Heeft zelfvoedering in sleufsilo's toekomst? VEE EN VLEES Gestegen prjjzen van slachtvee 19 C.RA. Tilburg, P. M. VAN RIJSWIJK. Met de komst van de snijmais op onze veehouderijbedrijven zijn de in zichten en mogelijkheden van het houden van vee weer flink in discus sie gekomen. Met snijmais kan niet alleen ruim 30 meer voer op eigen bedrijf worden gewonnen maar ook de smakelijkheid en voederwaarde van het wintermenu voor het vee is be langrijk verbeterd. Over de manier van vervoederen van de maiskuil en het uithalen van het gehakseld materiaal is nog geen eensluidend antwoord te geven. De praktijk zocht nog naar werkmethoden en naar de mechanisatie die hierbij het best past Sommige veehouders zijn van me ning dat de koe zelf maar het voer moet halen. Wat in de praktijk over de z.g. zelfvoedering van snijmaiskuil te zien is, heeft inderdaad vele voor delen en het kan betiteld worden als „goed werk". WAT IS ZELFVOEDERING Tijdens de stalperiode is het normaal dat de boer het voer naar de koe brengt. Bij zelfvoedering gaat de koe het voer zelf halen. In de weide doet de koe dit ook en wij vinden het maar wat makkelijk. Zelfvoedering aan de sleufsilo is eigenlijk hetzelfde als het afgrazen van het gras in de weide. Aan de silo wordt het kuilvoer ook „afgegraasd". De koe kan aan de silo zoveel voer halen als ze wil dus ook weer hetzelfde als in de weide. In de weide kan men ook rantsoeneren, dus beperkt voeren; aan de silo kan dit ook gebeuren door bijv. de koeien maar een halve dag aan de silo toe te laten. Het weer is tijdiens de weideperiode vaak goed soms ook bar slecht. Aan de silo die meestal in de buitenlucht is opgesteld is dit niet anders. Het zelfvoederen kan dus vergeleken wor den met het weiden van het vee, is makkelijk, arbeids- extensief en als de voortekenen niet bedriegen ook doel matig. In de weide heeft de koe een volledig ruwvoerpak- ket maar het is soms gewenst dat er wordt bijgevoerd. Van de zelfvoedering aan de silo kan ongeveer hetzelfde worden gezegd. MET MALS GAAT HET BETER Zelfvoedering aan de sleufsilo is niet nieuw. Al een 16-tal jaren is men er in onze omgeving mee bezig. Voor al op proefboerderijen is er flink geëxperimenteerd, maar het systeem is toch nooit tot een belangrijke praktische toepassing gekomen. Met graskuil, en zeker met natte kuil, (maa:kneuzer) gaat het ook niet zo goed. Dit voer zit te vast, het duurt te lang voordat de koe voldoende voer heeft opgenomen. Het „werk" voor de koe is dan te groot en het diuurt te lang om verzadigd te worden. Het is te vergelijken met een kale weide. Met snijmais gaat het veel beter. Dit voer zit ook wel vast maar het is kort van structuur; de koe krijgt het makkelijk los en komt zodoende in een korte tijd goed aan haar trekken. Bij de zelfvoedering speelt de kwaliteit van het voer een zeer belangrijke rol. Daar maissilage over het algemeen van betere kwaliteit is dan graskuil, geeft de zelfvoedering ook om deze redenen geen moeilijkheden. DE EERSTE ERVARINGEN Als we met een aantal veehouders uit onze omgeving Belgische landbouwbedrijven bezoeken dan zijn de me ningen over het systeem zelfvoedering erg verdeeld. Be paalde mensen staat fiet in het geheel niet aan; de mees te zeggen het kan en enkele zeggen: zo moet het zo ga ik het doen. En zij voegden de daad bij het woord. Thans zijn in het Consulentschap, Midden Brabant een 15 20-tal bedrijven met ligboxenstallen die de zelfvoe dering toepassen. Van echte grote ervaringen kan nog niet worden gesproken, daar is de tijd nog te kort voor geweest. De meeste zelfvoederaars zijn dit jaar voor het eerst begonnen, een 4-tal hebben er 2 jaar mee gewerkt. Ook zijn er bedrijven die zelfvoedering willen toepassen tijdens de weideperiode als bijvoedering. Zelfvoedering met twee silo's tegelijk komt voor. De ene silo is dan gevuld met mais en de ander^ met voordrooggras. Moge lijk heeft dit systeem wel een goede toekomst. Over het geheel gaat het met de zelfvoedering goed. In gesprekken met de ondernemers komt dit duidelijk tot uiting. Zij vinden het systeem gemakkelijk, de koeien worden goed gevoerd, en over de melkproduktie zijn deze boeren zeer goed tevreden. Het werk omtrent het opruimen van de mest op de loopruimte tussen stal en silo wordt niet als een overwegend bezwaar gevoeld. Dit werk zou minder tijd vragen dan het uithalen van het voer. Het weer heeft ook invloed op dit voersysteem. Van echt winterweer is dit jaar en ook het vorige jaar geen sprake. Voorzieningen tegen slecht weer zijn wel moge lijk, maar tot nu toe is hieraan geen behoefte geweest. SILO EN VOERHEK De meeste silo's die in onze omgeving zijn gebouwd, hebben een afmeting van 78 meter breed en 2535 meter lang, terwijl de opstaande wand in hoogte varieert van 1.00 meter tot 1.80 meter. De silo moet worden aan gepast aan de bedrijfsomstandigheden. Mooie voorbeel den zijn er te zien, ook wat de mestverwerking betreft. De voerlengte per koe varieert van 10 tot 15 cm. Wij zien silo's van 8 meter breed waar 80 koeien aan moeten eten en waar geen problemen zijn. Alle koeien zouden vol doende kunnen eten. Als kosten worden opgegeven 1.000,f 1.400,per ha snijmais. Het z.g. open voerhek komt het meest voor. Dit hek dat door de koeien zelf wordt voortgeduwd, blijkt goed te bevallen. De ruimte tussen de schoftboom en de borst- balk moeten echter zijn aangepast en dient versteld te "kunnen worden. Een voerhek kost 400,töt 600, afhankelijk van de zwaarte van het materiaal. HEEFT HF.T SYSTEEM VAN ZELFVOEDERING TOEKOMST? Nu dp maiskuU het gewonnen heeft van de graskuil, worden de iazichfgn in het vervoederen van de maiskuil actueler. Het ho-ft er alle sch'in van dat bii zelfvoedering aan de maiskuil de koeien goei aan hun trekken komen, dat het voor de hoer een aanvaardbare werkmethode is en minder gebonden arbeid vraagt. De investeringen zijn laag te noemen en de voerverliezen zijn minimaal. De praktijk loont inzake de zelfvoedering met snijmais het officieel onderzoek vooruit. De gunstige resultaten op nraktükhedrüvrn met eer» melkproduktie van flink boven de 5.000 kg, werken stimulerend. Daar het te verwachten h dat dp -r"—rog sterk ra! uitbreiden en daar de zelfvoedering zeer nauw met de snijmais is verbonden, zullen er nog zeker een aantal silo's worden gebouwd. Een groot aantal koeien zal het voer aan de sleufsilo moeten gaan halen. En zij zullen dit met graagte doen. De gemiddelde marktprijs voor slachtvee is voor de week tot 9 maart nogal wat hoger geweest dan voorgaande week, zij het dat de gemiddelde markt prijs in de gehele EEG gehandhaafd werd op het peil van de voorgaande week. Alleen in Denemarken was de gemiddelde marktprijs lager dan in Neder land. In de week tot 2 maart werden 712 slachtrun- deren ingevoerd, 345 uit Denemarken en 301 uit En geland. Aan vers vlees werd 490 ton ingevoerd, waar van 125 ton uit Denemarken (incl. 12 ton kalfsvlees); 111 ton uit Ierland en 50 ton uit Engeland. Voorts kwam 118 ton uit België. Aan bevroren vlees kwam 562 ton binnen. De uitvoer van vers rundvlees had betrekking op 221 ton, waarvan 35 ton naar Zwitser land ging. Overzicht prijsverloop, week tot 9 maart: EEG-ge- middelde ƒ343,52 (onv.); Nederland ƒ315,82 (312,01); België ƒ330,76 (328,55); Luxemburg ƒ343,74 (342,87); Duitsland ƒ333,26 (334,13); Frankrijk ƒ369,96 (359,74); Italië ƒ372,42 (372,14); Denemarken ƒ292,49 (291,50); Engeland 336,36 337,15); Ierland ƒ328,14 (327,91). KALVERPRIJZEN OMHOOG De gemiddelde marktprijs voor vette kalveren ging niet onbelangrijk omhoog. Ook hier bleef de gemid delde marktprijs in de gelhele EEG onveranderd. In de week tot 2 maart werd 1550 ton kalfsvlees uitge voerd, waarvan 894 ton naar Italië; 469 ton naar Duitsland en 12i2 ton naar Frankrijk. Er gingen 728 mestkalveren naar Italië en 88 slachtkalveren en 1018 nuchtere kalveren naar Duitsland. Er kwamen 171 nuchtere kalveren binnen, waarvan 87 uit Duitsland en 84 uit Frankrijk, terwijl uit België nog 194 mest kalveren werden aangevoerd. VARKENSMARKT De coöperaties en inkoopcombinaties van de ver werkende industrie hebben de uitbetalingsprijzen voor de in de week tot 17 maart over te nemen var kens niet veranderd. Voorlopige cijfers geven aan dat de export zich in de week tot 9 maart wat heeft kunnen herstellen. Uitgevoerd werden in totaal 40.567 varkens, ca. 3400 meer dan voorgaande week. Het aandeel levende varkens daalde iets en bedroeg 111.1114 stuks. Opmerkelijk is dat in de week tot 9 maart ruim 500 biggen naar België werden afgele verd, terwijl uit Dpitsland 179 stuks werden aange voerd. In de week van 19 februari af was de gemid delde referentieprijs in de EEG ƒ3,67 (3,65). In de lidstaten waren de referentieprijzen de volgende: Nederland ƒ3,52 (3,49); België 3,73 (3,68); Luxem burg ƒ3,71 (3,66); Duitsland 3,58 (3,59)Frankrijk ƒ3,70 (3,65); Italië ƒ4,42 (4,50); Engeland ƒ3,45 (3,41; Denemarken ƒ3,52 (onver.); Ierland ƒ3,39 (3,38). VEE EN VLEES IN DE E.E.G. België: De varkensmarkt is vrij stabiel. De afzet van levende en geslachte varkens naar Frankrijk loopt wat terug, doch de afzet naar Duitsland hand haaft zich, terwijl die naar Italië sterk daalde. Ook de afzet van deelstukken verloopt niet bijzonder bevredigend, terwijl voor carbonades in Duitsland lagere prijzen gemaakt worden. Voor slachtvee waren de prijzen uiteenlopend zwak voor de midden- en lagere kwaliteiten ossen en stieren, terwijl voor vaar zen en koeien in die kwaliteiten de prijzen wat oplie pen. Een en ander houdt mede verband met de ver- mnderde belangstelling die van de zijde van de Ita liaanse kopers aar de dag wordt gelegd. Enig soelaas ondervindt men van Franse kopers, die wat koeien ui', de markt namen. Uit Engeland kwamen deze week 607 slachtdieren binnen en uit Ierland 520. Voor slachtpaarden liepen de prijzen voor de beste kwaliteiten verder op. Voor geïmporteerde slacht schapen liepen de prijzen wat terug. Frankrijk: De varkcnsmarkten in de verschillende departementen waren vrijwel alle wat hoger dan voorgaande week. Op te merken valt dat de import verminderde, vooral als gevolg van de monetaire moeilijkheden. Op La Vieiette liep de prijs van de belle-coupe met 4 punten op tot Fr. 5,77, hammen liepen met 5 punten op tot Fr. 8,00. Ook voor andere deelstukken was veelal de markt oplopend, behou dens voor de vet.ere delen. Voor vaarzen en koeien liepen de noteringen wat op, terwijl voo: ossen de prijzen zich handhaafden op het peil van voorgaande week. Italië kocht wat stie ren. Over het algemeen was de markt niet onvrien delijk wat leidde tot prijsstijgingen bij koeien en vaarzen to 2C- centimes voor de meeste categoriën. Voor slachtkalveren trokken de prijzen aan tot. Fr. 12,50 voor de le en Fr. 11,80 voor de 2e kwaliteit, dat is Fr. 0,50 hoger. Derde kwaliteit handhaafde zich op Fr. 10. Duitsland: De aanvoer van slachtvee was in het Rijn/Roer ge bied ca. 25 7c kleiner dan voorgaande week. Ook elders was de aanvoer kleiner. Voor stie ren was een afbrokkelen van de prijzen op te mer ken, vaarzen en koeien waren doorgaans prijshou dend. In Keulen/Aken waren de prijzen van stieren DM 395,70 (kl. A dat is DM 4,70 minder dan voor gaande week. Vaarzen ki. A DM 341.60 (-5,70); koeien kl. B DM 27,40 3,60). Op een aan al plaatsen wa ren de prijzen van vette kalveren lager. Aan Rijn- Roer liep de aanvoer van slachtvarkens met ca 20 7c terug. Ook elders waren veelal de aanvoeren klei ner. De handel, was matig doch in het algemeen kon den de prijzen zich op het niveau van voorgaande week handhaven. De verzend slachterij en in Slees wij k-Holstein brachten geen of nauwelijks verande ringen aan in ds uitbetalingsprijzen voor de kl. E t/m II, doch voor de kl. III werden de prijzen wel verlaagd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 19