Veranderingen
in het bouwplan
ZLM HOOFDBESTUUR VERGADERDE
3
ONS COMMENTAAR
FR is deze winter, zowel in woord als geschrift,
nogal uitvoerig aandacht besteed aan de z.g.
„derde gewassen", waaronder dan verstaan worden
die gewassen die niet tot de granen of hakvruchten
worden gerekend.
In het algemeen bestaat de indruk dat deze ge
wassen steeds verder uit het bouwplan verdwijnen
en dat steeds meer akkerbouwbedrijven zich beper
ken tot de teelt van granen en hakvruchten.
Nu van de saldi der granen in de eerstkomende
jaren geen aanzienlijke verbetering verwacht mag
worden, doet zich de vraag voor of handhaving van
één of twee van deze derde gewassen in het bouw
plan niet gewenst is.
De moeilijkheid is daarbij dat deze gewassen in
het algemeen nauwelijks hogere saldi dan de granen
geven, terwijl de oogst- en prijsrisico's vaak aanzien
lijk groter zijn. Bovendien ontbreekt tegenwoordig
steeds meer de kennis van de teelt dezer gewassen.
Toch mag het belang van deze gewassen, zeker
ook uit een oogpunt van vruchtwisseling niet onder
schat worden. De vereenvoudiging van het bouwplan
tot enkel granen en hakvruchten gaat immers maar al
te vaak gepaard met een verslechtering van de struk-
tuur en het produktievermogen van de grond.
DE ONTWIKKELING IN CIJFERS
FEN vergelijking van de cijfers der meitellingen
geeft de in onderstaand staatje weergegeven
ontwikkeling van het bouwplan in Zeeland en Noord-
Brabant te zien.
Gemiddeld bouwplan voor bedrijven met
akkerbouwgewassen (In procenten)
Zeeland
Noord-Brabant
1960
1970 1972
1960
1970
1972
granen
37
40
41
70
60
52
cons./pootaard.
12
15
13
10
16
12
suikerbieten
17
23
23
9
15
16
derde gewassen
34
22
23
11
9
20
We zien dus aanmerkelijke verschillen in ontwik
keling tussen Zeeland en Noord-Brabant. Daarbij
dient gesteld te worden dat de ontwikkeling in Noord-
Brabant vooral beïnvloed wordt door de sterke uit
breidingen van het areaal snijmais in Oost- en Mid
den-Brabant gedurende de laatste 3 jaar. Bedroeg
in 1969 de oppervlakte snijmais hier nog slechts
enige honderden ha's, in 1971 was dit reeds 4900 ha
en in 1973 ruim 11.000 ha of 12% van het totale
Brabantse bouwlandareaal. De sterke teruggang van
het percentage granen is hierdoor voor een belang
rijk deel te verklaren.
In de kleigebieden van Noord-Brabant komt de ont
wikkeling in grote lijnen overeen met die in Zeeland.
Na een aanvankelijke toename van het areaal hak
vruchten en in mindere mate van het areaal granen
ten koste van de oppervlakte „derde gewassen" ge
durende de zestiger jaren, kunnen we nu konstateren
dat op de kleigronden een zekere stabilisatie is in
getreden. Binnen de groep der „derde gewassen"
zijn de peulvruchten en handelsgewassen in Noord-
Brabant nog nauwelijks van belang. In Zeeland werd
in 1972 van deze gewassen ongeveer door peul
vruchten (voornamelijk bruine bonen), 1/s door han
delsgewassen (koolzaad en vlas) en 1/s door diverse
gewassen, met name graszaad, ingenomen. Opval
lend is vooral de sterke terugggang van het areaal
groene erwten en schokkers en de uitbreiding van
de oppervlakte bruine bonen, koolzaad en graszaad.
SNIJMAJS
pJOE zal het bouwplan zich in de komende jaren
ontwikkelen? Verwacht mag worden dat het
aandeel der hakvruchten vrij stabiel zal blijven om
dat in vele gevallen de grens van het mogelijke hier
al is bereikt. Ongetwijfeld zal in Noord-Brabant een
verdere inkrimping van het graanareaal plaatsvinden.
Ook in Zeeland mag een teruggang van het graan
areaal verwacht worden. Wat de derde gewassen be
treft zal in de eerstkomende jaren de uitbreiding van
het areaal snijmais de meeste aandacht trekken. Vindt
deze uitbreiding nu nog voor het grootste gedeelte
op de gemengde bedrijven plaats, in de komende ja
ren zal deze teelt ook ongetwijfeld belangrijk kunnen
worden voor vele akkerbouwbedrijven. Zeker indien
bij een stijgende veebezetting per ha, de krachtvoer-
prijzen niet meer, zoals wij verwachten, tot het lage
peil der laatste jaren terugvallen. Immers daardoor
wordt het ook voor gespecialiseerde veehouderijbe
drijven interessanter om meer voor aangekocht groen
voer te betalen. Vooral in gebieden waar zich con
centratietendenzen in de melkveehouderij aftekenden
(Walcheren, zijn hier voor akkerbouwbedrijven toch
wel perspectieven.
Overigens is een ontwikkeling van het areaal „der
de gewassen" bijzonder moeilijk te voorzien, Waar
het over het algemeen betrekkelijk kleine gewassen
qua areaal en opname-capaciteit betreft, kunnen kleine
verschuivingen de rentabiliteit (prijs) reeds sterk be-
invloeden. Een voorzichtig beleid is dus ongetwijfeld
op zijn plaats, waarbij wij niet verwachten dat het to
tale areaal van deze gewassen nog verder zal terug
lopen.
Al hebben we de indruk dat we op dit moment voor
wat de teelt van groene erwten en met name vlas
wel voor de keuze staan: verdwijnen of doorgaan.
Bij de saldovergelijking tussen „derde gewassen"
en granen zal men overigens steeds de struktuurver-
beterende werking die van deze gewassen uitgaat
moeten incalculeren. Evenals de bijdrage die daar
door aan een betere verdeling van de arbeidsbehoef-
te op het akkerbouwbedrijf geleverd kan worden.
Ook hier geldt overigens, evenals bij de hakvruch
ten, dat continuïteit in het bouwplan (en verkoopbe
leid) belangrijk is, zodat men zich tot het geregeld
telen van één of twee gewassen uit die groep dient
te beperken.
Al met al geloven wij dat zeker indien de akker
bouw zijn kansen op het gebied van de ruwvoeder-
produktie weet te grijpen, het totaal areaal „derde ge
wassen" niet alleen in Noord-Brabant maar ook in
Zeeland kan toenemen. Reden te meer om de ontwik
keling van deze gewassen als boer en als organisa
tie nauwlettend te blijven volgen en waar nodig te be
geleiden.
LUTEIJN.
noemen als lid van de Onderlinge Verzekering Maat
schappij van de ZLM en de Stichting Zeeuws Voor
lichtingsinstituut op Verzekeringsgebied.
Tevens werd besloten de heer A, P. Timmers voor
een nieuwe zittingsperiode te herbenoemen als lid
van de Stichting Keuringsdienst Delta Nederland van
de N.A.K.
Tot lid van het bestuur van de Onderlinge Zuide
lijke Hagelverzekering werd besloten de heer E. L.
de Koeijer voor een nieuwe zittingsperiode te herbe
noemen.
TUINBOUW
JJE heer Goud deelde mede dat de rentesubsidie-
regeling voor fruitteelt, zonder essentiële wij
zigingen, door Brussel is goedgekeurd. Op korte ter
mijn zal deze regeling nu in ons land kunnen worden
toegepast.
Wat de huidige situatie in de fruitteelt betreft kan
gesproken worden van een minder goed bewaarsei-
zoen, vooral voor appels als Goudreinette en Cox.
Toch heeft dit geen grote consequenties voor de
prijsvorming gehad, vooral omdat de vraag naar in-
dustriefruit nog steeds goed is.
De prijsvorming voor peren en vooral Doyenne du
Cornice is teleurstellend. De export concentreert zich
vooral op Conference, waarvoor dan ook relatief gun
stige prijzen kunnen worden gemaakt.
VEEHOUDERIJ
T\£ heer Van Heijst toonde zich verheugd met de
minimumprijs voor volle melk van 69 cent per
liter, waardoor een halt is geroepen aan extreem lage
stuntprijzen. Wel is het jammer dat voor half-volle
melk geen minimumprijs geldt. De verkoop van deze
melk neemt sterk toe en bedraagt reeds 10% van
het totaal. Normaal is een prijs die 10 cent lager ligt
dan voor volle melk, maar een dezer dagen werd in
Zeeuws-Vlaanderen reeds een stuntprijs van 39 cent
per liter half-volle melk geconstateerd. Wanneer
meerdere grote bedrijven nu met half-volle melk gaan
stunten is ook hiervoor een minimumprijs zeker drin
gend noodzakelijk.
Overigens neemt de melkaanvoer nog steeds toe
en ziet het er naar uit dat de totale melkaanvoer dit
jaar weer aanzienlijk hoger zal zijn dan afgelopen
jaar, indien de produktieomstandigheden gunstig zijn.
Waar in de komende maanden de melkproduktie bij
de meeste bedrijven het grootst is, valt het te be
treuren dat de nieuwe E.E.G.-prijzen waarschijnlijk
eerst op 1 mei in plaats van 1 april van kracht zul
len worden. Dit betekent immers een aanzienlijke in
komensderving voor de melkveehouderij, aldus de
heer Van Heijst.
BENOEMINGEN
^OOR het bestuur werd besloten de heer Jac.
Mol, Campensnieuwland 1 te Kamperland te
benoemen als lid van de districtsraad voor Noord-
Beveland van de Gewestelijke Raad voor Zeeland van
het Landbouwschap, zulks in de vakature van de
heer P. J. de Putter te Kamperland.
Besloten werd de heer B. H. Maijers te Sprang-
Capelle voor een nieuwe zittingsperiode te herbe
Het bestuur besloot voorts de heren S. J. van Lange-
raad te Kamperland en J. v. d. Zande te Nieuwerkerk,
die per 1 april 1973 aftredend zijn als leden van de
Grondkamer, namens de 3 C.L.O.-Zeeland bij het
Provinciaal bestuur voor een nieuwe zittingsperiode
voor te dragen. Het bestuur nam tenslotte kennis van
het besluit van de Kring Walcheren van de ZLM om
de heer P. W. Reijnierse te Koudekerke te benoemen
tot lid van de Ledenraad van de ZLM, zulks ïn de
plaats van de heer A. P. G. de Lange te Nieuwland.
Tevens werd kennisgenomen van de mededeling dat
tot secretaris van de Kring Tholen en St. Philipsland
is benoemd de heer J. L. van Gorsel te Oud-Vosse-
meer, zulks als opvolger van de heer J. Versluijs te
Scherpenisse.
f)E valutamarkten zijn deze week gesloten. De in-
ternationale monetaire verhoudingen zijn in
ernstige mate verstoord. De dollar is gezakt tot een
prijs die tot voor enkele jaren ■voor onmogelijk was
gehouden. Het akkoord van Washington, gesloten in
december 1971, is geen lang leven beschoren geweest.
Zo zijn alle valuta praktisch zwevend geworden en
de gehele financiële- en handelswereld ziet met ge
spannen verwachtingen de ontwikkelingen en beslui
ten tegemoet.
Deze kunnen zowel van gemeenschappelijk als in
dividueel standpunt gezien, van enorme betekenis zijn.
De grote tegenstellingen Japan en Amerika lopen
voorop, elk in een bepaalde zich van elkaar verwij
derende richting. Europa, het verdeelde Europa, be
weegt zich hier tussen in.
Outj land vormt een deel van de middenmoot en
de gevolgen zijn niet te overzien. Japan zal wel duur
der voor ons worden, Amerika goedkoper. Als alles
blijft zweven krijgen de vrije krachten van vraag en
aanbod de overhand.
Wat dit betekent valt niet te berekenen. Een zaak
is wel duidelijk: Aan de normale handelsrisico's is
één element toegevoegd, het element van de sterk
wisselende valutakoersen.
ItfAAST de directe effecten van de sterke ivisse-
lingen in de valutakoersen voor het Nederland
se bedrijfsleven, zoals de duurdere export naar en de
goedkopere import uit de Verenigde Staten, moet ook
rekening word/en gehouden met de versterkte concur
rentiepositie van de Amerikaanse ondernemingen.
Met Japan is het precies andersom gesteld, voor dit
land is export gemakkelijker geworden maar import
duurder. Wij vinden het altijd een kwalijke zaak in
dien het ruilmiddel aan zulke sterke wisselingen on
derhevig is. De oude uitdrukking „Je kunt er op aan
als de Bank", waarmede de centrale bank werd be
doeld (de Nederlandse Bank, de bank van Engeland)
heeft zijn zeggingskracht verloren.
Er zijn niet veel „Goudgerande" waarden meer, vele
zekerheden zijn weggevallen, wij zien op dit en op ve
lerlei ander gebied. Ook voor de waarde van de vreem
de en eigen valuta geldt dit onzekerheid inplaats van
vastgestelde constante waarden. Naar wij menen tot
schade zowel voor de gemeenschap als voor het indi
vidu.
PAAUWE.