f\E cijfers wijzen een andere richting. De indexcij- fers, van de lonen en van de gezinsconsumptie stegen alsvolgt: I\ 3 IN MEMORIAM J. M. VAN BOMMEL VAN VLOTEN lACOB Marinus van Bommel van Vloten is, J nog geen jaar na het verlies van zijn echt genote, in Arnhem overleden, 80 jaar oud. En met het verscheiden van deze man, klein van gestalte, is een grote figuur heengegaan. Ere-lid van de ZLM, was hij, zoon van een vroeggestorven arts, door moeder in Arnhem opgevoed. Na „Wageningen" gedaan te hebben, in 1916 naar Zeeland gekomen op het kantoor van Oom Walter Kakebeeke, de grote man in die jaren en daarna van de „Dinteloord". Reeds dadelijk ging de jonge neef organisatorische voetsporen van zijn oom volgen. Zo werd hij secretaris van de Kring West Zuid-Beveland der ZLM. En wie eenmaal in dat schuitje zit moet roeien. We treffen hem aan als secretaris van de Commissie die in 1922 adviseert tot het instellen van een Zeeuws Pachtbureau, als pen ningmeester van Dinteloord, als Raadslid van Goes voor de toenmalige Vrijheidsbond. Er zal meer geweest zijn; ik heb de tijd niet gehad alles na te speuren. Dan komt de crisistijd en wordt de aktiviteit nog vergroot. Van Vloten spreekt op vele grote crisisvergaderingen en wordt voorzitter van de Landbouw Crisis Or ganisatie in Zeeland. Samen met o.a. Dr. P. J. H. van Ginneken weet hij maatregelen voor de bedreigde suikerbietenteelt los te branden, zij het dat het scheepje water bleef maken. UIJ werd Statenlid, meteen Gedeputeerde. Daar blonk hij uit door zijn deskundigheid op financieel gebied (hij verzorgde in Goes het correspondentschap van de Nederlandse Bank) en zijn precisie. Hij was een meester op de welversneden pen en ook op de tong. Nota's schrijven, gevuld met een uitgesponnen fijne argumentatie en onweerlegbare berekeningen was zijn fort. Wie hem en ook onze Oud-Commissaris Jonk heer De Casembroot (eerder ook Gedeputeerde en een zo geheel andere naiuur, die zaken liever besprak dan beschreef) goed gekend hebben, zal zich kunnen voorstellen dat de laatste hem een keer in alle vriendschap toevoegde: „jij altijd met je nota's!" In de jaren 1944.'46 heeft hij veel voor Zeeland kunnen doen. Zo verwierf hij zich grote lof als Voorzitter van de Snelcommissie Walcheren, welke het programma maakte voor het rampherstel aldaar. Tevens was hij de gedocumenteerde woordvoerder op het grote nationale Waterschapscongres, toen die belan gen verwaarloosd dreigden te worden. Ondertussen had Van Vloten zijn vleugels uit kunnen slaan in de coöperatieve suiker industrie, achtereenvolgens als penningmeester, secretaris en voorzitter van Dinteloord. Het was dan ook geen wonder dat hij dit „vak" volledig beheerste en vanuit die funktie wist met taai overleg de VCS te creëren. Wij mogen gerust zeggen dat deze grondvorm van samen werking in agrarische kringen zeer is toege juicht en dat vanuit dit idee en dit voorbeeld op tal van plaatsen verder gebouwd is. Dit zal de allergrootste verdienste blijven van de overledene. MAAR hij had meer nog in zijn mars. Zo was hij na de oorlog de grote animator voor de tot standkoming van de Coöp. Silo Vereniging te Wemeldinge. Tien jaar „regeerde" hij als eerste man de Landbouwhogeschool, een funktie die hem in 1957 Zeeland deed verlaten om terug te keren naar zijn geboortestreek. Een-en-veertig jaar was hij in Zeeland werkzaam geweest. Stilzitten kon hij, ondanks zijn zwakke lichaam en zijn éne nier, toch niet en het is dan ook zijn werk geweest dat Flevohof er gekomen is. Stad en land heeft 'hij er op gevorderde leeftijd voor afgereisd en alleen dank zij zijn taai doorzetten is de zaak van de grond gekomen. Jaap van Vlo'en was, hoe scherp hij soms ook naar voren kon komen, een man correct van optreden, een voorbeeld van redelijkheid, een vriendelijk en groot leidsman en een goed rentmeester. Van dat laatste kunnen ook velen die met zijn beheer te maken hadden, getuigen. Dat goede rentmeesterschap heeft hij op veler lei posten en manieren bewaarheid. Zeeland en de agrarische wereld zullen zijn belangs'elling en steun, die 'hij tot op het laatst gereed had, node missen. Moge Vrede zijn deel zijn. Poortvliet M. A. GEUZE. WAT DOEN WE MET HET STRUKTUURRAPPORT LANDBOUWCOÖPERATIE! TLTET struktuurrapport grote landbouwcoöperatie (verkrijgbaar bij de nationale coöperatieve raad voor land- en tuinbouw, Groenhovenstraat 3, Den Haag) is inmiddels weer enkele maanden oud. Er is een conferentie aan gewijd, de pers heeft er aandacht aan besteed en er zijn inleidingen met dis cussies over gehouden. Daarmee lijkt de belangstel ling althans naar buiten voorlopig wel geluwd. Maar van publiciteit alleen kan zo'n discussiestuk niet leven. Er moet nu verder mee gewerkt worden om de waardevolle elementen uit het rapport uit te diepen en zo nodig om te zetten in prakische toe passingen ter verkrijging van een betere struktuur van de coöperatie. Wij menen, dat de discussie over de inhoud van het rapport (met speciale aandacht voor de aansprakelijkheid van de leden en voor nieuwe financieringsvormen voor de coöperaties) zich niet al leen moeten beperken tot besturen en direkties. Deze zullen uiteindelijk wel met voorstellen in de leden vergaderingen moeten komen, maar de discussies vooraf moeten een grote rol spelen bij de voorberei ding van het beleid. En die discussies kunnen in de meest uiteenlopen de kringen gevoerd worden. Wij noemen de leden, de jongeren (hun jongerenraden) en hun organisaties, de standsorganisaties, de kapitaalverschaffers (waar onder de banken) en niet in de laatste plaats de werk nemers van de coöperaties en hun bonden. Doordat het coöperatieve bedrijfsleven een integrerend onder deel uit maakt van onze maatschappij is het gewoon een goede zaak dat velen meedenken. Niet alleen de leden maar ook vele anderen hebben belang bij een goed funktionerend coöperatief bedrijfsleven. Daarom pleiten we voor een brede behandeling. T)E vraag rijst echter wel of dit gestimuleerd moet worden. Wij willen deze vraag zonder meer bevestigend be antwoorden. Om eens een suggestie te doen. De Na tionale Coöperatieve Raad voor land- en tuinbouw kan tezamen met de instituten en diensten voor land bouwcoöperatie de door ons genoemde groeperin gen aktiveren om bijvoorbeeld in de vorm van dis cussiegroepen het rapport te bespreken. Om dit te bevorderen zouden tevens richtlijnen gegeven kun nen worden en een aantal discussievragen over de meest essentiële punten. Verzocht zou kunnen wor den eventuele conclusies uit de discussies schrifte lijk mee te delen aan de NCR en/of de instituten en diensten. Deze kunnen dan weer doorgespeeld wor den naar de coöperaties. Wij menen daarmee te kun nen bereiken dat velen meedenken in het belang van een goede coöperatie struktuur. Er zijn wellicht be tere suggesties, maar om brede en vele lagen te be reiken is enige organisatie zeker gewenst. Drs. J. DIJKGRAAF. L.C.C. - Goes NAAR EEN GELIJKMATIGER INKOMEN (Vervolg van pagina 1) beseffen dat vele anderen dit besluit ook nemen. Met alle gevolgen voor de toekomstige produktieomvang en prijsverhoudingen vandien. Daarom is ook een al gemene stimulering in een bepaalde produktie-rich- ting zo riskant, zoals de praktijk (fruit, eieren) ons heeft geleerd. Wanneer men immers eenmaal de beslissing ge nomen heeft en de investeringen zijn gedaan is er, op straffe van meestal aanzienlijke kapitaalsvernieti ging, geen weg meer terug. Wanneer de ligboxen- stal er staat dient hij vol koeien te staan. Is de koel cel gebouwd en zijn de poot- en rooimachines ge kocht dan moeten er aardappelen geteeld worden. De vaste kostenlast laat nu eenmaal geen andere keuze over. KIEZEN EN DOORGAAN OWEL op korte als langere termijn biedt dus een zo gelijkmatig mogelijk produktie- of bouw plan de hoogst mogelijke inkomenszekerheid. Dit geldt niet alleen voor de door ons aangehaalde vrije akkerbouwprodukten en melk maar eigenlijk voor alle landbouwprodukten. Wat voor do produktiekeuze geldt geldt zeer zeker ook voor het verkoopbeleid. Eenmaal gekozen voor een bepaald verkoopsysteem, is het zaak dit systeem zo consequent mogelijk door te voeren. Ook hier bestaat anders het risico dat men achter de markt aan verkoopt. Natuurlijk kan een eenmaal genomen beslissing ten aanzien van produktieplan of verkoopbeleid ach teraf onjuist blijken te zijn en zal men zijn besluit moe ten herzien. Men moet evenwel beseffen dat een der gelijke herziening bijna altijd geld kost en dat aan een dergelijke herziening dan ook nooit een inciden tele (prijs)ontwikkeling ten grondslag mag liggen. Bij alle technische ontwikkelingen van de laatste tijd zijn het nog steeds de economische beslissingen van de boer zelf die voor een belangrijk deel zijn in komen bepalen. Beslissingen die men als werkelijk zelfstandig ondernemer moet nerben omdat vandaag de dag nog maar al te vaak geldt dat wat goed is voor ieder lang niet altijd goed is voor allen en wat juist is voor alle niet juist behoeft te zijn voor ieder. LUTEIJN. de Stichting van de Arbeid werden de problemen be sproken, de overeenkomsten getroffen, de vooruitgang bevorderd. Het leek of de klassenstrijd was beslecht en een vreedzaam verkeer tussen de maatschappijgroe peringen wa^ bereikt. Nu is daar niet veel meer van overgebleven, en wij stellen ons vragen zowel over de oorzaken als over de oplossing van het hieruit ontstane probleem. Zijn het de arbeiders, die ontevreden zijn? Heeft de vooruit gang van hun welvaartspeil onvoldoende tred gehou den met de algemene ontwikkeling van het welvaarts peil? j_rET is een wonderlijke zaak, dat in ons land, waar din het welvaartspeil zo veel is gestegen zo wordt immers aangenomen de ontevredenheid en de afgunst steeds toenemen'. Het lijkt er op dat een zeer actieve en rebels reagerende groep mensen in diepe onvrede leeft met de bestaande sociale en maatschap pelijke orde. In de periode van herstel na de tweede wereldoorlog leefden de sociale groeperingen in ons land in een overleg-samenleving. Rond de conferentietafels van sept. 1954 1972 Voeding 61 117 Woning 59 120 Kleding en schoeisel 72 126 Medische verzorging 42 136 Ontwikkeling en ontspanning 59 120 Lonen 100 460 Deze .cijfers zijn verhoudingscijfers. Zo valt hieruit af te leiden, dat de woonkosten tussen 1954 en 1972 zijn verdubbeld (2 x 59 118, terwijl het cijfer is 120), terwijl de kosten van medische verzorging meer dan verdrievoudigd zijn. De lonen evenwel zijn in deze pe riode meer dan 4Vz maal zo veel dan die van 1954 (n.l. 4,6 maal)! De werknemers hebben in de periode tussen 1954 en 1972, die wij hierboven vergelijken, een groter aan deel in de welvaartsstijging ontvangen dan andere be volkingsgroepen. U wordt dan ook een andere roep gehoord. Deze is> rechtvaardiger verdeling van inkomen. Niet om per centen maar om centen gaat het. Harde maatregelen worden getroffen en ondanks rechterlijke uitspraken nemen deze in aantal en in tensiteit toe. Gevreesd moet worden dat de weerslag op onze economie niet zal uitblijven. Men kan niet on gestraft als vijanden tegenover elkaar staan, terwijl men in goede samenwerking een bedrijf, een onderne ming moet gaande houden. Produktieverlies en geldontwaarding zijn mede de gevolgen van de arbeidsonrust en de onvrede, die overal wordt geconstateerd, factoren die nadeel be rokkenen aan heel onze samenleving, aan heel onze volkshuishouding. Het drijven van een onderneming is een moeilijke zaak, zowel uit een oogpunt van techniek, van kapi taalsvoorziening, als van arbeidsverhoudingen. Wat het laatste punt betreft menen wij een zeer grote de valuatie te moeten constateren. Tot schade van allen die erbij betrokken zijn! PA AU WE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 3