Aanpassing arbeids inkomensnormen voor rentesubsidie regeling in de pen De vlascontract voorwaarden oogst 1973 8 AAN de grote onzekerheid over het al dan niet voort bestaan van de Coöp. Vlasfabriek Dinteloord is, zij het voorlopig, een einde gemaakt. Door middel van lintgehaltekontrakten moet nu echter de fabriek over voldoende grondstoffen komen te beschikken. Wij schre ven het de vorige week reeds: „het woord is nu aan de telers om daarvoor te zorgen!" Voor het in produktie houden van de fabriek is n.l. 700 ha vlas nodig en er wordt op gerekend dat in het Z.W. groepen vlastelers bereid zullen zijn ca. 600 ha op contract op basis van het lintgehalte te gaan verbouwen. Zowel leden als niet-leden wordt de gelegenheid geboden contracten af te sluiten. Het is de bedoeling zgn. „kernen" te vormen van 100-^120 ha. Dit is ongeveer de capaciteit van een oogstunit, bestaande uit: plukkerhaagmachine en een hogedrukpers, zodat volledig gemechaniseerd ge oogst kan worden. Daarbij dient tevens overwogen te worden dat vlas uitstekend in het bouwplan past, voor sommige gewassen een goede dekvrucht is en de finan ciële opbrengsten ongeveer gelijk zijn aan die voor tarwe. C.Z.A.V. Wemeldinge deed ons de circulaire van Cebe- co-Handelsraad met de voorwaarden van het vlasteelt- contract op basis van het lintgehalte toekomen. Ter in formatie wordt nog medegedeeld dat het gem. lintper centage van de fabriek over de afgelopen 18 jaar onge veer 11 is. Tevens wordt er op gewezen dat spoed in zake een beslissing gewenst is in verband met het ge reed maken en verzenden van het zaaizaad! Voor verdere bijzonderheden wendt u dan ten spoedigste tot uw coö peratie! De vlascontractvoorwaarden nemen wij ter in formatie hiervolgend op: VLAS-CONTRACT VOORWAARDEN VOOR OOGST 1973 Teeltcontract op basis lintgehalte Door middiel van deze contracten willen wij de teelt van kwaliteitsvlas trachten te stimuleren. De bemonste ring voor de bepaling van het lintgehalte zal plaatsvin den door het I.B.V.L. te Wageningen, waarna de percen tages zullen worden omgerekend op fabrieksrendement. Prijs: Afhankelijk van lintgehalte (zie hierna). Werkzaamheden: Alle werkzaamheden zijn voor teler. Verzekering tegen brand en hagelschade voor reke ning van teler. Laadloon voor rekening van teler. Ondervrucht: Uitsluitend graszaden. Commissie: Geen. Het O.- en S.-Fondsbestuur beraadt zich over de uitvoering en beoordeling van rentesubsidie aanvragen met betrekking tot de arbeidsbehoef- teberekening op akkerbouw- en rundveehou derij en gemengde bedrijven worden de huidige toegepaste normen onverkort toegepast dan blijken n.l. grotendeels de ingediend ontwikke lingsplannen afgewezen te moeten worden. Aan de thans ter tafel liggende voorstellen ontlenen wij de volgende bijzonderheden. DE EE'G.-richtlijn inzake het ontwikkelingsbeleid met betrekking tot de beoordeling van subsidie aanvragen stelt dat het ontwikkelingsplan moet leiden tot een arbeidsinkomen per volwaardige arbeids kracht dat tenminste vergelijkbaar is met de gemid delde inkomens buiten de landbouw, bij een arbeids duur van tenminste 2300 uren per volwaardige ar beidskracht. Daarvan uitgaande besloot het O.- en S.-Fonds-be- stuur destijds bij de beoordiling van de subsidie-aan vrage uit te gaan van een arbeidsinkomen van 20.800 gulden bij een arbeidsduur van 2210 uur per vol waardige arbeidskracht. Vertaald betekent dit dat bedrijven moeten voldoen aan de voorwaarde dat bij de start het arbeidsinkomen per uur minder bedraagt dan 9,42 en dat na de uitvoering het inkomen meer bedraagt dan 9,42 per uur. De tot op heden ingediende subsidie-aanvragen zijn beoordeeld op grond van arbeidsnormen van het Proefstation voor de Akkerbouw en het Proefstation voor de Rundveehouderij. Daarbij blijkt dat het voor Akkerbouwbedrijven moeilijk is in de begin situatie onder de norm van 20.800 gulden per vol waardige arbeidskracht te komen. Het aantal bere kende arbeidsuren bleek in verhouding tot het ar beidsinkomen aan de lage kant, zodat het berekende inkomen per uur dientengevolge veelal meer was dan ƒ9,42 per uur (d.i. ƒ20.800 bij 2210 uur). Bij de veehouderij bedrijven blijkt vooral de eind situatie een probleem. Met de normen van het P. R. werd juist het aantal berekende arbeidsuren veelal te hoog ten opzichte van het arbeidsinkomen. Bij de tot dusverre gehanteerde normen zou 80 van de ingediende ontwikkelingsplannen (in het algemeen betrekking hebbend op bedrijven welke streven naar een opzet met meer dan 50 melkkoeien, met een lig- boxenstal) moeten worden afgekeurd omdat het ar beidsinkomen per uur beneden 9,42 blijft. Alhoewel de normen van PR en PA, op zichzelf niet onjuist zijn, zijn ze kennelijk niet geschikt om te worden gebruikt bij de beoordeling van de subsidie aanvragen. Daar het evenmin wenselijk is subsidie aanvragen zonder centrale richtlijn te beoordelen, wordt een oplossing gezocht door globale O. en S.- Fondsrichtlijnen vast te stellen ten aanzien van nor men die gehanteerd dienen te worden. VOORSTELLEN NIEUWE BEOORDELINGSNORMEN CNKELE van de belangrijkste wijzigingen t.o.v. de tot dusverre gehanteerde normen, die voorge steld worden, zijn: a. De normen voorzien van minimum en maximum grenzen. In de uitgangssituatie kan daardoor bij een bepaalde arbeidstechniek zonodig de maxi mum arbeidsnorm worden toegepast en in de eindsituatie de minimum norm. b. De minimum veehouderijnormen verlagen t.o.v. de tot dusverre gehanteerde normen van het Proefstation. c. In de uitgangssituatie het totaal berekende uren te verhogen met een inefficiency-toeslag van 25 d. In de rundveehouderijbedrijven een constant urenbestanddeel (o.m. voor algemene werkzaam heden) aan te houden van 500 m.u. per bedrijf (onafhankelijk van de bedrijfsgrootte). In de akkerbouw het aantal vastgestelde uren te vermeerderen met 50 o.m. vanwege de alge mene werkomstandigheden, de niet werkbare uren en het seizoenmatige karakter van deze sector. e. In de eindsituatie het totaal aantal uren te ver minderen of vermeerderen met 10 al naar gelang de kwaliteit van de ondernemer en de doelmatigheid in het bedrijf. Door deze aanpassingen van de normen wordt het mogelijk akkerbouwbedrijven van gemiddelde groot te in de aanvangssi uatie beneden de inkomensnorm te brengen. Veehouderijbedrijven die een ligboxen- stal bouwen, een redelijke veestapel opzetten en die de kosten niet te zeer laten stijgen (dit gevaar is aanwezig indien een te intensieve opzet, wordt nage streefd, waardoor de voerkosten fors stijgen) kunnen in het eindstadium boven de inkomensgrens komen. AARDAPPELINVENTARISATIE PER 20 JANUARI 1973 De per 20 januari j.l. gehouden inventarisatie van de voorraden consumptie-, industrie- en pootaard- appelen bij de handel, de industrie en de telers heeft de volgende cijfers opgeleverd. x 1.000 ton zandaard. 275 bruto totaal waarvan: voor eigen consumptie voor uitpoot op eigen bedrijf uitschot en slechte partijen kleiaard. 1.126 8 95 69 11 140 21 bestemd voor aflevering als consumptie-, industrie- en pootaardappelen 954 De vergelijkbare voorraden bestemd voor aflevering waren vorige jai'en per ca. 20 januari: in 1972 1.049 in 1971 927 in 1970 752 in 1969 872 103 112 128 75 Bijzondere bepalingen: Het zaaizaad wordt door de Vlasfabriek tijdig ge leverd. Keuze mogelijk uit: Reina elite 175,— per 100 kg Hera le vermeerdering 175,— per 100 kg (voor zover de voorraad strekt) Hera 3e vermeerdering 150,per 100 kg alles excl. B.T.W., franco boerderij. Het vlas mag geen rot of broei bevatten. Afname: Het Reinavlas le vermeerdering wordt afge nomen tot 15 januari; Hera vlas 2e vermeerdering van 15 januari tot 10 maart; Ongekeurde- en afge keurde partijen na 10 maart. Keuringskosten: Voor te velde goedgekeurde partijen worden de keuringskosten door de koper vergoed. Minimum uitbetalingsprijs: van land af geleverd: 12 cent; uit schuur geleverd: 15 cent. Prijsbepaling: Volgens onderstaand schema (delen van naar rato). Uitkering op lintgehalte (af boerderij excl B.T.W.) in centen per kg Prijs Levering 4 aug.1 okt. 1 okt.—31 dec 1 jan.31 mrt. 1 apr.30 juni 9 12,— 15,40 15,90 16,40 Lintrendement 10% 11% 12% 13 14 15,72 19,72 20,20 20,72 19,64 23,64 24,14 24,64 22,16 26,16 26,66 27,16 24,68 28,68 29,18 29,68 27,20 31,20 31,70 32,20 VOORBEELDEN Enkele voorbeelden op basis van de nieuwe voor gestelde normen kunnen e.a. verduidelijken. 1. Akkerbouwbedrijf 60 ha, tweemansbedrijf, 1/3 graan, 1/3 hakvruehten, 1/3 overige gewassen, arbeidsbehoefte volgens de normen 2800 m.u. bij: constant uren-bestanddeel 50% 1400 m.u. bijinefficiency toestlg 25 zodat de totale arbeidsbehoefte wordt: 4200 m.u. 1050 m.u. 5250 m.u. Indien op dit bedrijf een toaal arbeidsinkomen (van de twee arbeidskrachten) wordt berekend van minder dan ongeveer 50.000 gulden, (5250 x 9,42) blijft het inkomen per 2210 uur onder de norm van 20.800 gulden en zou dit bedrijf een ontwikkelings plan kunnen indienen. Bij de tot dusverre gehanteer de normen zou voor dit bedrijf 2800 500 (algemene uren) 3300 uur arbeid worden berekend en zou het totale arbeidsinkomen onder 30.000 gulden moeten liggen om aan de aanvangsvoorwaarden te voldoen, jongvee 12x26 gw2 totale II. Veehouderijbedrijf: Huidig bedrijf: groot 22 ha, 36 koeien, 30 jongvee (=12 gve) ,100 mestvarkens en enige akkerbouw. Plan: bouw ligboxenstal, akkerbouw afstoten, 60 koeien, 30 jongvee (=12 gve), 100 mestvarkens. Arbeidsbezetting: ondernemer hulp vrouw en loonwerker. Arbeidsinkomen (totaal): huidige situatie 28.000; nieuwe situatie 39.000 gulden. Arbeidsuren Huidige si'uatie m.u. melkkoeien 35x55 1925 jongvee 12 x 25 300 voeder- winning 15 ha x 15 225 100 mestvarkens x 2 200 Na uitvoering plan m.u. 60x40 2400 12 x 20 300 20 x 12 240 100 x 2 200 bij: constante arbeidsbehoefte bij: inefficiency - toeslag 25 totale arbeidsbehoefte wordt dan 2650 500 3150 787,5 3937,5 arbeidsinkomen 28.000 arbeidsinkomen bij 2210 u. ƒ15.690 arbeidsinkomen per uur 7,10 3140 500 3640 3640 39.000 23.600 10,70 78 In de nieuwe situatie zou dan het aantal arbeids uren nog met 10 moeten worden verminderd om dat het hier een goede ondernemer betreft. Het ar beidsinkomen per 2210 uur zou dan in de nieuwe situatie komen op ongeveer 26.000 gulden. Bij hantering van de nu geldende normen zou het totaal aantal uren in de eindsituatie 4438 uren zijn geweest op 19.500,(per uur 8,90), zodat de aanvraag wordt afgewezen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 8