Prijsvergelijking rundveevoeders Groei en voeding van vleesstieren Snijmais niet beter dan goed gras 13 P. VAN NES C.A.R. - Barendrecht QIJ vergelijking van een vijftal eiwitarme en een vijftal eiwitrijke enkelvoudige krachtvoeders bleek, dat de zetmeelwaardeprijs 47 cent en de eiwittoeslag 85 cent bedroeg. Ten opzichte van de vorige maand is de prijs voor de eiwittoeslag dui delijk gedaald. Dit wordt veroorzaakt deels door de dollarcrisis en deels door het ruime aanbod van grondstoffen. Tevens is de premie voor de „spoedige levering" eraf. Indien men de voederwaardeprijs van ruwvoeders wil vergelijken met krachtvoeders, moeten naast de opslagkosten ook de extra arbeidskosten worden gecalculeerd). Hoe lager het percentage in de laatste kolom is des te goedkoper is het produkt. Ruwvoeders Marktprijs Voederwaarde/kg Voeder- Marktprijs incl. waardeprijs in v. d). bewaar- per 100 kg voeder- verliezen/ waardeprijs 100 kg gzw gvre aardappelen 9,75 176 15 9,55 102 bierbostel i) ƒ8,85 145 44 10,55 84 appelpulp3) 4,40 70 3,30 133 bostel/patat 50/502) 8,45 130 28 8,50 99 spruitenstokken 5,00 120 30 8,20 61 witlofwortelen (gewassen) 5,00 107 5 5,45 92 Bij de in te kuilen voeders is met een percentage verlies tijdens de bewaring ge rekend, te weten: 1) bierbostel 15 (aankoopprijs 7,50/100 kg) 2) bostel/patat 20 (aankoopprijs 6,75/100 kg) 3) appelpulp 20 (aankoopprijs 3,50/100 kg) De aanvoer aan spruitenstokken en witlofwortelen wordt klein. Van bostel/patat is de voederwaarde geschat doordat het vochtgehalte beslist hoger is dat van aard appelen en bostel, waardoor de voederwaarde per kg lager is dan het gemiddelde van deze 2 produkten. De hooiprijzen lopen uiteen van 130,— tot 200,— per ton. Het stro kost 75,per ton. Granen en andere produkten Marktprijs/ Voederwaarde Voederwaarde- Marktprijs in v. d. 100 kg gzw gvre prijs/100 kg voederwaardeprijs mais ƒ42,- 806 54 42.50 99 gerst ƒ41,- 706 80 ƒ40,- 103 haver ƒ41.— 648 81 ƒ37,35 110 gedr. pulp ƒ34,— 671 48 35,60 96 gedr. citruspulp 28,— 652 32 33,35 84 tarwe ƒ41,- 778 102 45,25 91 maisvoermeel 39,- 769 65 ƒ41,65 94 Citruspulp is het goedkoopste eiwitarme produkt. Tarwe is gedenatureerd met vis- olie en enkelvoudig niet te voeren. In maisvoermeel zijn vele kwaliteiten. Eiwitrijke voedermiddelen Marktprijs/ Voederwaarde Voederwaarde- Marktprijs in 100 kg prijs per v/d voeder- gzw gvre 100 kg waardeprijs lijnschilfers 63,— 689 287 ƒ66,10 95 sojaschroot 71,691 414 67,65 105 maisglutenvoermeel 40,647 178 45,50 88 kokosschilfers 41,778 166 50,65 81 erwten 55,— 689 195 ƒ48,95 112 tarwegries 36,646 139 42,15 85 gedr. bostel 41,616 169 43,30 95 gedr. luzerne 32,379 137 29,45 109 Kokosschilfers is één van de goedkoopste eiwitrijke produkten. Erwten en luzerne- brok zijn duuf. Met de zetmeelwaardeprijs en de prijs voor de eiwittoeslag is ook de voederwaardeprijs van de mengvoeders te berekenen. Ir. W. H. J. LAMERS C.AJR. - Barendrecht De groei van dieren wordt bepaald door de gezondheid, aanleg resp. raseigenschappen, huisvesting, leeftijd en slachtrijpheid en de voeding der dieren. Afwijkingen in gezondheid (ook chronische ziekten) kunnen een grote invloed op de groei hebben, zoals bij voorbeeld longwormbesmetting, maagdarmparasieten, leverbotaantastingen en longaandoeningen. Met goed hanteerbare maatregelen kunnen genoemde ziekten ge heel of in grote mate worden voorkomen. AANLEG DIEREN Binnen de rassen kunnen grote verschillen voorkomen. Overigens kunnen MRY-dieren sneller groeien dan de zwartbonten. Dit wil niet zeggen dat elke roodbonte een betere groeicapaciteit heeft dan een zwartbonte. Verder vertonen kalveren met een zwaarder geboorte gewicht in het algemeen een betere groei dan lichtere dieren. Uit kruisingsproeven van Charolais x FH komt naar voren dat de kruisingen als vleesstier dooreengenomen ca. 10 sneller kunnen groeien dan FH-vleesstieren. De groei van de MRY-dieren is gemiddeld niet veel lager dan die van de Charolais x FH-kruisingen. Er zijn aanwijzingen dat de Limousine x FH-kruisingen tot ca. 5 sneller in gewicht kunnen toenemen dan de zuivere zwartbonten. Overigens kan gesteld worden, dat dieren met een goede groei een gunstiger voederverbruik vertonen. HUISVESTING Hoewel proef uitkomsten erop wijzen dat vleesstieren in een grupstal 5 10 sneller groeien, wordt, uit een oogpunt van bouw- en arbeidskosten, aan een rooster- vloerstal de voorkeur gegeven. De roostervloerstal heeft bovendien het voordeel dat de afmetingen van d estal (stand) niet beperkend zijn voor dieren van verschillende grootte/leeftijd. In een (roostervloer-stal) is het van veel belang dat de dieren een passende ruimte hebben. LEEFTIJD EN SLACHTRIJPHEID Jeugdgroei is energetisch gezien een voordelige groei. Met het vetter worden neemt de groei (gewichtsvermeer dering) af en wordt het voederverbruik hoger. Per kg droge stof aan vetaanzet is ca. 71/£ x zoveel energie nodig dan per kg droge stof vleesaanzet. Het afzetten van slachtrijpe dieren is uit een oogpunt van groei en voeder verbruik belangrijk. VOEDING De intensiteit van de voeding hangt af van het mest- systeem, aard en hoeveelheid van het beschikbare ruw- voer en de leeftijd waarop het dier slachtrijp moet zijn. Voor een snelle groei is nodig dat het rantsoen voldoen de geconcentreerd is oftewel voedermiddelen worden worden gebruikt met voldoende hoge zetmeelwaarde in de droge stof. Terwille van een hoge gemiddelde groei- snelheid oftewel een hoog eindgewicht is het nodig om vleesstieren ook op jongere leeftijd voldoende intensief te voeren. Wat betreft de financiële uitkomsten spelen (Zie verder pag. 19) C.A.R. Barendrecht P. VAN NES Bedrijfsvoorlichting Z. H. Door middel van de teelt van voedergewassen op akkerbooiwgTond is de hoeveelheid ruwvoer voor het rundvee te vergroten. Voor elk rundveehouderijbedrijf is het echter noodzakelijk om na te gaan of er meer voer van buiten het grasland aangetrokken „moet" worden. Als richtlijn kan worden gesteld dat een vol wassen melkkoe 10 kg droge stof uit goed ruwvoer kan opnemen. Veel meer voer winnen heeft weinig zin, daar een koe niet meer kan opnemen. Veel meer voer winnen heeft weinig zin, daar een koe niet meer kan opnemen. Of er minder dan 10 kg ds per dier per dag uit ruwvoer gewonnen en/of gekocht moet worden is afhankelijk van: de arbeidsorganisatie; de aanwezige gebouwen en extra kosten voor vergroting van deze gebouwen; de prijsverhouding van ruw- en krachtvoeders. SNIJMAIS GOED GRASLAND Indien na berekening blijkt dat van eigen bedrijf minder dan 10 kg ds per koe per staldag kan worden gewonnen, is snijmais één van de mogelijkheden tot vergroting van de hoeveelheid ruwvoer. Het aantal koeien per ha en de kwaliteit, gebruik en verzorging van het grasland bepalen mede de hoeveelheid ruw voer die voor de stalperiode kan worden gewonnen. Aan het grasland „moet" nu en in de toekomst alle aandacht worden geschonken. Het is 'beslist niet zo dat „goed grasland" veel minder opbrengt aan voeder waarde dan snijmais. In vele berekeningen wordt de bruto-opbrengst van snijmais vergeleken met de net to-opbrengst aan zetmeelwaarde van grasland. Deze vergelijking is echter niet billijk! EIWITVOORZIENING Ingekuilde snijmais moet als ruwvoer worden ge zien, met het nadeel dat het een zeer laag eiwitgehal te heeft. Bij: hogere giften dan 15 a 20 kg snijmais per koe per dag zal een extra voorziening getroffen moe ten worden voor de eiwitaanvulling. Vooral met de huidige hoge prijzen van de eiwitrijke producten is deze eitwitaanvulling een dure aangelegenheid. Er wor den thans ook proeven genomen met toevoeging van ureum aan snijmais tijdens het hakselen. Het „ruw- eiwit-gehalte" van ureum is 262,5 Deze ureumtoe- voeging is nog in beproeving en voor de praktijk nog niet toepasbaar. Een vraag die zich namelijk hierbij voordoet is: „Welk percentage van de toegevoegde ureum is voor de koe benutbaar?" Naast de rantsoen samenstelling zijn nog meerdere factoren van invloed op het benuttingspercentage van ureum. KOSTEN VAN SNIJMAIS De toegerekende kosten bij de snijmaisteelt bedra gen ongeveer 1.200 per ha. Indien de afstand van per ceel tot aan de plaats van inkuilen groter wordt dan ongeveer 500 m zal1 deze post 100 hoger worden. Te vens moet het saldo van het te vervangen graangewas als kostenpost worden opgenomen. Afgelopen jaar be droeg bij onze steekproeven de zetmeelwaarde-op- brengst, incl. inkuil verliezen, ongeveer 6.000 zw per ha. De prijs per zetmeelwaarde-eenheid zal dan va riëren van 3540 cent, afhankelijk van het saldo van het te vervangen gewas. De veehouder moet dan 'be kijken of hij' deze prijs voor snijmais kan neerleggen in vergelijking met de prijs van andere ruwvoeders. Be drijven met een groot ruwvoertekort kunnen met be hulp van snijmais een goede planning maken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 13