^Luid - getuid Oosterschelde open N' Jongerenaktiviteiten 23 Onder redaktie van: H. A. HARDERWIJK Op 7 april a.s. houden de verenigingen .Natuurbehoud is zelfbehouden de aktiegroep Oosterschelde open" in Bergen op Zoom een grote protestoptocht voor een „Oosterschelde open". Ongetwijfeld zcd er in. de persmedia aandacht aan dit evenement worden geschonken. In het onderstaande artikeltje enkele motieven, die zouden kunnen pleiten voor een openhou den van de Oosterschelde, althans naar de mening van de boven genoemde verenigingen.1 Anderen, waaronder de gezamenlijke Zeeuwse landbouw organisaties (hun motieven zijn neergelegd in het rapport van Gewestelijke Raad Zeeland van het Landbouwschap en de Zeeuwse Polder- en Waterschapsbond aan de Staten-Generaal en Staten van Zeeland, augustus 1972) hebben zich uitgespro ken voor een afsluiting van de OosterscheldeVoor de indivi duele me.iingsvorming lijkt het ons interessant om deze week en de volgende wat aandacht te schenken aan de verschillende motieven pro en contra van afsluiting van de Oosterschelde. BIOLOGISCHE RIJKDOM DIOLOGISCH gezien vormt de Oosterschelde een uniek en buitengewoon rijk milieu. Dat komt door de getij stromen: bij elke vloed stromen 1100 miljoen kubieke meters water naar binnen en bij elke eb vloeien die weer terug. Maar ondertussen hebben ze wat achtergelaten: voedingsstoffen voor vele plan ten en dieren plus allerlei zeedieren in hun jongste ontwikkelingsstadia. Gevoed door de getij denstromen, leeft in het wa ter van de Oosterschelde een rijke levensgemeen schap van zeedieren en -planten in een bonte ver scheidenheid. Duikers ontmoeten onder water wui vende begroeiingen van groene en rode wieren, ta pijten van zeeanemonen en sponzen, rondscharrelen de heremietkreeften, hooiwagenkrabben, zeespinnen, brokkelsterren, zeenaalden, wonderschone zeenaakt- slakken, stekelige zeeëgels. Ook in en op de zand en slikplaten, die bij laag water droogvallen, leeft een rijke planten- en dierenwereld Van die rijkdom profiteren de vissen. Ook de vogels maken gebruik van de voedselrijk- dom van de Oosterschelde. Aan weerszijden van de zeearm bevinden zich broedkolonies van zilvermeeu wen, kapmeeuwen, visdiefje, noordse stern, dwerg stern, kluut, tureluur en scholekster. Zelfs de grote stern, die op Goeree broedt, komt regelmatig naar de Oosterschelde om daar zijn maaltje vis te halen. Na de broedtijd komen nog meer vogels naar dit ge bied. Honderdduizenden vogels uit Groenland, IJs land, Spitsbergen, heel Noord-Europa en grote delen van Noord-Azië komen op hun trek naar het zuiden in de Oosterschelde terecht om zich daar, geduren de een paar dagen of een paar maanden, flink vol te eten. Een afsluiting van de Oosterschelde zal voor meer dere van deze soorten een gevoelige aanslag op de hele wereldpopulatie betekenen. Het zal dan ook geen verwondering wekken, dat begin 1972 op een Inter nationaal Kongres van vogeldeskundigen in de Roe meense stad Mamaia sterk werd aangedrongen op het openhouden van de Oosterschelde. Een resolutie van die strekking werd door hen aan de Nederlandse re gering gezonden. Sportvissers, onderwatersporters, vogelliefhebbers, zij allen weten dat de Oosterschelde onvervangbaar is. REKREATIE ALS rekreatiegebied is de Oosterschelde van on- schatbare waarde voor de hele Delta. Gelegen tussen de „zoete" meren als Veerse Meer, Grevelin- genbekken en Haringvliet, brengt zij grote afwisse ling in het Deltagebied. Deze afwisseling komt ten goede aan mens en dier. Denk maar eens aan de wa tersporter, die zich vanaf de meren naar dit 30.000 WEST ZEEUWS-VLAANDEREN Op 13 april a.s. houdt de afdeling West Zeeuws- Vlaanderen een ledenvergadering in zaal Jonkman, Markt te Oostburg. Aanvang: 19.30 uur. Na afloop van de bijeenkomst wordt er een bezoek gebracht aan een bakkerij te Breskens. [A de ramp van 1953 werd op voordracht van de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat be sloten tot afsluiting van de Oosterschelde. Het is zonder meer begrijpelijk, dat in de emotionele situa tie, die na de ramp was ontstaan een ramp die 1825 slachtoffers eiste en een ekonomische schade aan richtte van ruim 1300 miljoen gulden een dergelijke beslissing iedereen zeer welkotn was. Met het voort schrijden der jaren kwamen evenwel van deskundige zijde bedenkingen tegen de uitvoering van de laatste fase van het Deltaplan, de afsluiting van de Oosterschelde. Met name de milieuhygiënische gevolgen bleken een veel groter schaduw op het Deltaplan te werpen, dan aanvankelijk werd verondersteld. Sedert 1967 trach ten verschillende groeperingen, die studies hebben gemaakt naar de gevolgen van het Deltagebied, dit te doen herzien door de regering ertoe te bewegen een nieuwe, onafhankelijke en alle disciplines omvattende studiekommissie in het leven te roepen. De taak van deze kommissie zou moeten bestaan in een hernieuwd onderzoek van alle aspekten, teneinde een oplossing te kreëren, die de grootst haalbare veiligheid waar borgt en tevens het huidige unieke en ideale milieu voor zover mogelijk onaangetast laat. Nog altijd zijn er mensen, die denken dat de tegenstanders van afsluiting het veiligheidsaspekt verwaarlozen. Niets is echter minder waar; niemand wenst zich een herhaling van '53. Als de handhaving van een leefbaar mi lieu de optimale beveiliging van onze provincie tegen het water noodzakelijkerwijs in de weg stond, zou een aktiegroep „Oosterschelde open" geen bestaansrecht hebben en zeker geen duizenden zo overtuigde mede standers onder haar leden aantreffen. Dat Rijkswaterstaat destijds heeft gedacht dat ze door kustlijnverkorting èan de wensen van de Zeeuw se bevolking tegemoet kwam, neemt niemand haar kwalijk; wel nemen wij haar hoogst kwalijk, dat zij nu alle waarschuwingen door wetenschapsmensen geuit, als niet ter zake doende klakkeloos naast zich neerlegt en een nieuw onderzoek halsstarrig blijft weigeren. Dit, terwijl door deskundigen van verschillende zijden alter natieven zijn aangedragen en andere wetenschapsmensen voortdurend een waarschuwende stem laten horen, zoals b.v. in een rapport van de Oecologische Kring, waaruit wij het vplgende citeren: „niet-afsluiten, met als onvermijdelijke konsekwentie het verzwaren van de bestaande dijken, is verre te verkiezen boven afsluiting". den land- er. tuinbouw, fruitteelt en visserij niet te veel verwaarloosd? Gaan we niet te veel op een stoel met één poot zitten? WATERSCHAPPEN IVE waterschappen zijn vopr afsluiting van de Oos- terschelde. Als motief voor afsluiting geven zij de veiligheid op, maar in werkelijkheid gaat het om de voorgespiegelde miljoenen voordeel die er voor de landbouw in zouden zitten. Intussen gelooft niemand meer in voordeel voor de landbouw. De onlangs ver schenen visserijnota van het RIVO zal deze tendens nog versterken. En dan het Rijnwater, dat in de toe komst door het Zeeuwse Meer zal moeten worden ge voerd. De hoeveelheid zware metalen is in één jaar anderhalf maal zo groot geworden. Zesduizend ver schillende stoffen vervuilen en vergiftigen de Rijn. De waterschappen mogen straks misschien de zorg voor het oppervlaktewater op zich nemen ha grote getij dengebied kan begeven. Hij kan zwem men in helder water zonder risiko voor zijn gezon- heid. Hij kan in zijn boot met behulp van het getij grote tochten maken. Op die tochten kan hij genie ten van een steeds wisselend landschap, de langzaam uit het water opdoemende platen, die onmiddellijk door duizenden voedsel-zoekende vogels worden be volkt. (Heeft hij zin om te vissen, geen bezwaar. Zo vervult de Oosterschelde het gehele jaar door haar rekreatieve funktie. Bovendien zullen ook voor de rekreatie aan de Zeeuwse stranden de gevolgen van de afsluiting merkbaar zijn. Als de dwarsstroom van 1100 miljoen kubieke meter water per getij wegvalt, zal de vuil- stroom uit de Westersqhelde zich in noordelijke rich ting tegen de stranden aanleggen. Dit zal een ster ke vervuiling van deze stranden met zich mee bren gen. De ebstroom van de Ooterschelde loopt namelijk een uur langer door dan die van de Westerschelde, waardoor dit vuile water naar zee wordt weggedrukt. Vooral via de diepe geulen van de voordelta wordt de Oosterschelde voor ververst. Van het overige water wordt per getij 4 ververst. Zodra de enorme dwarsstroom wegvalt, zal ook de voordelta geheel veranderen. De ongetwijfeld vérstrekkende gevolgen zijn nauwelijks te voorspellen. Vast staat wel dat de koppen van Schouwen en Walcheren sterk aangetast worden. De maatregelen om de aantasting te bestrij den, zullen honderden miljoenen van de belastingbe taler vergen. WERKGELEGENHEID IIET is maar de vraag of de belastingbetaler die honderden miljoenen straks zal kunnen opbren gen, want ook de werkgelegenheid komt in het ge ding. Weliswaar bezorgt de industrie ons werk, maar de toenemende automatisering geeft ons een steeds grotere produktie met steeds minder mankracht. De fabrieken worden groter, terwijl het aantal arbeids plaatsen afneemt. De schaduwzijde van grote indus- trie-koncentraties is dat hele landstreken onleefbaar worden. Heeft men in Zeeland nog niets geleerd? In Japan krijgt men de rekening al gepresenteerd. Hele steden worden afgebroken, omdat grote gebieden on leefbaar zijn geworden. Is het dan niet verschrikke lijk, dat in Zeeland honderden arbeidsplaatsen in een gezonde, door de natuur geschonken werkkring, zo maar worden weggegooid, zoals straks bij de visserij het geval is? Dat de regering in het kader van de Deltaschadewet wat smartegeld uitkeert en aan de menselijke aspekten van deze zaak geen enkele aan dacht besteedt? Dat daarbij in een wereld met steeds toenemend voedselgebrek een voorraadkast van hoog waardig voedsel zonder meer wordt vernietigd? Sta ren wij ons niet te veel blind op de industrie en wor- Is de veiligheid wel zo groot, zoals de aktiegroepen stellen, dat uitstel voor enkele jaren vrijwel geen enkel risico oplevert ALTERNATIEVEN AM de Oosterschelde te beveiligen en tevens het mi'ieu geheel of gedeeltelijk te sparen, zijn ver schillende alternatieven aangedragen zoals b.v. het plan van ir. Meyer. Deze wil een dam in het Keeten leggen, de dijken op Deltahoogte brengen en de Oos terschelde open laten. Dit plan spreekt ons aan. De Delftse studenten willen kompatimenteren met een perforatie in de dam. We hebben grote waarde ring voor hun plan, omdat zij daarmee willen zoeken naar een oplossing. Hun plan redt echter slechts een deel van de Oosterschelde en zelfs dat niet voor hon derd procent. Zij proberen binnen het raam van de Deltawet te blijven. In de loop der tijden zijn talloze wetten gewijzigd waarom een Deltawet dan niet? Die is toch niet heilig? Op een bijeenkomst van het Zeeuws Genootschap werd het volgende plan geopperd, dat onmiddellijk bijval van de Delftse studenten kreeg: breng de dij ken op Deltahoogte. Dan heb je een grote veiligheid bereikt (vergelijk Westerschelde). Wil men daarna persé een nog grotere veiligheid, dan zal men op dat moment (getuige de uitspraak van prof. ir. P. A. v. d. Velde van de TH-Delft in de PZC van 28-10-72) waarschijnlijk technisch al in staat zijn om een stormvloedkering te maken die het hele Oosterschel- demilieu ongeschonken laat. En mocht men dan nog niet zover zijn, dan is de veilighéid toch al zo groot, dat uitstel voor enkele jaren extra-studie vrijwel geen risiko oplevert. Een andere, veel goedkoper en wellicht even goe de mogelijkheid om de veiligheid na dijkverhoging uit te bouwer. en nog optimaler te maken, is het reguleren van de Oosterschelde via strekdammen, die voorzichtig, stap voor stap, met veel beleid wor den uitgebouwd op plaatsen waar de stroom te dicht onder de wal komt. In de voordelta is dit wel moge lijk, waarom in de Oosterschelde niet? Wij vragen ons af wat er tegen een hernieuwd onderzoek is. Hoe komt het dat enkele mensen, die het in hun hoofd hebben de Oosterschelde af te sluiten, zo'n onderzoek tegen kunnen houden? Wij, als aktiegroep, willen niet an ders dan langs de weg van de rede tot een verant woorde beslissing komen. Aldus aktiegroep „Ooster schelde Open".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 23