkste punt van bespreking. Van Landbouw
schapszijde werd naar voren gebracht het onaan
vaardbaar te achten dat de moeilijkheden in de
monetaire sfeer voor een onevenredig deel afgescho
ven worden op de landbouw. De prijsvoorstellen zijn
volgens het Landbouwschap een vermenging van mo
netair beleid en prijsbeleid, terwijl het uiteindelijk
resultaat voor de Nederlandse landbouw neerkomt
op geen enkele inkomensvermeerdering. Het Land
bouwschap is steeds voorstander geweest van één
gemeenschappelijke landbouwmarkt. Er rijzen echter
bezwaren als de prijsvoorstellen alléén maar bijdra
gen aan een (gedeeltelijk) herstel van de landbouw-
(Zie verder pag. 4.)
TUINBOUW
De heer Goud deelde in zijn overzicht mede dat
de vraag naar appelen weer krachtig is opgeleefd,
met als voornaamste rassen Golden Delicious en
Goudreinette. Ook voor het industriefruit blijft de be
langstelling goed. Het aanbod van de peren heeft een
aflopend karakter. De vooruitzichten voor de nieuwe
oogst zijn wat de peren betreft in het algemeen niet
erg gunstig. Er is voor diverse rassen sprake van
een matige tot zelfs slechte bezetting met bloem
knoppen. Zelfs bij ideaal bloeiweer met optimale aan
slag mag voor 1973 geen volle perenoogst verwacht
worden.
De overwegend gunstige financiële resultaten van
het afgelopen seizoen voor de uien hebben de animo
tot uitzaai sterk beïnvloed. Rekening moet dan ook
gehouden worden met een forse areaaluitbreiding
voor 1973, aldus de heer Goud.
Van de drie belangrijkste aroentegewassen is voor
kropsla sprake van een normaal prijsverloop, terwijl
de komkommers en tomaten tot nu toe vast in de
markt liggen. Wel verwachtte de heer Goud voor de
tomaten weer een toenemende druk op de prijzen
door vooral aanvoer vanuit Roemenië en Bulgarije op
de Duitse markt.
VEEHOUDERIJ
Uit de steekproef van het C.B.S. or 1 januari 1973
blijkt dat de melkveestapel met 7 is uitgebreid en
de 2 miljoen dieren heeft overschreden. De mestvee-
stapel is met ruim 90.000 stuks uitgebreid. Ook de
varkensstapel is 5 groter dan vorig jaar. Overigens
breidt de varkenspest zich nog steeds uit, aldus de
heer Van Heyst. Op aandringen van het bedrijfsleven
is de Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Bra
bant dsn ook bij wijze van proef in het gebied Alphen-
Baarle Nassau gestart met het voorbehoedende inen
ten tegen varkenspest. De heer Van Heyst betreurde
het dat de overheid hierbij niet wil bijdragen in de
totale kosten van deze proefopzet, die op ƒ750.000
wordt geraamd. En dat terwijl ook de overheid uit
eindelijk grote financiële belangen heeft bij het terug
dringen c.q. uitroeien der varkenspest omdat dan min
der uitbetaald dient te worden aan afslachtpremies.
In de zuivelsektor blijven de moeilijkheden voort
duren. Dit heeft ertoe geleid dat de prijzen voor con-
sumptiemelk voor het hele zuiden met 4 cent per li
ter zijn verlaagd. Uiteindelijk zal dit ook voor de melk
veehouders lagere uitbetalingsprijzen betekenen. Het
is te hopen dat het hier een tijdelijke maatregel be
treft, aldus de heer Van Heyst.
BENOEMINGEN
De heer C. W. Hage, Dinteloordseweg 68 te Steen
bergen werd vervolgens door het Hoofdbestuur be
noemd als bestuurslid van de Stichting Keurings
dienst Delta-Nederland van de NAK.
I
JUIIJNHEER X was gehuwd in gemeenschap van goe-
deren vennoot in een vennootschap onder fir
ma. De vennootschap oefende een steenhouwerij en
een natuursteenhandel uit. Zijn mede-vennoten wa
re twee zoons. Op 3 juni 1968 is de heer X uit de firma
getredendie toen door de zoons werd voortgezet. Voor
die tijd was er nog iets anders\ gebeurd. Op 3 april 1968
zvas er een acte van huwelijksvoorwaarden opgemaakt
waarbij de gemeenschap van goederen werd opgehe
ven. In plaats daarvan kwamen huwelijksvoorwaar
den, die dus zodanig waren, dat man en vrouw alleen
maar een eigen privé-vermogen hadden, en geen ge
meenschappelijk vermogen meer. Nu had X enkele
gebouwen en misschien andere opstallen die hij aan de
firma verhuurde. Als men dat als firmant doet, dan
zijn dergelijke opstallen voor de verhuurder toch aan
te merken als bedrijfsvermogen, als het gaat om de
inkomstenbelasting. Dat geldt voor alle goederen die
een firmant aan de firma waarvan hij deel uitmaakt,
verhuurt of die hij inbrengt in gebruik en genot. Wij
Spreken dan van „persoonlijk" of van „buitenVennoot-
schappelijk" bedrijfsvermogen.
nrOEN X en zijn vrouw die huwelijksvoorwaarden
maakten moest natuurlijk het gemeenschappe
lijke vermogen over beiden worden verdeeld. Dat ge
beurde nu zó dat X het aandeel in de firma kreeg en
zijn vrouw de gebouwen en opstallen die niet in de fir
ma waren ingebracht.
En tvu kwamen de moeilijkheden. De inspecteur van
de belastingen stelde dat X door het maken van deze
huwelijksvoorwaarden de helft van zijn totale be
drijfsvermogen had overgedragen aan zijn vrouw. Dat
betekende dat hij inkomstenbelasting moest betalen
over de helft van de stille reserves die in zijn vennoot
schapsvermogen en in zijn buitenvennootschappelijk
bedrijfsgebouwen, dus in die gebouwen etc. verscho
len zaten.
Daarmee wasI de kous nog niet af. Er moest ook be
lasting worden betaald over de andere helft van de
meerwaarde van de gebouwen die de vrouw nu in
eigendom had verkregen. Voor het tarief maakte het
nog verschil of het om de stille reserves ging of om
de meerwaarde van de andere helft van de gebouwen.
Over die reserves was 2040 tarief, over het andere
het gewone tarief.
j~\E inspecteur en X konden het niet eens worden
over deze belastingheffing. Het werd dus een be
roepsprocedure. In deze procedure hadden de argu
menten of eigenlijk het enige argument van X heel
weinig om het lijf. Hij stelde dat zijn vrouw door het
verkrijgen van de genoemde opstallen onderneemster
was geworden. Dat was een kansloos argument. Als
iemand die geen firmant is een onroerend goed aan
een firma of aan een eenmanszaak verhuurt, wordt hij
of zij daardoor geen) ondernemer. Dat is alleen anders,
als men van het verhuren zijn bedrijf maakt. Maar
voor het zover is moet men nogal wat meer verhuren
dan enkele opstallen. De vlieger ging dus niet op. De
aanslag bleef, zoals de inspecteur het had gesteld, en
berekend. Uit de uitspraak zoals hij in de Beslissingen
Nederlandse Belastingrechtspraak gepubliceerd is,
kan men uiteraard niet afleiden wat de achtergrond
van het maken van huwelijksvoorwaarden is ge
weest. Als het een poging ist geweest fiscaal voordeel
te behalen is het niet gelukt.
Hl
r ET is ook mogelijk dat er aan de fiscale gevolgen
ielemaal niet is gedacht. Dan is 't een lelijke tegen
valler als blijkt dat er nogal het een en ander achter
aan komt wat de belasting betreft. Dat men op dit ge
bied voor verrassingen kan komen te staan is zo lang
zamerhand wel bekend. Er bestaan nu eenmaal heel
wat onzekerheden als het gaat om uitleg en toepassing
van onze steeds maar veranderende wetten en veran
derende toestanden. Vroeger, dat wil zeggen vóór 1957,
kon men geen kwesties krijgen over wijzigingen in het
huwelijksgoederenregime, want men kon tijdens het
huwelijk geen huwelijksvoorwaarden maken of als ze
gemaakt waren, ze wijzigen. Het is gelukkig dat dit nu
wel mogelijk is en daarbij moeten wij kwesties als
hierboven beschreven maar op de koop toenemen.
Maar wel van te voren zo goed mogelijk de consequen
ties van wat men wil doen bekijken.
PA AU WE