Erf en akker De teelt van witlofwortelen Groei en voeding van vleesstieren Geen consumentenrisico bij gewasbescherming 10 (Vervolg van pag. 15) Het aangewezen middel hiervoor is een precisiezaai- machine. Een moeilijkheid bij het zaaien van witlof is dat het zaad van zichzelf moeilijk verzaaibaar is met een precisiezaaimachine. He. is n.l. langwerpig en wat onregelmatig van vorm. Een oplossing hier voor is, het zaad te laten inhullen. Dit is echter vrij duur. Óm 220.000 planten te krijgen moet men onder goede omstandigheden 440.000 pillen per ha ver- zaaien. De pillen kosten 1,10 per 1000 stuks, dat is per ha 440 x 1,10 4Ï84, Vanwege de kosten wordt daarom ook gebruik gemaakt van gewoon zaad in de precisiezaaimachine. Het resultaat wat betreft de verdeling is dan wel minder dan bij gebruik van pillenzaad, maar is toch nog veel beter dan van zaaien met een gewone zaai- machine. Bij een goede afstelling van de machine is per ha 1,2 kg zaad nodig. De kosten aan zaad per ha zijn dan 1,2 x 136,162,Of de be sparing aan zaad van 300,per ha opweegt te gen het meerdere werk bij het dunnen, wordt be paald door de arbeidssituatie op het bedrijf. PLANTAFSTAND UET meest gunstige aantal planten per ha is 220.000 Deze moeten regelmatig verdeeld staan. De afstanden in de rij worden dan als volgt: vlakveld 37,5 cm: 12 cm of 8 planten per meter; ruggenteelt 66 cm: 7 cm of 14 planten per meter; ruggenteelt 75 cm: 6 cm of 16 planten per meter. De afstanden van 6 a 7 cm bij de ruggenteelt zijn moeilijk bereikbaar. Hiervoor heeft men een oplossing gevonden door twee rijen op een rug te zaaien. Bij een rijafstand van 66 cm is er echter te weinig ruimte om de kop van de rug voldoende af te vlakken om de twee rijen te kunnen zaaien. Dit wordt daarom vooral gedaan bij een rijafstand van 75 cm. De plantaf stand per rij wordt dan 12 cm, wat gemakkelijker werkt. Het voor deel van twee rijen per rug is ook dat een te dunne stand van de ene rij gecompenseerd kan worden door de andere rij. ONKRUIDBESTRIJDING TOT voor enkele jaren was er slechts één onkruid bestrijdingsmiddel dat in witlof gebruikt kon worden, n.l. chloor-IFC. Dit middel was echter zeer wisselvallig in werking en kon bovendien ernstige kiembeschadiging geven. Het enige voordeel dat het had, was dat het goedkoop was. Sinds enkele jaren is er nu het middel Kerb. Dit is een bodemherbicide met praktisch geen verbran dende werking. Het moet gespoten worden voor op komst tegen 3 kg per ha. De prijs is 90,per kg, wat neerkomt op 270,per ha. Om de kosten te drukken zou overwogen kunnen worden een rij en- bespuiting uit te voeren. Kerb werkt niet tegen ka mille en kruiskruid. Het is voor witlof een zeer veilig middel. Vooral bij ruggenteelt zal de grond enige tijd vóór het zaaien klaargelegd worden. Op het tijdstip van zaaien zal dan reeds onkruid boven staan. Ómdat Kerb geen contactwerking heeft, zal het niets doen aan bovenstaand onkruid. Het is dan aan te raden om vlak voor opkomst allen op te ruimen met Gra- moxone of Reglone. Dit kan eventueel met Kerb wor den gemengd. Vooral in de afgelopen wintermaanden werd in lezingen en persmededelingen aan dacht besteed aan de geïntegreerde planten- ziektenbestrijding, de biologisch-dynamische methode, alsmede aan de z.g. geleide bestrij ding van ziekten en plagen. Bij de diskussie rond de geleide bestrijding werd, in enkele gevallen gesuggereerd, dat het mogelijk zou zijn door toepassing van dezé methode de voedingswaarde van de aldus ge teelde produkten te verhogen en toxiciteits- risiko's, die men na toepassing van de tradi tionele methodes meent te moeten verwach ten, te voorkomen. Bayer Nederland BV te Arnhem wijst erop dat door een dergelijke argumentering de in druk kan ontstaan, dat ook bij zorgvuldige toepassing van bestrijdingsmiddelen zekere risico's voor de konsument zouden blijven be staan, die men nu b.v. door toepassing van een geleide bestrijding langzamerhand pro beert te beperken. De land- en tuinbouwer zal, indien hij niet tot preventieve maatregelen genoodzaakt is, zeker reeds om economische redenen pogen bespuitingen alleen uit te voeren in dié ge vallen, waar deze behandeling verantwoord is. Iedereen, die praktisch toepasbare metho des brengt en maatstaven aanlegt, die ver antwoorde prognoses in deze richting moge lijk maken, is zeker welkom. Men dient ech ter dan duidelijk te onderstrepen, dat ook bij de thans toegepaste bespuitingen de konsu ment van de oogstprodukten geen enkel risi- ko loopt. In dit verband schreef kort gele den professor Schuhmann, president van de Biologische Bundes-Anstalt te Braunsch weig in „Gesunde Pflanze" nr. 1/1973: dat bij in acht neming van de wet telijk vastgesteld toleranties voor bestrij dingsmiddelen een gezondheidsrisiko voor de mens niet te verwachten is", verder „de bewering, dat fruit en groente zon- bestrijdingsmiddelem-residuen gezonder zouden zijn dan oogstprodukten met de toegelaten residuen wetenschappelijk geen stand houdt". De Nederlandse bestrijdingsmiddelenwet geving is internationaal als een voorbeeldig model erkend. Het toxiciteits- en residu-on derzoek staat hier te lande op een hoog peil. Het toezicht op naleving van de wet is van dien aard, dat het hierboven van deskundige zijde voor Duitsland gestelde zonder voorbe houd ook voor de kwaliteit van de Neder landse land- en tuinbouwprodukten kan worden gezegd. Wij hebben geen nieuwe be strijding ssysternen nodig om de konsument van onze produkten geen risiko's te laten lopen. Waar het echter mogelijk is door verbeter de methodes, verbeterde bestrijdingsmiddelen of op grond van nieuwe inzichten het spuit- programma te vereenvoudigen en zonder dat risiko'sf worden genomen goedkoper te maken, zijn goed gefundeerde en voor de praktijkrijpe nieuwe voorstellen zeker steeds welkom. In het scheme is bijna alles weer fris groen gewor den. De katoen doet het voorspoedig. We staan er ieder jaar weer van versteld hoe vlug het toch eigen lijk gaat. De mais is er nog maar nauwelijks uit, en nu zijn de boeren weer druk met de katoen. En als die katoen er weer af is, komt de mais er onmiddelijk weer in. Het plantschema gaat iets trager dan we hadden gepland. Ten eerste hebben we wat tegenslag gehad met ons trekkerpark. Er waren weken dat slechts over vijf van de elf trekkers konden beschik ken. De rest was kapot. Nu worden de beestjes ook al wat ouder, het grootste gedeelte is ouder dan vijf jaar, en dat is voor Afrika al een hele poos, en toch zeker in een streek als deze. Maar niettemin, het mankement was ook wel een beetje te zoeken in de leiding van de werkplaats. We hebben helaas niet overal meer kontrole over. Soms werd er bij hoog en bij laag beweerd dat de onderdelen die we nodig had den besteld waren, terwijl we zeker wisten dat ze niet besteld waren. Ten einde raad hebben we naar Nairobi geschreven of ze een monteur van Massey Ferguson in een vliegtuigje wilden zetten zodat ze de hele zaak eens onder de loupe konden nemen. Spe ciaal de vele problemen die we hadden met de hy draulische pompen. Dat'heeft even de hele gemeen schap wakker geschud. Verdomd als het niet waar is, toen die monteur kwam, werkten er al acht trek kers. Nu heeft de garagebaas een zeer boze brief naar Nairobi geschreven, en daarin gevraagd wat hij eigenlijk nog hier deed, als ze toch monteurs uit Nairobi haalden. Hij voelt zich beledigd. Hij is het meeste boos op André omdat die de brief heeft ge schreven. Maar hij zal wel bijdraaien. Gisteren nog hebben we hem verteld dat hij eigenlijk de beste garageman was die we hier gekend hebben. We bedoelden eigenlijk de minst slechte, maar zo moet je het natuurlijk niet zeggen. Vanavond gaf hij zo maar twee biertjes weg op de club. We zijn weer goede vrienden. In het nieuwe pas ontgonnen gebied hebben we ook nogal wat opon.houd gehad. Tijdens het ont- bossen zijn er nogal wat stronken en wortels blijven zitten. Om de haverklap blijven we daar met de pun ten van onze ruggentrekkers achter haken. Als de punt breekt valt het mee, maar 't gebeurt ook dat alles verbuigt. Eer je dal dan weer gemaakt hebt op de werkplaats! We hebben ook twee rupstrekkers die de veld-irrigatiekanalen moeten trekken. Maar een er van kan nog niet vooruitkomen en de andere is weliswaar sterker, maar de rest is allemaal zo oud en gammel, dat hij een op drie loopt, een dag wer ken, drie dagen repareren. Maar we zijn nu kant en klaar met het veldwerk. Anders ligt het met de irrigatie. We hebben met die uitbreiding van zes honderd gemeet, zevenhonderd gemeet meer grond gekregen. Ieder blok is wel wat groter uitgevallen. En nu kun je die overgrote laten liggen, maar dat krijg je ook niet gemakkelijk over je hart. We hopen nu op regen. Een bui van vijftig mili- meter zou ons uit de nood helpen. Want de eerst geplante katoen die al aan een tweede en derde irrigatie toe is, kan dan van d'e regen leven. We (Vervolg van pag. 13). hierdoorheen de prijsverhoudingen van voer- en slacht- veeprijzen. In het algemeen kan gesteld worden dat naast ruwvoe- ders met een hoge zetmeelwaarde en van goede kwali teit ca. 2 kg krachtvoer voldoende is om een goede groei te bereiken. De laatste twee maanden vóór aflevering zal de krachtvoergift nog wat worden verhoogd tot 3 4 kg per dier per dag. Voor mestvee kan in principe hetzelfde krachtvoer wor. den gebruikt als voor melkvee. Overigens kan met „mo dern" samengestelde mengvoeders met vervangende grondstoffen voor granen en bijprodukten van oliehou dende zaden dezelfde groei worden verkregen als met de „traditionele" mengsels. Wat de eiwitbehoefte betreft kan verwezen worden naar de normen van het Centraal Veevoederbureau. De ervaring is dat een abrupte rantsoenwijziging een tijdelijke lagere groeisnelheid tot gevolg heeft. Voor het handhaven van een goede groei is het gewenst dat veranderingen in rantsoen geleidelijk plaatsvinden. Ingekuilde snijmais, die afkomstig is van een voldoen de rijp geoogst gewas, is door de smakelijkheid en concen tratie een geschikt voeder voor mestvee. Voor een goede penswerkingis hiernaast waarschijnlijk 1 2 kg hooi ge wenst. UREUMVOEDERING Door het lageeiwitgehalte van snijmais en de huidige hoge eiwitprijzen is er veel belangstelling om ureum te gebruiken als eiwitaanvulling in rantsoenen voor mest vee. De ureumvoedering aan het dder is echter beperkt. Met name is de toelaatbare hoeveelheid maximaal ca. 30 gram uereum per 100 kg levend gewicht en kan maximaal eenderde van de totale hoeveelheid stikstof in het rant soen afkomstig zijn van niet „eiwit-stikstof". Voor een redelijke tot goede benutting van de ureum- stikstof is het overigens nodig dat voldoende zetmeel waarde èn voldoende gemakkelijk verteerbare overige koolhydraten worden opgenomen. Aan de hand van een beperkt aantal proeven kan aangegeven worden dat 60 90 van de aan snijmaiskuil toegevoegde ureum in de silage achterblijft. Ook zijn er aanwijzingen dat ureum- toevoeging aan in te kuilen snijmais de opname van de kuil in meerdere of mindere mate verlaagt. De benutting van ureum in snijmaiskuil of in krachtvoer is nog niet concreet aan te geven. Dit zal afhangen van het gehalte aan (werkelijk) eiwit, aard van het rantsoen, ureum-con- centratie in het voeder en aantal porties waarin de ureum met het voeder wordt opgenomen. Nader onderzoek zal nodig zijn om de invloed van ureum-N te beoordelen en te waarderen. Voorshands kan aangenomen worden om van het effect van ureum-N op de groei niet te hoge ver wachtingen te hebben. MINERALEN NAAST SNIJMAIS Bekend is, dat snijmais arm is aan mineralen en vita mines. Aan vleesstieren die naast 1 2 kg hooi en snij mais 2 kg mengvoeder ontvangen met 2 3 mineralen en een AD-preparaat zal het verstrekken van extra mine ralen of vitamines niet nodig zijn. Het rantsoen zal dan toereikend zijn voor de mineralen, en vitaminevoorzie ning van de dieren. hoeven dan e<ven alleen maar de eerste irrigatie's uit te voeren. En het zijn juist de eerste irrigatie's die het meeste water vragen. De grond is kurk en kurk droog, de hele bouwvoor is kompleet stof. Maar van de andere kant is regen ook weer niet helemaal ideaal, want je weet niet wanneer het dan weer ophoudt. En vooral in het beginstadium van de ka toen moet je zorgen dat je bij blijft met wieden, an ders zit je zo kopje onder. Regen en wieden gaan niet samen. De grond, wanneer die nat is, werkt van geen kanten. Het mooiste was natuurlijk geweest wanneer we werkelijk binnen een maand alles had den kunnen planten. Vooral met het oog op de insek- tenbestrijding is dat gunstig. Nu zijn we al met mo- torrugspuiten bezig, in de velden die in januari zijn gezaaid, en nog een paar weken dan moeten we het vliegtuig al bestellen, terwijl men in andere blokken nog aan het zaaien is. Als je alles ]n een maand had kunnen brengen, had je ook voordeliger kunnen gaan spuiten. Nu heb je maar een bepaalde periode het hele areaal. En het vliegtuig moet hele maal uit Njoro komen en dat is altijd nog twee en een half uur vliegen. En intussen kunnen de boeren alweer gaan leven van de voorschotten. Zodra de katoen er in zit be ginnen ze te komen om wiedvoorschotten. Daarmee kunnen ze als ze willen arbeiders betalen om te helpen wieden. Maar meestal blijft het wieden in eigen hand. en wordt het geld omgezet in andere dingen. Het eten zit dit jaar heel goed voor de boeren, want de maisoogst was best, voor deze stre ken. Ze hadden een gemiddelde van veertien zakken mais per gemet en daar kan zelfs een Pokomo h*n2 van eten. Maar er zijn er ook die hun mais hebben verkocht voor dertig cent de kilo, bijna alles. Over een maand of twee moeten ze mais gaan kopen bij de Arabieren, die dan minstens zeventig cent de kilo gaat kosten. Wellicht hun eigen mais. Maar we zul len maar denken dat zo de handel blijft draaien. SCHRUFKOUTER

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 19