□E SCHOTHORST
Verantwoord investeren
in de melkveehouderij
clo-instituut voor de veevoeding
Nieuw systeem
individuele voeding
rundvee
Ook krachtvoer
aan het voerhek
8
Ing. N. v. d. HEUVEL
C.R.A. Eindhoven
Door de ontwikkelingen in de
melkveehouderij, met name op het
gebied van huisvesting, melk win
ning en voedervoorziening, vragen
vele veehouders zich af hoe zij hun
bedrijf zullen aanpassen om ook in
de toekomst een redelijk inkomen
te kunnen halen. Aanpassen gaat
vrijwel steeds gepaard met investe
ren. Als deze investeringen met
vreemd vermogen worden gefinan
cierd, ontstaan hogere rente- en af
lossingsverplichtingen. Bij de aan
passing in de melkveehouderij is
het verstandig te streven nanr een
omvang van minimaal 40 melkkoei
en omdat bij een geringere omvang
de nodige investeringen moeilijk
rendabel zijn te maken.
In onderstaande bijdrage wordt
op een aantal punten ingegaan, die
elk afzonderlijk, maar ook in com
binatie moeten worden overwogen
als men de melkveesfapel wil uit
breiden en daarvoor over onvol
doende grasland aan huis beschikt.
Het zal van de omstandigheden af
hangen welke systemen het meest
in aanmerking komen. Daarnaast
blijft het zaak om het beschikbare
grasland zo produktief mogelijk te
maken. Verzorging van de gras
zode, aangepaste bemesting en doel
matig gebruik van het grasland zijn
daarvoor de aangewezen middelen.
Komv'; men desondanks tot de con
clusie dat uitbreiding tot minimaal
40 melkkoeien om welke reden dan
ook niet goed mogelijk is dan is het
zeer de vraag of grote investeringen
voor aanpassing van gebouwen en
inventaris wel verantwoord zijn.
ONTWIKKELING GAAT SNEL
QE ontwikkelingen van de laatste jaren zijn voor
menige veehouder een punt van voortdurende
overweging en bezinning op de eigen bedrijfssituatie.
Het aantal dieren op de bedrijven die zich op melk
veehouderij toeleggen neemt gestadig toe, het aantal
melkveehouders echter neemt af. Per bedrijf worden
dus steeds grotere veestapels gehouden. Dat is dui
delijk merkbaar aan de grootte van de stallen die in
gericht worden, zowel bij nieuwbouw als bij verbouw.
In Oost-Brabant nam het aantal bedrijven met melk
vee van 1969 tot 1972 met ruim 1400 (dat is 21
af. Het aantal melkkoeien nam in diezelfde jaren met
bijna 10.000 (is ruim 10%) toe. Dit zijn cijfers van
de bedrijven gelegen binnen het werkgebied van het
Consulentschap Eindhoven waarvan de ondernemers
hun hoofdberoep in de landbouw hebben. Onderne
mers die veehouderij als nevenberoep uitoefenen
zlijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Hun aantal
is overigens beperkt en de bedrijven van weinig be
tekenis voor de ontwikkeling, omdat hun totale om
vang maar een zeer gering percentage van het ge
heel uitmaakt.
INVESTERINGEN MOETEN RENDABEL ZIJN
IIET zijn vooral de technische ontwikkelingen op
het gebied van huisvesting, melkwinning en
voedervoorziening, die aanpassingen mogelijk maken
waardoor op gezinsbedrijven meer dieren gehouden
kunnen worden dan voorheen. Zulke aanpassingen
gaan steeds gepaard met grote investeringen in ge
bouwen en inventaris. Daarbij moet overwogen wor
den of het gezien de gezins- en bedrijfsomstandighe
den en de financieringsmogelijkheden, verantwoord
is dergelijke investeringen te doen.
De investeringen moeten op zich rendabel zijn. Het
is duidelijk merkbaar dat de rentesubsidieregeling die
eind vorig jaar in werking is getreden, een extra s i-
mulans geeft tot het doen van investeringen. Deze
regeling is dan ook bedoeld om gezonde ontwikkelin
gen te bevorderen maar ook zeker niet om op zich
onverantwoorde aanpassingen te stimuleren. Daar
zouden de veehouders n.l. niet mee gebaat zijn. Door
financiering van investeringen met vreemd vermogen
ontstaan grotere rente- en aflossingsverplichtingen
die na de bedrijfsaanpassing uit de hogere opbreng
sten betaald moeten kunnen worden. Veehouders die
overwegen een aanpassing in de melkveehouderij te
doen moeten er rekening mee houden dat een mini-
mumomvang van 40 melkkoeien noodzakelijk is om
de investeringen rendabel te kunnen maken.
WAAROM BIJ AANPASSING
NAAR MINIMAAL 40 KOEIEN STREVEN?
£R zyn meerdere argumenten te noemen om bii be
drijfsaanpassing in de melkveehouderij te stre
ven naar een minimum omvang van 40 koeien Bij
uv ?edfijfsopzet met doelmatig ingerichte
gebouwen blijk, de benodigde arbeid voor de verzor
ging van 40 melkkoeien minder tijd te vragen dan
voor een geringer aantal dieren bij minder doelmatige
bednjfsopzet. De snelle opmars van het huisvestings
systeem met niet aangebonden dieren (ligboxenstal)
ïfit ^L85niQRU1r eiljk vo°r,beeld van- In 1969 waren in
dit gebied 185 ligboxenstallen in gebruik; deze winter
reeds 725. Aanvankelijk werden dergelijke stallen
ook gebouwd voor minder dan 40 melkkoeien. De
laatste jaren worden er meer gebouwd voor 50 k 60
koeien dan voor 40.
Ook de rendabiliteit van moderne melkv/inning
stelt eisen aan de minimum omvang van de veestapel.
•1 minder dan 40 koeien worden de kosten van
melktank met toebehoren niet op nauwelijks goedge
maakt door de gebruikelijke toeslag van 1 a 1% ct
per kg geleverde melk. Toch is de melktank niet
meer weg te denken nu de zuivelfabrieken in toene
mende mate overgaan op aangepaste me.hoden voor
ophalen en verwerken van de boerderjjmelk
FLINKE HUISKAVEL IS GEWENST
yOOR het houden van 40 melkkoeien op een doel
matige wijze is een bepaalde oppervlakte grond
nodig die bovendien nog gunstig gelegen moet zijn
ten opzichte van de gebouwen. Om dit aantal dieren
te weiden is tot eind juli ongeveer 10 ha grasland bij
huis nodig. Voor de voederwinning en het weiden van
jongvee hoeft het grasland nie: per se bij de gebou
wen te liggen alhoewel dit de bedrijfsvoering wel
vergemakkelij kt.
Ondanks de omvangrijke ruilverkavelingsaktivitei-
ten van de laatste jaren verkeert een groot aantal be
drijven nog niet in de situatie dat 10 ha grasland aan
huis ligt. Indien op deze bedrijven toch een aanpas
sing in de melkveehouderij wordt overwogen, dienen
andere maatregelen genomen te worden. Onderlinge
kavelruil kan een goed middel zijn om de huiskavel
te vergroten. Er zijn genoeg voorbeelden waar dit
middel met succes is toegepast en tot een bevredigen
de oplossing heeft geleid. In Oost-Brabant zijn in 1971
en 1972 op 20 plaatsen onderlinge ruilingen tot s and
gekomen, waarbij in totaal 90 bedrijven waren be
trokken, 10 ruilingen met 50 deelnemers zijn daar
naast nog in behandeling. Zoals bekend kunnen deze
onderlinge ruilingen thans geheel kosteloos worden
uitgevoerd.
VOOR het nemen van voederproeven met rundvee
is het in het algemeen gewenst, dat de dieren in
dividueel kunnen worden gevoerd. Dit brengt o.a.
met zich mee, dat de koeien op een vaste plaats, bijv.
aan een hangketting, moeten worden vastgezet en be
zwaarlijk in een doorloopmelkstal kunnen worden ge
molken. Deze wijze van huisvesten is echter niet
meer in overeenstemming met de ontwikkeling van
de laatste jaren. Vooral op grotere bedrijven wordt
meer en meer de ligboxenstal toegepast. Voor een
proefbedrijf als De Schothorst is het van belang om
ook op het gebied van huisvesting zoveel mogelijk
met de praktijk in de pas te blijven, vooral voorzover
de voeding met de huisvesting samenhangt. Vandaar
dat naarstig werd gezocht naar een eenvoudige me
thode die het mogelijk zou maken, dat in een lig
boxenstal iedere koe aan het voerhek uitsluitend toe
gang heeft tot de haar toekomende portie voer.
Het blijkt dat in Schotland voor de oplossing van
dit probleem een modern systeem is ontwikkeld, dat
o.i. ruimere aandacht verdient. Wij werden hierop
geattendeerd door ir H. Thomas, wetenschappelijk
medewerker van het Proefstation voor de Rundvee
houderij. Bij een bezoek aan een aantal proefbedrij-
Van het electromagnetisehe slot springt de grendel
los en kan met een lichte duw de deur worden
geopend
dueel kunnen worden gevoerd. Op De Schothorst is
thans als eerste proefbedrijf op het vasteland van
West Europa een beperkt aantal van deze deuren in
gebruik (zie foto). De ervaringen die hiermee tot nu
toe zijn opgedaan, zijn zeer gunstig te noemen.
MOGELIJK opent dit systeem ook perspectieven
voor praktijkbedrijven met ligboxenstallen,
waar de individuele (kracht) voer verstrekking meer
en meer de aandacht van de veehouders zal vragen.
Bij hoge krachtvoergiften is de voeropname thans op
menig praktij kbedrij f een probleem vanwege de vaak
te geringe tijdsduur die hiervoor in de melkstal be
schikbaar is. Indien echter iedere koe slechts toegang
heeft tot haar eigen vaste plaats aan het voerhek, kan
zowel alle iuwvoer als alle krachtvoer op elk gewenst
moment en in elke gewenste hoeveelheid per koe
aan het voerhek worden verstrekt.
Het ligt wel in de lijn van de verwachting, dat de
moderne electronica nog meer nuttige en praktische
toepassingsmogelijkheden voor de veehouderij in pet
to heeft.
ven bleek ons, dat- dit systeem daar al op vrij grote
schaal met veel succes wordt toegepast, waarvan de
foto op de voorpagina een beeld geeft.
r[* principe van dit systeem berust op een „elec-
tronische deur", die door de koe ('vaars of kalf)
zelf wordt bediend. Daartoe draagt ieder dier haar
eigen „electronische sleutel", die aan de hals is opge
hangen. Zodra deze sleutel in de directe nabijheid
komt van de daarbij passende deur, zorgt o.a. een in
gebouwde oscillator voor bekrachtiging van het elec-
tromagnetische slot, waarna de grendel losspringt en
de' deur met een lichte duw van de kop en de hals kan
worden geopend (zie foto). Als het dier zich na de
voeropname terug rekt, brengt een veer in de schar -
nierophanging de deur weer in de gesloten stand te
rug. Momenteel zijn twaalf oscillatorfrequenties in
gebruik. Dit aantal kan worden uitgebreid tot 48,
waardoor in principe 48 dieren of veelvouden hier
van en natuurlijk ook kleinere groepen strikt indivi-
Ieder dier heeft haar eigen „elect1 Ironische sleutel"
aan de hals hangen