De S.O.L.-affaire
DE SOL heeft een coöperatieve structuur die enigs
zins afwijkt van de gebruikelijke n.l.:
Cebeco-Handelsraad en de S
O.L.
7
De Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek (SOL) in
Utrecht, die voorlopig uitstel van betaling kreeg zit
dieper in de schulden dan tot nu toe bekend is ge
worden. „Er is een tekort van 100 miljoen gulden
en de deconfiture zal nog een sneeuwbaleffect heb
ben in de agrarische sector". Dit betoogde in het
kort geding de raadsman van een leverancier van
sojabonen, die gelijk met twee andere grondstoffen-
leveranciers van de SOL door de bewindsvoerder mr.
F. B. Keulen waren gedagvaard voor de president van
de rechtbank in Utrecht, prof. mr. V. J. A. van Dijk. De
bewindvoerder eistte opheffing van het beslag dat
de leveranciers op de geleverde goederen hadden
laten leggen. Dit als gevolg van de dinsdag 30 januari
door de Utrecht voorlopig verleende surceance van
betaling waarbij tot bewindvoerders werden benoemd
mr. F. B. Keulen te Utrecht en de heer D. H. M. Jan
sen uit Capelle aan de IJssel, oud-directeur van de
Centrale In- en Verkoopvereniging. Op 7 juni zal de
rechtbank een beslissing nemen over een eventuele
definitieve surséance.
„Er kan niets worden teruggevorderd, want de goe
deren zijn met andere grondstoffen in silo's ver
mengd", aldus mr. Keulen. Eén van de leveranciers,
Cargill Soja Industrie BV in Amsterdam, liet beslag
leggen op 2000 ton sojabonen (waarde een half mil
joen doliar) en beriep zich op het eigendomsrecht. De
beide andere leveranciers (van paardebonen, Franse
tarwe, maisglutenpellets e.d.) Granaria uit Rotterdam
en Af Carl Toepfer uit Hamburg, baseerden hun be
slag op het z.g. reclamerecht, dat leveranciers het
recht geeft hun goederen terug te eisen als betaling
niet binnen 30 dagen heeft plaats gehad. Er staan
reusachtig grote belangen op het spel", betoogden
de raadsleden van de drie leveranciers, die een fail
lissement van de SOL in de lucht zagen hangen en
daarom liever hun goederen terug hadden dan straks
als crediteur te worden genoteerd.
De raadsman van de SOL, bewindvoerder mr. F. B.
Keulen, zei dat het noodzakelijk is dat de SOL enige
tijd blijft doordraaien, al kost dat 30.000 per dag.
Als er geen grondstoffen meer zijn, moet het bedrijf
meteen dicht en zou een eventuele gegadigde voor
overneming niet bereid zijn voldoende geld op tafel
te brengen. Bovendien pleitte mr. Keulen voor het
sociale element, want er werken bij SOL 170 mensen.
A-leden - veehouders die per persoon een aansprakelijk
heid hebben van 100,
B-leden - coöperaties met een aansprakelijkheid per
voerbetrekkend lid
C-leden - Cebeoo-Handelsraad tezamen voor 1 miljoen
gulden aansprakelijk
In totaal een aansprakelijkheid van ca. 2V& miljoen gul
den. Cebeco is nauwbetrokken bij de gang van zaken in
de SOL. De Leeuwarder Courant gaf onlangs in de ru
briek „De Veemarkt" enkele bijzonderheden hierover en
melde dat van Cebeco-zijde de heren Peltjes en Van der
Zande in het bestuur zitting hebben. Bovendien, aldus
de Leeuwarder Courant, is Cebeco één der grootste
leveranciers van het lid SOL en nu dus ook één van de
grootste schuldeisers (geschat wordt dat Cebeco voor
1015 miljoen de boot ingegaan is en de Rabo-bank voor
20 miljoen meegaat). De Leeuwarder Courant meldde ook
dat Cebeco plannen heeft om de mengvoederproduktie
bij de SOL voort te zetten, zonder zich dan echter aan
de contractuele verplichtingen gebonden te achten. De
financiële gevolgen van het debacle van de SOL zijn,
aldus verschillende commentaren, „dan ook niet te over
zien"!
QE SOL bestaat in feite uit twee onderdelen, een
olieffabriek en een mengvoederfabriek. De olie-
fabriek perst olie voor de magarine-industrié uit soja
bonen. Van de ca. 110.000 ton gaat ca. 20 naar de
magarine-industrie en komt ca. 80 als sojaschroot ter
beschikking voor de mengvoederindustrie. De SOL ge
bruikt ca. 20 van de sojaschrootproduktie voor het
eigen mengvoederbedrijf terwijl de rest op termijn wordt
verkocht. Deze verkoop moet ingedekt worden via aan
koop van de sojabonen. De prijs van deze bonen die de
laatste jaren rond de 40,per 100 kg lag, is het afge
lopen halfjaar bijna verdubbeld. Gezien het vrij stabiele
prijsniveau heeft de SOL op een bepaald moment, in de
verwachting dat de prijs wel weer zou dalen, de aankoop
van sojabonen ter dekking van de aangegane verkoop
contracten sterk teruggebracht. De markt ging echter
niet dalen maar steeg naar 75,80,met als ge
volg dat de SOL uiteindelijk grondstoffen moest kopen
tegen prijzen, die niet in verhouding stonden tot die
welke als basis dienden voor de levering volgens de afge
sloten sojaschrootcontracten. Een voorbeeld van foute
beoordeling van de marktsituatie het prijsverloop en spe
culatie, waarbij het om enorme bedragen schijnt te gaan
in de orde van grootte van 30 h 40 miljoen gulden. De
RABO-bank draaide de credietkraan dicht en SOL-direc-
teur Van Rooyen werd geschorst.
£EN en ander had bijv. echter ook gevolgen voor de
Ned Industriële Molenaars die door het uitschake
len van de SOL als sojaschrootleverancier in moeilijk
heden kwamen. Van de 900.000 h 1 miljoen ton soja
schroot, die Nederlandse oliefabrieken per jaar maken,
komt normaliter een goede 80.000 ton van de SOL. Dat
betekende dat de mengvoederfabrieken die met de SOL
contracten voor aankoop van sojaschroot hadden geslo
ten nu op de vijf of zes andere Nederlandse leveranciers
vin deze mengvoedergrondstof aangewezen waren. En
die vroegen niet alleen een veel hogere prijs dan waar
voor SOL en mengvoederfabrieken gecontracteerd had
den, maar ook onmiddellijke betaling. En deze kontante
betaling werd ook voor andere veevoedergrondstoffen
geëist.
|N een de vorige week gehouden spoedvergadering
van de Ned. Industriële Molenaarsorganisatie
NIMO, waarvan zo'n 450 kleine en middelgrote particu-
(Zie verder pag. 21)
Het is niet aan ons om de calamiteit van de S.O.L.
uit de doeken te doen. In de eersite plaats niet, omdat
er voor de S.O.L. surséance van betaling is aange
vraagd en daarom nu eerst de bewindvoerders aan het
woord behoren te komen. In de tweede plaats niet,
omdat wij niet op de hoogte zijn van wat zich intern
bij de S.O.L. rond de oliefabriek heeft afgespeeld.
Het eerste zal iedereen duidelijk zijn, het tweede
behoeft blijkens de discussies over de zaak S.O.L. en
artikelen in de pers in het bijzonder voor degenen, die
de verhoudingen in de coöperatieve wereld niet of
onvoldoende kennen nadere toelichting.
1. De S.O.L. is een autonome vereniging. Dat Cebe
co-Handelsraad ten aanzien van de werkwijze
van autonome verenigingen, zoals alle leden-coö
peraties zijn, een nieuwe structuur nastreeft, is
bekend, maar de leden-verenigingen hebben op
dit gebied nog geen nieuwe structurele verhoudin
gen aanvaard.
2 Bij de S.O.L. en menige andere combinatie van
leden-verenigingen van Cebeco-Handelsraad heeft
Cebeco-Handelsraad recht op één of twee be
stuurszetels. Bij alle andere coöperatieve combina
ties dan de S.O.L. is dit er een. Bij de S.O.L. zijn
het er twee, doordat vóór 1 juli 1972 de Handels-
raad van de A.B.T.B. dezelfde positie had als Ce
beco ten aanzien van de S.O.L. Bij de S.O.L. heeft
Cebeco-Handelsraad twee van de zeven bestuurs
zetels. In de ledenraad is .de invloed van Cebeco-
Handelsraad statutair beperkt tot twintig stem
men op totaal ongeveer 85 stemmen, hetgeen af
hankelijk is van het aantal leden op dat moment.
De overige, dus ongeveer 65 stemmen worden uit
gebracht namens de A-leden (individuele boeren)
en B-leden (plaatselijke en regionale coöperaties)
3. De aansprakelijkheid van Cebeco-Handelsraad
als C-lid bedraagt volgens de statuten f 1.000.000,
zijnde f 500.000 afkomstig van Cebeco en 500.000
afkomstig van De Handelsraad. De aansprakelijk
heid van de andere leden bedraagt meer dan
1.000.000 en is gebaseerd op f 100 per individueel
A-lid, alsl wel voor de B-leden per lid-afnemer.
Deze combinatie van A-, B- en C-leden werd des
tijds als een overgangsstructuur beschouwd. Zij
is geboren uit de omstandigheden en met name uit
de wens van de A-leden (boeren) om bij dit be
drijf met zeggenschap betrokken te blijven. Deze
structuur dient ons\ inziens niet als voorbeeld ter
navolging voor definitieve oplossingen. Na de fu
sie van Cebeco met De Handelsraad werd door
Cebeco-Handelsraad drastische herziening van de
structuur aan de orde gesteld. Het is bekend, dat
autonome verenigingen weinig geneigdheid heb
ben om zich voetstoots te onderwerpen aan een
andere structuur. Op dat gebied heeft Cebeco-
Handelsraad geen macht, maar is hij wel voort
durend doende de ontwikkeling naar de gewenste
ondernemingsvorm te beïnvloeden. Hier is sprake
van een proces, waarin inspraak en zeggenschap
bij de coöperatie centraal staan en dat daarom tijd
vordert.
Cebeco-Handelsrraad had overigens net als in an
dere gevallen 't vertrouwen dat één en ander wel
terecht zou komen. Tijdens zo'n overgangsproces
spelen meevoelen met en overtuigen van „anders
denkenden" een grote rol. De bevoegdheid om tij
dens zulke processen van bovenaf, zij het door
coöperatieve instanties van onderop gecontro
leerd, in te grijpen, is niet aan enig college van
Centraal Orgaan, dat zich met de hervorming van
de structuur bezighoudt. Tot zover de positie van
de S.O.L. als coöperatie binnen het verband van
Cebeco-Handelsraad.
4. Wat met name de bedrijven de S.O.L. aangaat het
volgende: De mengvoederfabriek is een afzonder
lijke bedrijfseenheid, gelegen in een ander stads
deel van Utrecht dan de oliefabriek. Met de meng
voederfabriek hadden de daarbij aangesloten coö
peraties geregeld zakelijke contacten als meng
voederafnemer en Cebeco-Handelsraad als leve
rancier van mengvoedergrondstoffen. Op dit ter
rein handelde de mengvoederfabriek autonoom,
maar de mengvoedergrondstoffen werden als re
gel van Cebeco-Handelsraad gekocht, op dezelfde
wijze als andere leden-coöperaties dit 'doen.
De verkopen van mengvoeders aan de leden-afne
mers lopen niet via Cebeco-Handelsraad, even-
mi als zij dat bij iedere andere coöperatie doen.
Gegevens hierover komen diu) nimmer in de Ce-
beco-Handelsraadadministratie. Evenmin komen
gegevens over aankopen bij derden ter kennis van
Cebeco-Handelsraad als zodanig. Nadrukkelijk
zij hier gesteld, dat hierboven over de mengvoe
derfabriek is gesproken.
5. De positie van de oliefabrieken is een andere. De
grondstoffenvoorziening van de oliefabriek is zo
lang de S.O.L. bestaat haar eigen aangelegenheid
geweest. Voor iedereen duidelijk nam de S.O.L.
daarin een eigen positie in, volkomen los van Ce
beco-Handelsraad, die overigens geen enkele olie
fabriek van grondstoffen voorziet, omdat er geen
enkel lid is, dat over een oliefabriek beschikt.
Cebeco-Handelsraad was zelf maar voor een rela
tief klein deel afnemer van het S.O.L.-eindpro-
dukt: het sojaschroot. Hij had uit dien hoofde wel
ontact met de S.O.L. als leverancier op dezelfde
wijze als hij dat met andere leveranciers van Ce
beco-Handelsraad heeft.
De aan- en verkopen van de oliefabriek komen
daarom nooit bij Cebeco-Handelsraad als zodanig
aan de orde. Deze spelen zich als het ware in de
S.O.L. intern af, waarvoor de S.O.L. binnen andere
verbanden en in gesprekken met zijn handelspart
ners contacten onderhoudt.
Wij zijn wij herhalen dit niet ingegaan op
de feiten zelf, om de redenen, die wij in de aanhef
hebben genoemd. Toch menen wij iets te moeten
zeggen over de berichtgeving in de pers over deze
zaak. Persoonlijk is ondergetekende tot de conclu
sie gekomen, dat de pers hier weinig te verwijten
valt afgezien van enkele artikelenwaarin op een
bepaalde, ons prikkelende wijze, over coöperaties
wordt geschreven)De pers vermeldt vaak exact
wat een ander zegt. Zo bijvoorbeeld het bedrag van
f 100.000.000 dat via een bericht van het A.N.P.
is verspreid. Wanneer men dit bericht leest, dan
blijkt duidelijk, dat het de raadsman van één der
wereldfirma's is, die dit heeft gezegd en wel zon
der voldoende kennis van de feiten. Ook wij heb
ben op het moment dat wij dit schrijven geen
exacte kennis van de feiten en bedragen, maar wij
gaan eerder af op wat Mr Keulen, de bewindvoer
der van de S.O.L., bijvoorbeeld aan het Econo
misch Dagblad en het Financieel Dagblad heeft
meegedeeld namelijk enkele tientallen miljoenen
guldens, dan op de mededeling van de raadsman
van een firma, die bij deze zaak belangrijk en pijn
lijk is betrokken.
Het noemen van dit bedrag heeft het wantrouwen
omtrent de financiële positie van iedere veevoe
derzaak, toch al zeer geschokt door de berichten
over 30 a 40 miljoen gulden, zeer versterkt. Alle
grote ondernemingen en de banken hebben daar
uit hun conclusies getrokken hetgeen de verwar
ring nog heeft vergroot en de mengvoedervoorzie
ning als totaliteit zou kunnen schaden. Hierdoor
zijn de coöperaties niet in de eerste plaats getrof
fen, maar wel de handel en de molenaar. Wij
gaan daarop hier niet verder in en verwijzen on
der andere naar artikelen in de Molenaar.
Wat Cebeco-Handelsraad en de coöperaties be
treft menen wij te moeten meedoen aan regelin
gen, die het ge,schokte vertrouwen in de meng
voedervoorziening kunnen herstellen niet uit
hoofde van de positie die men Cebeco-Handelsraad
ten aanzien van de S.O.L. heeft toegedacht, maar
wel vanuit de verantwoordelijkheid, die wij als
Cebeco-Handelsraad tezamen met anderen voelen
ten aanzien van de totaliteit van de veevoeder
voorziening.
7. Dat andere getroffen groepen, met name van boe-
renzijde onze aandacht en die van de leden-coö-
■neraties hebben, behoeft geen betoog. Wij zouden
dit laatste nog eens nadrukkelijk willen onder
strepen. Hier denken wij aan de belangrijke groep
deposanten van de S.O.L. en ook aan de coöpera
ties, die uit verschillende hoofde in de S.O.L.-af
faire verwikkeld zijn geraakt. Afwikkelingen op
dit gebied komen uiteraard ook aan de orde.
Pi AT maatregelen zijn genomen om de mengyoe-
dervoorziening voortgang te doen vinden, is de
belanghebbenden reeds voldoende bekend. Rest ons
noa enkele afzonderlijke opmerkingen te maken.
Er zijn hier en daar geluiden vernomen, die er op
duiden, dat zoiets als het verlies bij de S.O.L. gemak
kelijk kan gebeuren bij grote ondernemingen. Het ant
woord is, dat dit iedereen kan overkomen, welke
grootte de onderneming ook heeft, maar juist minder
als men niet geïsoleerd van andere mensen en andere
organisaties werkt, dus als men zich wél voegt in een
groter verband, zoals bij Cebeco-Handelsraad zelf het
aeval is, waarin geen ruimte is voor geïsoleerd optre
den door de noodzaak met anderen te overleggen en
door de snelle administratieve verwerking en controle.
Alleen de lidmaatschapsband met Cebeco-Handels
raad zegt te dezen nog weinig. De verantwoordelijken
en aansprakelijkheden van iedere coöperatie zijn
nauwkeurig afgebakend geregeld, zodat iedereen daar
van kennis kan nemen. De leden dragen daarbij aan-
svrakelijkheid voor hun coöperatie en niet omgekeerd.
In een andere structuur, waarbij in een groter ver
band wordt gefunctioneerd, ontstaat tevens een ander
vatroon van verantwoordelijkheden en aansprakelijk
heden.
Rotterdam, 13 februari 1973 dB