Onderzoek methodiek
bij mestonderzoek
gewijzigd
KORTE WENKEN
Veilige onkruidbestrijding in witlof met Duphar-kers
13
Met ingang van 2 maart 1973
heeft het BedrijfsLaboratorium voor
Grond- en Gewasonderzoek te Oos
terbeek een gewijzigde onderzoek-
methodiek voor het bijmestonder-
zoek in glasteelten ingevoerd. Dit
betekent dat de cijfers op het ana
lyserapport in een andere maat zijn
weergegeven, doch ten aanzien van
de wijze van advisering is er niets
veranderd. De nieuwe methodiek
werd ontwikkeld door het Proef
station voor de Groente- en Fruit
teelt onder Glas te Naaldwijk.
ONDERZOEK IN VELD VOCHTIGE GROND
UOORHEEN werd bij het bijmestonderzoek even-
als dit bij alle grondonderzoek het geval is
de grond gedroogd en gemalen. In het laboratorium
werd vervolgens een extract gemaakt door aan één
gewichtsdeel gedroogde grond vijf gewichtsdelen ge-
demineraliseerd water toe te voegen, <.e schudden in
een schudmachine en te filtreren. In het filtraat wer
den de gehalten aan stikstof, fosfaat en kali en keu
kenzout gemeten en uitgedrukt in mg per 100 gram
droge grond en voorls de gloeirest oftewel het totale
zoutgehalte gemeten en uitgedrukt in procenten. Op
basis van deze laboratoriumcijfers werd het bemes
tingsadvies opgesteld, waarbij het organische stofge
halte van het betreffende monster een belangrijk ge
geven was. Dit organische stofgehalte werd bij bij
mestonderzoek steeds opgegeven door de assistent en
was afkomstig van een rapport voor volledig onder
zoek dat maximaal twee jaar oud mocht zijn. Bij de
nieuwe methodiek wordt -het grondmonster niet meer
gedroogd, doch alleen verkruimeld en goed gemengd.
Vervolgens wordt het -monster, voorzover dit niet
reeds het geval is, veldvochtig gemaakt door toevoe
ging van gedemineraliseerd water. Daarna kan
globaal aangegeven direkt het extract worden ge
maakt door aan twee delen water één deel van bo
venvermelde veldvochtige grond toe le voegen, te
schudden en te filtreren. In 'het filtraat worden de
hoveelheden stikstof, fosfaat, kali, keukenzout vast
gesteld en het geleidingsvermogen (als maat voor de
gloeirest) van het extract gemeten.
ANDERE CIJFERS
DIJ het maken van het extract volgens de oude me
thodiek ging men uit van een gewichtshoeveel-
heid luchtdroge grond en de gevonden cijfers uitge
drukt in proeenten of milligrammen N, P205, K20 en
NaCl per 100 gram luchtdroge grond. Bij de nieuwe
bepalingsme'.hodiek gaat men uit van veldvochtige
grond, die geschud wordt met een zekere hoeveelheid
gedemineraliseerd water. Bij de meting van de filtra-
ten worden de hoeveelheden zuivere stikstof, kalium
en chloor nu uitgedrukt in milli-equivalenten (afge
kort me) per liter extract. Velen zullen zich van de
scheikunde op de lagere en middelbare tuinbouwscho
len nog herinneren dal ieder element een bepaalde
waardigheid en atoomgewicht heeft. Het element
chloor is Wj voorbeeld één waar dig en heeft een
atoomgewicht van 35,5. Wanneer het onderzoek uit
wijst dat 3,0 me Cl in het filtraat aanwezig is, dan be
teken! dit 3,0 x 35,5 106,5 mg Chloor per liter fil
traat. Op zichzelf dus niets bijzonders.
oud
Om praktische redenen wordt fosfaat uitgedrukt in
mg P per liter filtraat. De totale hoeveelheid opgelos
te zouten wordgemeten via het geleidingsvermogen
van het filtraat. Dit geleidingsvermogen (een directe
maat voor de gloeirest) wordt weergegeven in milli-
mho (omgekeerde van Ohm).
VERBAND OUD NIEUW
CEN tuinder kijkt bij het ontvangen van het verslag
van het onderzoek in hel algemeen eerst naar
het bemestingsadvies. Naarmate een bepaald perceel
of kas vaker wordt onderzocht, zal hij daarnaast
steeds scherper gaan letten op de gevonden cijfers en
waarderingen en deze gaan vergelijken met gegevens
van een voorgaand onderzoek. Met de invoering van
deze nieuwe bepaling is vergelijking van oud en
nieuw voor de tuinder niet direkt mogelijk.
Bij de oude wijze van onderzoek had het organische
stofgehalte dus grote invloed op de hoogte van het
cijfers dat men als een goede voedingstoestand be
schouwde. Bij de nieuwe wijze van onderzoek speelt
het organische stofgehalte in dit opzicht geen rol
meer en zijn de genoemde cijfers voor de toestand
goed voor alle gronden gelijk.
VOORDELEN NIEUWE METHODE
r nieuwe 1 2 volume-extractiemethode heeft on
der meer de volgende voordelen boven de oude
methodiek:
a. Tijidwinst. De grond behoeft niet te worden ge
droogd wat een tijdwinst van een dag betekent.
b. Geen correctie op organische stof. Voorheen moest
de assistent een recent cijfer van het organische
stofgehalte opgeven voor bijmestonderzoek met be
hulp waarvan de waardering en de interpretatie
van de analysecijfers plaatsvond.
Directe vergelijking mogelijk. Onderzoekresulta
ten van monsters mei een verschillend organische
stofgehalte kunnen nu direct met elkaar worden
vergeleken.
Beter gloeirestcijfer. De gegevens met betrekking
tot de totale zoutconcentratie geven beter de wer
kelijke toestand in de kas weer dan volgens de
oude methodiek.
Onderstaand volg! een tabel, waarin de gemiddelde
overeenstemming tussen de oude en nieuwe cijfers
wordt weergegeven voor een normale zout- en voe
dingstoestand.
nieuw
organische stofgehalte
uitgedrukt in
onafhankelijk van het
organische stofgehalte
5
10
20
30
stikstof
8
12
18
25
mg N/100 gr. droge gr.
4,5 me N/liter filtraat
fosfaat
4
4
4
4
mg P2O5 gr. droge gr.
5,2 mg P liter filtraat
kali
16
24
36
50
mg K20 gr. droge gr.
2,1 me K liter filtraat
gloeirest
0,25
0,35
0,55
0,75
2,0 mmho bij 25° C
keukenzout
25
35
55
75
mg NaCl gr. droge gr.
3,0 me Cl/liter filtraat
C.A.R. - Zevenbergen
AKKERBOUW
BIJ STIJGENDE KOSTEN komt de rentabiliteit van
het akkerbouwbedrijf steeds meer in gevaar. Uit de
L.E.I.-cijfers is te lezen dat de kosten van arbeid,
werktuigen en loonwerk in het zuidwestelijke zee
kleigebied jaarlijks met 100 gulden per ha stijgen. Het
is voor uw inkomen noodzakelijk te bezien wat er op
uw bedrijf aan inperking van deze kosten kan gebeu
ren en of er iets aan uw bedrijfsopzet mankeert.
NOG EVEN VOLHOUDEN en u zit weer in de voor-
jaarwerkzaamheden, waarbij in een korte periode veel
werk moet worden verzet. Daarvoor is het belangrijk,
dat de werkzaamheden zonder storing kunnen verlo
pen. Gebruik de komende tijd voor het bedrijf skiaar-
maken van de benodigde werktuigen voor grondbe
werking, kunstmest strooien, zaaien en poten.
EEN VROEGE STIKSTOFBEMESTING op graszaad
voor zaadwinning heeft het voordeel dat het gewas
van het vroege begin af door kan groeien, hetgeen leidt
tot een hogere zaadopbrengst. Vooral bij roodzwenk
en veldbeemdgras is een vroege stikstof aanwending
van belang. Elke kans die u van nu af aan heeft, moet
u aangrijpen om de bemesting te geven.
WORDEN DE OMSTANDIGHEDEN om over het
land te rijden wat gunstiger, dan kunt u gerust de be
mesting voor aardappelen en bieten reeds uitstrooien.
Vooral op lichtere gronden waar gemakkelijk zout-
schade optreedt, is het zeker de moeite waard dit vroeg
te doen. Uit verschillende proeven en praktijkervarin
gen blijkt toch wel dat een zware bemesting vlak voor
poten en zaaien vaak nadelig is.
VOOR EEN GROTE KORREL en een laag eiwitge
halte is het nodig brouwgerst vroeg te zaaien. Vroeg
zaaien geeft een kleiner percentage doorval en een
lager eiwitgehalte hetgeen juist voor brouwgerst nodig
is. Laat stikstof strooien leidt tot een laag eiwitgehalte,
te veel stikstof geeft oogstdepressie en mindere kwa
liteit door legering. s
VEEHOUDERIJ
IN VEEL PAS INGEZAAIDE PERCELEN GRAS
LAND groeit de muur weelderig, waaronder het gras
stikt. Hierdoor ontstaan kale plekken waar allerlei
onkruiden vrij spel krijgen. Dit dient men te voor
komen door de muur chemisch te bestrijden. In jong
stadium kan dit goed met 34 liter M.C.P.P. per ha bij
voorkeur tijdens droog, zacht en bewolkt weer. Laat de
inzaai niet mislukken door deze bestrijding achterwege
te latenf
OP GRASLANDPERCELEN waar kali 20 wordt ge
strooid, wordt tevens een natriumbemesting gegeven.
Waar geen kunstmestkali verstrekt moet worden is
het raadzaam om 100 kg landbouw zout per ha te strooi
en om de natriumvoorziening veilig te stellen.
HET MAKEN VAN EEN WEIDEGEBRUIKSPLAN
is wenselijk. Hierdoor kan men rekening houden met
de te geven hoeveelheid stikstof voor beweiden of
maaien. Door zo mogelijk de koeien vroeg overdag in
te scharen kan men door deze voorbeweiding groei-
trappen krijgen dat zowel voor beweiding als voeder
winning belangrijk is.
Duphar Kerb spuitpoeder voor witlof op basis van
propyzamide heeft, naar'PhilipsJDuphar Nederland in
een technisch bericht ons mededeelt, een zeer grote
mate van selectiviteit. Bij toepassing is er geen uit
dunning of groeiremming van betekenis. Een eigen
schap vooral van belang voor de precisiezaai, die in
toenemende mate plaats vindt. Uitdunning gaat daar
ten koste van de opbrengst. Behalve in een
groter aantal pennen, als gevolg van de re
gelmatige- opkomst en in een vlottere ont
wikkeling van het gewas, komt de selectiviteit ook
vaak tot uit drukking in een hoger gemiddeld wortel
gewicht en in een hoger gewicht geoogst lof ten
opzichte van het gewicht van de pennen. Eventuele
overdosering heeft ook in dit opzicht geen nadelige
invloed.
Gevoelige onkruiden zijn: éénjarige grassen zoals
duist en straat- of ;uintjesgras, verder muur, kleine
brandnetel, alle veelknopigen zoals perzikkruid en
varkensgras. Witte ganzevoet en zwarte nachtscha
de worden redelijk goed bestreden, mits er voldoende
neerslag valt na de toepassing. Herderstasje is in het
algemeen minder gevoelig. Ongevoelig zijn de onkrui
den die tot dezelfde familie als witlof behoren. Dit
zijn b.v. kruiskruid, knopkruid, kamille en melk-
distel. Veen wortel wordt vrijwel volledig bestreden,
en kweekgras wordt weliswaar niet bestreden, maar
wel in zijn ontwikkeling afgeremd.
Duphar Kerb-spuitpoeder is een bodemherbicide,
waarvan de herbicidewerking tot stand komt na op
name door het wortelstelsel. Het middel heeft hoe
genaamd geen contactwerking; het moet dan ook
direct of kort na het zaaien verspoten worden. Indien
op het moment van spuiten reeds onkruiden aanwe
zig zijn (ook al zijn ze klein) dan dient het produkt
gemengd met Gramoxone of Reglone verspoten te
worden. Het gemengd verspuiten van deze middelen
moet ruim voor de opkomst plaatsvinden om bescha
diging door het contactmiddel te voorkomen.
Voor een zo goed mogelijk effect van Duphar
Kerb-spuitpoeder is enige neerslag na de behande
ling gewenst. De dosering is 3 kg per ha. Daar de
werkingsduur van Duphar Kerb-spuitpoeder vrij lang
is, moe zolang nadere gegevens ontbreken, de teelt
van granen of grassen als volgteelt van met dit mid
del behandelde witlof worden ontraden.