Moderne
suikerbietenteelt
Rondom het zaaien
van de bieten
Produktschap voor
8
n
oskam:
P. VERHAGE
C.A.R. Goes
Lest heugt 't best. Dit geldt ook
voor de ervaringen bij de opkoms'
van de bieten. In 1972 liet de op
komst en de eerste ontwikkeling
veel te wensen over. Een groot aan
tal factoren speelden daarbij een
rol. Het zou bepaald onjuist zijn
hierbij één bepaalde factor te sterk
naar voren te halen. Het risico is
groot da'l men op dit ene punt dan
weer in een ander uiterste vervalt.
Elk voorjaar is weer anders. Het
lijkt ons daarom goed in dit artikel
een aantal punten aan te halen die
gewoon elk jaar gelden, bij de
meesten ook wel bekend zijn maar,
gezien de ervaringen in 1972, weer
eens op een rijtje gezet moeten
worden. Daarnaast is er bij de in-
sec*enbestrijding een ontwikkeling
gaande in de richting van de zaai-
voorbehandeling waarbij enkele
kanttekeningen op zijn plaats zijn.
BEMESTING
IJET toedienen van de volledige hoeveelheid kunst-
1 mest vlak voor het zaaien kan vooral op lichtere
gronden zoutschade tot gevolg hebben. Een dunne
opkomst en wegvallen van jonge plantjes zijn dan
het gevolg. Minder direct opvallend maar wel in be
paalde jaren sterk bepalend voor de eerste ontwik
keling, is bij laat toedienen het niet goed opneembaar
zijn van het fosfaat. De eerste de beste gelegenheid
om de kunstmest toe te dienen moet men dus benut
ten, waarbij vanaf 2e helft februari/begin maart elke
dag dat het vroeger kan, winst betekent!
GRONDBEWERKING OVER DE VORST
IIET egaliseren van de oloegsneden tijdens een
1 vorstperiode is vooral o. zware grond bijzonder
aantrekkelijk. De meest gunstige tijd hiervoor is ech
ter voorbij. Gaat men nu nog op vrij krachtdadige
wijze een bewerking uitvoeren dan bestaat er groot
risico dat men een averechts effect bereikt. In plaats
van een. egaal ondiep te bewerken grond loopt men
de kans dat, bij te weinig doorvriezen van de be
werkte laag, een te losse bovenlaag ontstaat.
GRONDBEWERKING RU DE ZAAI
IVEZE moet gericht zijn op het verkrijgen van een
goed kiembed waarbij het enerzijds van belang
is dat het zaad op de vochtige vaste ondergrond komt
te liggen, anderzijds dat te diep wegstoppen zwakke
kiemplanrten tot gevolg heeft. In het algemeen kan
gesteld worden dat vroeg in het voorjaar wat minder
diep kan worden gezaaid. Later in het seizoen is de
kans op uitdrogen groter. De grondbewerking maar
ook de afstelling van de zaaimachine moet hierop af
gestemd zijn Controle van de zaaidiepte, ook tijdens
het zaaien, is van groot belang. In 1972 bleek, in veel
gevallen zelfs, de zaaimachine wel goed te zijn afge
steld maar het wegzakken in de losse grond had als
nog te diep vallen van het zaad tot gevolg. Beperking
van het aantal grondbewerkingen voorkomt een
groot aantal trekkersporen. In één keer het land
klaarleggen is eigenlijk ideaal, al blijkt, gezien de
hoge eisen die men moet stellen aan de vlaklegging,
dat dit lang niet altijd mogelijk is.
ONKRUIDBESTRUDING (vóór het zaaaien)
r wilde haver en duist te bestrijden is men op
grond van 25 en lager wel verplicht om een
extra grondbewerking uit te voeren. Avadex zowel
als Ro Neet, die in dit geval toegepast moeten wor
den, vragen namelijk een behandeling op een enigs
zins geëgaliseerde grond. Toepassing over de ploeg-
sneden zal dan ook alleen bij een zeer vlakke ligging
mogelijk zijn. Beide middelen hebben in vergelijking
met IPC het voordeel dat ze veiliger zijn voor het
gewas. Dit punt verdient ook de aandacht in de
grensgevallen, d.w.z. op onze overwegend humusarme
gronden (rond 2 met amper 25 afslibbaar. Niet
zelden is daarbij sprake van „bonte" percelen waar
men beter maar het zekere voor het onzekere kan
nemen en de keuze IPC of Avadex eventueel Ro Neet
laat afhangen van de lichte plekken.
Ro Neet heeft het voordeel dat het niet alleen de
grasachtigen bestrijdt maar ook nog enigszins werk
zaam is tegen de overige „breedbladige" onkruiden.
Dit laatste is overigens slechts van dien aard dat men
toch als aanvulling een Pyramin-behandeling na het
zaaien niet achterwege kan laten. Een bezwaar van
Ro Neet is echter dat het zo diep ingewerkt moet
worden: in de gebruiksaanwijzing wordt gesproken
van 57 cm en dit is zeker op zwaardere grond een
eis waar gewoon niet aan voldaan kan worden.
Belangrijk is verdere de vraag of Ro Neet de (min
der veilige) IPC kan vervangen in die gevallen waar
men IPC toevoegt om de werking van Pyramin te
verbeteren ten opzichte van muur en varkensgras.
Dit speelt zowel op de „rode' grond in de oude ker
nen als op de zware jonge zeekleigrond van 45 af
slibbaar en zwaarder. De onkruidsoort zal in dit ge
val de doorslag geven: muur is gevoelig voor Ro
Neet, de werking op kamille, maar zeker op varkens
gras, is onvoldoende!
Bespuiting vóór opkomst
Bespuiting na opkomst
Bespuiting na opéén
Suikerbieten behoren tot de ge
wassen die een hoog saldo opleve
ren. Het laatste jaar zien we vooral
in bepaalde zandgebieden weer een
opleving van de bietenteelt. Dankzij
de moderne teelttechniek is het mo
gelijk mert weinig arbeid veel bieten
per man te verbouwen, de z.g.n.
C.A.R. Zevenbergen
G. WERTENBROEK
handwerkloze bietenteelt. Hierop
wordt in het volgen 13 nader inge
gaan.
PAST MODERNE BIETENTEELT
OP ALLE BEDRIJVEN?
Het is mogelijk op alle bedrijven het maximum
aantal ha bieten te verbouwen, zowel op akkerbouw
bedrijven als op gemengde bedrijven, alsook op ver-
edelingsbedrijven met bouwland. Met weinig of geen
arbeid bieten verbouwen is een mooie leuze, maar
de mogelijkheden hiertoe moeten ook waar gemaakt
worden. Suikerbieten telen vereist vakmanschap en
ook precisiewerk. Bij moderne bietenteelt moeten we
er vanuit gaan, dat al de bewerkingen in de juiste
volgorde en op tijd moeten worden uitgevoerd. Het
spreekt vanzelf, dat grond en bewerkingen aan be
paalde eiseh moeten voldoen om met sukses en weinig
arbeid bieten te kunnen telen.
IN HET KORT
Bieten geven een hoog saldo.
Bieten verbouwen met weinig of geen
handwerk blijft van begin tot eind pre
cisiewerk.
Percelen met een goede veldopkomst ko
men in aanmerking voor eindafstands-
zaai.
Zorg voor een ondiepe voorjaarsgrond
bewerking en een vlak, vast zaaibed.
Gebruik de juiste onkruidbestrijdings
middelen op hert goede tijdstip.
Zaaien op ruime afstand in de rij heeft
alleen sukkes als men geen enkele fase
overslaat.
DE marktsituatie
Uit het in de mededelingen in ons no. van de vorige
week reeds opgenomen overzicht van de buitenlandse
markten, springen twee zaken duidelijk naar voren. In
de eerste plaats dat onze export naar de traditionele
afnemer West-Duitsland goed doorloopt, ondanks het
hoge prijspeil. Verder, dat wij aan Italië, door 't weg
vallen van exporten van Frankrijk en Zwitserland,
nog nooit zoveel aardappelen geleverd hebben als dit
jaar. Verwacht wordt dat de vraag van Italië ook nog
wel zal aanhouden. Daar staat echter tegenover, dat
de niet-regelmatig importerende landen, zoals Spanje,
Griekenland en ook de Skandinavische landen ons
prijspeil kennelijk te hoog vinden. Deze landen rich
ten zich nu op Engelse aardappelen, die 7,a 8,
goedkoper zijn dan die vacn ons. Het uitzonderlijke feit
doet zich dan ook voor dat Enge,land als exporteur op
aardappelmarkt is verschenen en door de lagere
prijs de kans krijgt te exporteren.
Afgaande op de oogstcijfers van de EEG-landen en
rekening houdende met een veel geringere vervoede-
ring bestaat er geen enkele zekerheid over de werke
lijke voorraden in de Gemeenschap en dus evenmin
over de prijsbeweging in de eerstvolgende maanden.
Naast een hoog exporttempo blijft een regelmatige
afzet door de telers dan ook nodig. Voor degenen, die
heil mochten verwachten van ingrijpen in de markt
voor een betere voorziening in de binnenlandse be
hoefte, verdienen de ervaringen in Frankrijk alle aan
dacht. Frankrijk heeft een exportverbod en voor de
de detailhandel maximumprijzen ingesteld. De telers-
prijzen zijn vrijgelaten en liggen ongeveer op ons ni
veau. Het gevolg van een en ander is, dat de aardap
pelen in hoofdzaak buiten de normale distributiekana
len worden afgezet en dat er bij herhaling onvoldoen
de aardappelen in de steden verkrijgbaar zijn!
EEG-BELEID
In de vorige vergadering van het Produktschap was
besloten de nota over het toekomstig aardappelbeleid
in de EEG der diskussie toe te sturen aan de belang
hebbende organisaties. Heel in het kort kwamen de
konklusies in deze nota er op neer, dat Nederland ge
baat zou zijn met een zo vrij mogelijk beleid maar dat
er wel een kwaliteitsregeling van kracht zou moeten
worden. Verder dienen subsidies verboden te worden
en de mogelijkheid geopend te worden de interne
markt te vrijwaren tegen dumping. De reakties uit het
bedrijfsleven hebben deze konklusies niet wezenlijk
aangetast. Da antwoorden hadden meer betrekking op
een nadere verduidelijking of uitbreiding van de ge
trokken konklusies. Met inachtneming van deze wij
zigingen zou deze nota nu als standpunt van het Pro
duktschap aan de diverse instanties worden aangebo
den. Voor belangstellenden zal het tevens mogelijk zijn
deze nota tegen vergoeding van de kosten te verkrij
gen.