Is een aanzienlijke uitbreiding van de graanteelt op de
Zeeuwse akkerbouwbedrijven mogelijk?
DIT was het onderwerp van ir. J. A. Grootenhuis van
het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te Haren
op de studiedag van 2 februari j.L Het antwoord op de
in het opschrift gestelde vraag kan in eerste instantie
Kort zijn nJ. „Mogelijk isi het zeker, maar verstandig lijkt
het momenteel niet."
l^jAAST de verdubbeling van de oppervlakte met tar
we (winter- zomertarwe) blijkt een toename van
de oppervlakte met aardappelen en suikerbieten, terwijl
die van haver en vlas sterk is afgenomen.
Meer over het brouwgerstkontrakt
9
Korte samenvatting van de lezing van Ir. Grootenhuis
op de Studiedag „Gezonde Bodem en Bouwplan".
C.A.R. Goes - J. KODDE.
Het rendement van het gewas tarwe (waartoe de heer
Grootenhuis zich beperkte) hangt vooral af van de kg-
opbrengst en van de te behalen prijs. De prijs wordt jaar
lijks te Brussel vastgesteld en is, zo stelde de inleider,
voor de meeste landbouwbedrijven net niet laag genoeg
om daarvan als boer meteen dood te gaan en zeker niet
noog genoeg om daarvan een weelderig leven te kunnen
lijden.
De kosten van het voedingspakket zijn in Nederland
in de periode 1958 tot 1970 gestegen met 33 In die
zelfde 12 jaar stegen de kosten van de duurzame con
sumptieartikelen met maar liefst 115 De prijzen van
de landbouwprodukten zijn dus niet met de inflatie mee
gegroeid.
De samenstelling van een bouwplan is een afwegen
van diverse faktoren. Financiële opbrengst, vruchtwisse-
lingseisen, arbeidsverdeling e.d. spelen hierbij een rol. De
met tarwe beteelde oppervlakte is op de Zeeuwse eilan
den in de afgelopen 20 jaar meer dan verdubbeld. Geen
enkel gewas heeft in Zeeland zo'n uitbreiding ondergaan
dan juist de tarwe.
De veranderingen, die het met akkerbouwgewassen be
teelde areaal gedurende een periode van twintig jaar
heeft te zien gegeven, komt tot uitdrukking in die volgen
de tabel.
Percentage van de totale oppervlakte bouwland op de
Zeeuwse eilanden beteeld met verschillende gewassen in
1951 en in 1971 (afgerond op hele en halve procenten).
gewas jaar
1951
1871
tarwe
14,5
30,5
gerst
17,0
14,0
haver
4,0
0,5
erwten
6,0
8,0
stambonen
2,5
1,0
vlas
8,0
2,5
aardappelen
15,5
17,0
suikerbieten
20,5
24,5
diversen
7,5
1,0
De veranderingen in het Zeeuwse bouwplan tenderen
in de richting van 50% graan en 50 rooi vruchten. Een
bouwplan dat ook op tal van grotere bedrijven in de
IJsselmeerpolders veel wordt toegepast. Een verdere uit
breiding van de tarweteelt zal, zonder bepaalde ingrepen,
waarschijnlijk de opbrengstzekerheid van dit gewas doen
afnemen.
We kunnen ons zelfs afvragen of dit de laatste jaren al
niet het geval was. Het zijn vooral bladschimmelziekten
(meeldauw, bruine en gele roest, septoria en afrijpings-
ziekten) en de voetziekten, in het bijzonder de oogvlek-
kenziekte (legeringsvoetziekte) die aanzienlijke op
brengstdervingen tot gevolg kunnen hebben.
De meest intensieve vorm van tarweteelt is permanent
tarwe verbouwen. Dit komt in ons land niet voor. Zelfs
op zeer grote landbouwbedrijven zoals b.v. de Wilhel-
minapolder in Zeeland en de Rijksdienst voor de IJssel
meerpolders doet mem dit niet om de eenvoudige reden
dat er met andere gewassen vaak meer is te verdienen.
De langste teelttechnische ervaring met de permanente
teelt van tarwe heeft men in Engeland. In de buurt van
Rothamsted ligt een proefveld waar vanaf 1852 perma
nent wintertarwe wordt geteeld. Op het best bemeste
objekt bedroeg de zaadopbrengst over de jaren 1852 t/m
1967 gemiddeld 2500 kg/ha. Tot 1967 gebruikte men ech
ter het zeer oude tarweras Squarhead Master. Dit ras
was één van de ouders van de Wilhelminatarwe. Vanaf
1968 teelt men het ras Capelle Desprez.' Hiermee bereikte
men gemiddeld over de jaren 1969 en 1970 een opbrengst
van 5400 kg zaad per ha, eveneens op het best bemeste
objekt.
De veranderingen in het Zeeuwse bouwplan gaan in de
richting van 50 graan en 50 rooivruchten.
Op het vruchtwisselingsproefveld op de Lovinkhoeve
in de Noordoostpolder (I.B.) gaf permanente tarweteelt
(begonnen in 1944) met Manella over de jaren 1969 en
1970 gemiddeld 5550 kg zaad per ha.
Op de proefboerderij „De Schreef" in Oostelijk Fevo-
land heeft men vanaf 1962 ervaring met een meer en
minder snelle opvolging van tarwe in het bouwplan.
De tarwekwekers kunnen een belangrijke bijdrage leve
ren aan de verhoging van de opbrengststabiliteit door
het kweken van nieuwe produktieve tarwerassen met een
goede resistentie tegen ziekten.
Hieruit is o.a. het volgende naar voren gekomen:
Éénmaal in de drie jaar terugkomen met tarwe op het
zelfde perceel geeft weinig risico. Stellen we dit op 100
dan kan als vuistregel gelden dat bij teelt van tarwe of
gerst om het andere jaar, bij tarwe met een opbrengst-
derving van 10 rekening gehouden moet worden. Bij
permanente teelt van tarwe moet met 16 opbrengst
derving rekening worden gehouden in vergelijking met
eenmaal in de drie jaar tarwe. Nogmaals dit zijn ervarin
gen opgedaan op „De Schreef".
Onder andere omstandigheden, b.v. van grondsoort,
kunnen deze cijfers wel wat verschillen.
De mate van opbrengstderving wordt vrij sterk bepaald
door het optreden van ziekten, waarbij vooral voetziekten
en schimmelziekten van betekenis zijn. Van de frequentie
van de graanteelt hangt veelal af die voetziekten kunnen
aanrichten.
Het begint er op te lijken dat in de naaste toekomst
middelen ter beschikking zullen komen die opbrengstder
ving als gevolg van schimmelziekten vrij goed kunnen
tegen gaan. Voorwaarde is dat deze middelen niet te
duur zijn voor de praktijk en uiteraard ook niet schade
lijk voor mens en dier. Mede door deze bestrijdingsmid
delen moet het mogelijk zijn de gemiddelde tarweop-
brengsten nog aanzienlijke op te voeren. Tevens kan
misschien is dit nog belangrijker een veel grotere op
brengststabiliteit bereikt worden dan thans het geval is.
Het spreekt vanzelf dat ook de tarwekwekers in dit
opzicht een belangrijke bijdrage kunnen leveren door het
kweken van nieuwe produktieve tarwerassen met een
goede resistentie tegen ziekten. Wellicht is dan perma
nente tarweteelt technisch in de praktijk mogelijk. Of het
uit een oogpunt van rendement verantwoord zal zijn, is
voor de boer een andere vraag.
De heer Grootenhuis liet verder nog een aantal dia's
zien met resultaten van zijn onderzoekingen in de Noord,
oostpolder en resultaten van de proefboerderij „De
Schreef" in Oostelijk Flevoland.
/VNLANQS gaven wij enkele bijzonderheden betref-
fende de bereikte overeenstemming over het
brouwgerstkontrakt. Onder meer werd er toen toege
zegd, dat er binnenkort meer zou worden medege
deeld met name over de prijs, die voor de op het kon-
trakt aan het Centraal Brouwerij Kantoor (CBK) ge
léverde gerst zal worden betaald.
De kontraktprijs voor de oogst 1973 staat echter nog
steeds niet definitief vast, omdat de EEG nog geen
beslissing heeft genomen over de interventie- en
drempelprijzen voor het seizoen 1973/1974 en de kon
traktprijs hieraan wordt gekoppeld. Het CBK zal
voor gecontracteerde partijen die aan de kwaliteits
eisen voldoen, op basis van de EEG-prijzen voor het
seizoen 1972/1973, in elk geval 41,86 betalen bij leve
ring in augustus. De kwaliteitseisen voor de partijen
klaargemaakte brouwgerst, die door coöperaties en
handelaren aan het CBK worden geleverd, gelden ten
aanzien van het vochtgehalte (basis 16% de sor
tering, het eiwitgehalte (10,5 en maximaal 11
de kiemkracht (96 en minimaal 94 de raszui
verheid (93 en de zuiverheid (minimaal 98
|VE kontraktprijs, op basis van de EEG-prijzen van
het afgelopen seizoen, is (tenminste) ƒ41,86.
Hierin zit een brouwgerstpremie van 4,45 in ver
band met de rentabiliteitsvergelijking met. zomertar
we. De kosten voor handel en coöperaties (schonings-
kosten, verlies op uitvalgerst en een vergoeding voor
de extra zorg bij het klaarmaken van brouwgerstpar-
tijen) zijn berekend op 2,25.
De kontraktprijs van ƒ41,86 minus de ƒ2,25 kosten
ƒ39,61 is natuurlijk nog niet de prijs die de teler
af-boerderij zal ontvangen. Hier'.ussen zit nog een
marge, waarbij begrepen de vrachtkosten van de
boerderij tot het pakhuis van de handelaar/coöpera
tie, het op pand brengen en de aflevering, alsmede
algemene kosten. Deze marge kan niet uniform zijn;
dit zal namelijk mede afhangen van plaatselijke om
standigheden. De prijs die de teler ontvangt voor
boerenschone partijen, af boerderij, moet tussen ver
koper en koper worden overeengekomen, uitgaande
van de hiervoor genoemde kontraktprijs.
PEN nieuw element in het brouwgerstkontrakt is de
afspraak, dat de door coöperaties/handelaren
met het CBK afgesloten kontrakten gedekt moeten
zijn door teeltkontrakten. Het gaat er om, dat de
voordelen van het CBK-kontrakt ook rechtstreeks
moeten doorwerken naar de boeren die daaraan mee
willen doen. De boer moet weten, dat hij met de
teelt van brouwgerst werkt op basis van de voor
waarden van het CBK-kontrakt. Hiermee zal ook
kunnen worden voorkomen, dat in het wilde weg
gerst op kontrakt aan het CBK wordt aangeboden.
Men moet waar kunnen maken, dat de hoeveelheid
die met het CBK wordt gekontrakteerd ook bij de
boeren is ondergebracht.
ilIOE de teeltkontrakten er precies zullen gaan
uitzien, is nog niet te zeggen; dit zal eerst zijn
weg wat moeten vinden. In het algemeen kan hier
van echter wel het volgende vermeld worden:
a. Het teeltkontrakt kan gaan om de levering aan
de coöperatie/handelaar van:
een bepaalde hoeveelheid (boerenschone)
gerst, of
de opbrengst van een bepaalde opper
vlakte gerst.
b. De prijs zal moeten worden genoemd die de boer
ontvangt vóór gezonde doorsneekwaliteit, met
een vochtgehalte van 16% (met vochtverreke-
ning) en een doorval van bijvoorbeeld 15 Even
tueel kunnen hierop kortingen en toeslagen wor
den toegepast.
c. Het ras zal moeten worden genoemd.
d. Het teeltkontrakt kan betrekking hebben uitslui
tend op de oogst 1973, maar kan ook meerjarig
zijn; dat wil zeggen ook voor de oogsten 1974 en
1975.
De inschrijving bij het CBK staat open tot 27 april
a.s. De gunning geschiedt uiterlijk 4 mei. De coöpe
raties en handelaren zullen tot twee maanden daarna
de gelegenheid hebben om teeltkontrakten af te slui
ten. Zodra Brussel de interventie- en drempelprijzen
voor het komende seizoen zal hebben vastgesteld,
zal de hieruit eventueel voor vloeiende wijziging
(verhoging) van de brouwgerstkontraktprijs bekend
worden gemaakt.