Bespreking
minister van Landbouw
en Landbouwschap
Landbouwschap schrijft
Kabinetsformateur
HET staat volgens het schrijven aan formateur Burger
wel vast, dat het ministerie van Landbouw on
misbaar blijft bij het overleg binnen de EEG. Het Land
bouwschap hecht grote waarde aan de voortzetting van
het overleg met de minister van Landbouw en de goede
verstandhouding tussen overheid en bedrijfsleven. Ook
in het kader van het nationale regeringsbeleid vervult
het departement van Landbouw een geëigende taak op
het gebied van de plattelandsinrichting en het milieu.
Afwikkeling
graszaadkontrakten
oogst 1972
0
AP woensdag 31 januari 1973 vond de maandelijkse
bespreking plaats tussen de minister van Land
bouw en het Landbouwschap. Aan het overleg werd
voor de eerste maal deelgenomen door de heer drs J.
Boersma, die behalve het departement van Sociale
Zaken nu ook het ministerie van Landbouw en Visse
rij leidt. Daarbij heeft het Landbouwschap bij de mi
nister aangedrongen op een tijdige vaststelling van de
landbouwprijzen 1972/1973. Het georganiseerd be
drijfsleven heeft in het OOFA (het overkoepelend or
gaan van de landbouworganisaties in de EEG) over
eenstemming bereikt over een gemiddelde noodzake
lijke prijsverhoging van 7 In het gesprek met mi
nister Boersma heeft het Landbouwschap zijn stand
punt kenbaar gemaakt over de uitsplitsing van de
prijsverhoging over de verschillende produkten. Daar
bij is rekening gehouden met de betekenis van de af
zonderlijke produkten voor het landbouwinkomen.
Bij de komende prijsgesprekken zal van Nederlandse
zijde meer nadruk gelegd worden op de granen (met
uitzondering van de voergranen), gezien de afwijken
de meningen van andere lidstaten om de graanprijzen
niet zo sterk te verhogen.
De marktomstandigheden voor suiker zijn van dien
aard, dat er ruimte is voor een verhoging van de sui
kerbiet enprijs. Dat geeft bovendien enig soulaas in de
akkerbouwsector. Het Landbouwschap staat voorts
een gematigde verhoging van de melkprijs voor. Voor
groente en fruit wordt voorgesteld het niveau van de
interventieprijzen gemiddeld met 7 te verhogen.
JUJENISTER Boersma constateerde, dat de wensen
van het Landbouwschap ten aanzien van het
handhaven van de inkomenspositie in de landbouw
overeenstemmen met zijn opvattingen. De bewinds
man zegde toe opnieuw met het Landbouwschap te
overleggen, zodra de Europese Commissie de prijs
voorstellen afgerond heeft, echter voordat de EEG-
ministerraad de prijsbeslissingen neemt.
Het Landbouwschap drong opnieuw bij de minister
aan om artikel 8 van de Vleeskeuringswet af te schaf
fen. Afschaffing van het verouderde wetsartikel stuit
op bezwaren, omdat gelden uit keuringen (bij vlees-
Nu mr. J. Burger een opdracht van H.M. de Koningin
ontvangen heeft om een kabinet te vormen, heeft het
Landbouwschap een brief aan de formateur gezonden met
een aantal opmerkingen en wensen van de landbouw ten
aanzien van het regeringsbeleid.
Het Landbouwschap ziet het terugdringen van de in
flatie als een van de belangrijkste taken van het komend
kabinet. Er wordt grote waarde gehecht aan het tot
stand gekomen Centraal Akkoord tussen overheid, werk
gevers en werknemers ter bestrijding van die geldont
waarding. Het Landbouwschap is van mening, dat Jiet
ook voor de komende jaren van belang is dat genoemde
partijen overeenstemming bereiken over het loon- en
prijsbeleid.
|N het schrijven wordt erop gewézen, dat een ver
betering var de agrarische inkomens niet heeft
kunnen verhinderen, dat de beloning van de factor arbeid
van de ondernemer 7 lager is dan het cao-uurloon van
die agrarische werknemer. Het genoemde cao-loon van de
agrarische werknemer vertoont bovendien al een achter
stand bij het loonniveau van de industriearbeider. Het
Landbouwschap schrijft de opgetreden inkomensverbete
ring van de agrarische ondernemer onder meer toe aan
de betrekkelijk gunstige marktomstandigheden. Behalve
een effectief prijsbeleid in de EEG dient een goed prijs-
klimaat geschapen te worden voor de prodiukten die niet
onder het gemeenschappelijk prijsregiem vallen.
Het Landbouwschap verwacht, dat de komende onder-
vervoer naar diverse keuringskringen) gederfd wor
den. Het Landbouwschap meent, dat de overheid een
oplossing in dezen moet zoeken. De minister van
Landbouw is bereid zijn invloed daarbij aan te wen
den. Hij wijst er echter op, dat het vraagstuk eerst
in de Tweede Kamer aan de orde zal komen aan de
hand van een door de ministers Lardinois en Stuyt
ingediende nota „Uitvoering Vleeskeuringswet".
(JOQR het Landbouwschap zijn bij de minister van
Lanbouw bezwaren geuit tegen de sterke prijs
verhoging van entstof tegen mond- en klauwzeer. Na-
dat deze prijs aanvankelijk van ƒ85,tot 125,per
liter was verhoogd, heeft de overheid bij nader over
leg toegestemd in een prijs van ƒ110,voor 1973. Het
Landbouwschap vindt ook deze prijs bezwaarlijk, om
dat de veehouders naast de hoge kosten voor de ge
zondheidszorg voor dieren nu ook nog extra-kosten
moeten maken voor de dure entstof.
De minister achtte een lagere prijs voor de entstof
niet mogelijk, maar erkende, dat de veehouders door
de forse prijsverhoging in moeilijkheden kunnen ko
men. Daarom is het principe-besluit genomen om de
entstofprijs van 110,voor twee jaren vast te stel
len, zodat geen tussentijdse prijstoename mogelijk zal
zijn. Overigens meende de bewindsman, dat grote en
schoksgewijze prijsstijgingen in de toekomst verme
den moeien worden.
handelingen over het internationaal handelsverkeer in
het kader van de GATT (Algemene Overeenkomst inzake
Tarieven en Handel) ook het landbouwbeleid raken. In
de brief aan de formateur wordt aangedrongen op aan
vaardbare oplossingen, waarbij het afsluiten van wereld
wijde overeenkomsten voor diverse produkten een cen
trale plaats dient in te nemen. De doeleinden van de land
bouwpolitiek, zoals deze in de ontwikkelde landen wordt
nagestreefd, zal volgens het Landbouwschap eerbiedigd
moeten worden.
Het Landbouwschap verwacht, dat er in toenemende
mate aanspraken gedaan zullen worden op qen belangrijk
deel van de ruimte, welke tot nog toe hoofdzakelijk agra
risch benut wordt. Deze ontwikkeling is alleen aanvaard
baar voorzover er een wettelijk kader bestaat met een
duidelijke rechtspositie van de eigenaars, gebruikers en
werknemers. Bij inbreuk op deze rechten dient een vol
ledige schadeloosstelling gegarandeerd te worden. Het
Landbouwschap schrijft in de brief aan de heer Burger,
dat er voldoende overheidsmiddelen beschikbaar moeten
zijn teneinde het gebruik van de ruimte voor niet-agra-
rische doeleinden mogelijk te maken. De bovengenoemde
problemen dienen in nauw overleg met het bedrijfsleven
aangepakt te worden.
|TEN belangrijk onderwerp is de totstandkoming van
een Landinrichtingswet, waarin de huidige Ruil-
verkavelingswet zal kun nep opgaan. Een dergelijke Land
inrichtingswet is volgens het Landbouwschap eerst zin
vol als er meer middelen beschikbaar komen voor het
uitvoeren van werken. Bovendien wordt in de brief aan
gedrongen op spoed met de Landinrichtingswet om te
voorkomen, dat er een ad-hoc beleid bij de landinrichting
ontstaat.
Voorts zal ook het beheer van het landschap in de
komende kabinetsperiode onderwerp van overleg mpt het
bedrijfsleven moeten zijn. Het Landbouwschap noemt in
het schrijven aan de formateur onder meer de agrarische
beheersovereenkomsten, waarvoor allereerst overleg ge
wenst is ten aanzien van de basisvoorwaarden, die zo
spoedig mogelijk wettelijk geregeld moeten worden.
Het Landbouwschap wijst in de brief op de grondbank
en is van mening, dat de werking van deze grondbank
uitgebreid moet worden tot meerdere gebieden. Ten aan
zien van een herziening van de Pachtwet, die het vorige
kabinet aangekondigd heeft, vertrouwt het Landbouw
schap erop, dat de nieuwe regering rekening houdt met
een terzake uitgebracht rapport.
HET Landbouwschap betreurt het voorstel van het
vorige kabinet om voor de zelfstandigen in plaats
van een volksverzekering arbeidsongeschiktheid een
aparte verzekering in te voeren. In het schrijven wordt
gewezen op een manco in het stelsel van de sociale ver
zekeringen. Hoewel de belastingvrije oudedagsreserve
voor zelfstandigen ingevoerd is, betekent de fasegewijze
aanpak voor de landbouw een fiscaal nadeel. Het Land
bouwschap vraagt daarvoor de schorsing van de inves
teringsaftrek voor de agrarische sector op te heffen.
In' de brief aan kabinetsformateur mr. Burger wordt
voorts gewezen op andere belastingvraagstukken, af
schaffing van artikel 8 van de Vleeskeuringswet en het
nut van structuuronderzoeken in de be- en verwerkende
agrarische industrieën.
Het Landbouwschap vertrouwt erop, dat het nieuw te
vormen kabinet uitvoering zal geven aan de wensen dié
in de brief vermeld zijn en die voorts geformuleerd zijn
in het Meerjarenprogramma voor de Nederlandse Land
en Tuinbouw, dat bij het schrijven aan de formateur ge
voegd is.
O 16 januari 1973 heeft een bespreking plaats gehad
tussen vertegenwoordigers van de graszaadfirma's
en van het Landbouwschap, waarbij ook aanwezig waren
de voorzitters van het Produktschap voor Landbouw-
zaaizaden, van de Hoofdafdeling Akkerbouw, van de
Nederlandse Kwekerbond, van de VÜ.Z. en de vice-
voorzitter van de N.K.T.V. over de afwikkeling van de
graszaadkontrakten oogst 1972, in verband met het in
voeren van de E.E.G.-maatregelen op het gebied van gras
zaden.
De afwikkeling van deze graszaadkontrakten oogst
1972 brengt nogal wat complicaties met zich mee. Het
probleem is dat er op het tijdstip waarop de kontrakten
voor deze oogst werden afgesloten geen zekerheid be
stond over de invoering van EjE.G.-maatregelen, die van
invloed zouden kunnen zijn op de marktsituatie en de
prijszetting van de graszaden. Intussen is de E.E.G.-zaai-
zadenverordening van kracht geworden, terwijl boven
dien die keuringen van een aantal derde landen door de
E.E.G. zijn efkend, waardoor de invoer van graszaden uit
deze landen in de Gemeenschap mogelijk is geworden.
Door Brussel is aan Nederland de mogelijkheid gege
ven, om bij wijze van overgangsmaatregel, voor het sei
zoen 1972/'73 maximaal 20 van de toeslag aan de kwe
kers/handelaren te doen toekomen.
In het overleg tussen Ned. Kwekersbond/V.H.Z. en
Landbouwschap was zoals eerder afgesproken dat de
Minister van Landbouw en Visserij zou worden geadvi
seerd over de toepassing van de „20 clausule" van
Brussel als resultaat van het overleg en aan de hand van
door de Ned. Kwekersbond/VH.Z. te overleggen con
crete gegevens inzake de marktsituatie en de prijszetting
van de onderscheidene graszaden van de oogst 1972.
Intussen had het 'Bestuur van het Produktschap voor
Landbouwzaaizaden op 11 december 1972 bij gebrek aan
overeenstemming tussen de belanghebbende groepen, be
sloten aan die Minister te adviseren om voor de oogst
1972 aan de kwekers/handelaren 20 van de toeslag
toe te kennen.
||IERMEDE waren echter niet alle problemen opge
lost. Bij het overleg tussen Ned. Kwekersbond/
V.H.Z. en Landbouwschap was nog geen overeenstem
ming bereikt over de vraag hoe moet worden gehandeld
in die gevallen, waarin de opbrengstprijs van het gras
zaad onvoldoende zal blijken te zijn.om de overeenge
komen minimum-garantieprijs of de vaste prijs te hono
reren. De omstandigheden zullen ook zodanig variëren,
dat hiervoor moeilijk een algemene bediragslijn zal zijn
aan te geven. Dit zal verschillen zowel per kweker/han
delaar, als per graszaadsoort als per teler.
Men kan zich op het standpunt stellen dat de telers
van de kwekers/handelaren nakoming van de kontrak-
tuele verplichtingen kunnen eisen en bovendien aan
spraak kunnen maken op in elk geval 80 van de toe
slag. Een dergelijk standpunt kan echter onbillijk zijn in
die gevallen waarin de markt als gevolg van de invoe
ring van de E.E.G.-maatregelen zodanig is beïnvloed dat
het honoreren van een reële minimum-garantieprijs resp.
vaste prijs op basis van de markt en gerekend) over het
gehele pakket van graszaden, voor de graszaadfirma aan
zienlijke nadelen zou opleveren.
QE beoordeling van de vraag welk standpunt t.a.v.
de afwikkeling van de kontrakten oogst 1972 moet
worden ingenomen zal, naar uit een notitie behorende
bij de agenda van de Landbouwschapsbestuursvergade
ring j.l. woensdag 7 februari blijkt, in de eerste plaats
thuis horen in het overleg tussen de graszaadfirma en
zijn vertrouwenscommissie, volgens die gedragslijn zoals
is neergelegd in artikel 1 B van de A.T.V.-L. Daarbij kan
behalve de marktprijs ook het aspect van de 20 van
de toeslag aan de graszaadfirma in de beschouwingen
worden betrokken. Het gevaar is echter aanwezig dat de
meningsvorming in het overleg tussen de onderscheidene
graszaadfirma's en hun vertrouwenscommissies sterk uit
een kan lopen en dat hierdoor een onevenwichtige situa
tie ontstaat. Hierdoor kan het vertrouwen van de boeren
in de tenuitvoerlegging van de kontrakten wordten ge
schaad, hetgeen de graszaadteelt en ons land ernstig zal
kunnen benadelen. Een en ander zou kunnen uitlopen
op een groot aantal arbitrage procedures tussen telers
en graszaadfirma's.
^"LJDENS de bespreking op 16 januari j.l. is men una
niem tot de conclusie gekomen dat het gewenst
zou zijn dat de standpunten die in het overleg tussen
graszaadfirma's en hun vertrouwenscommisies tot stand
komen, een coördinatiepunt zouden passeren. Dit coördi
natiepunt zal kunnen bestaan uit een „commissie van
wijze mannen", gevormd uit personen die in de betref
fende problematiek geen direkt belanghebbende partij
zijn. Over de samenstelling van de commissie zullen de
betrokken groeperingen het eens moeten zijn.
Deze „commissie van wijze mannen" zal tot taak moe
ten hebben om aan de hand van de resultaten van het
overleg tussen de onderscheidene graszaadfirma's met
hun vertrouwenscommissie zich een oordeel te vormen
over de toepassing van de 20 clausule en over over
eenstemmingen over eventuele verdergaande maatrege
len, zoals een correctie op de minimum-garantieprijs of
de vaste prijs op grond van het motief van nadelige
marktinvloeden als gevolg van de invoering van E.E.G.-
maatregelen, met inachtneming van het financiële resul
taat van beide partijen terzake van de teelt en de valo
risatie van het graszaad.
Hoewel de beoordeling van de resultaten van het over
leg tussen de graszaadfirma's en hun vertrouwenscom
missies het karakter van advisering zou hebben, zonder
formele rechtskracht, zal dit een evenwichtige tenuitvoer
legging van de graszaadkontrakten oogst 1972 kunnen
bevorderen. Aldius deze notitie.