K. N. L C. Knoeien met kansen Op zeer veel landbouwbedrijven vinden de laatste jaren ontwikkelingen plaats die een toenemende vraag naar meer electrische energie «en meer elec- trisch vermogen betekenen. Met name geldt dit voor de melkveehouderijbedrijven, maar in vele gevallen toch ook voor akkerbouw- en tuinbouwbedrijven. In vele gebieden blijkt daarbij het huidige electri- citeitsnet niet meer aan de gestelde eisen te voldoen. Vooral in Zeeland is op vele plaatsen een verzwa ring der kabels noodzakelijk. Tot op heden werden alle kosten van met name ka belverzwaring rechtstreeks aan het bedrijf, dat meer electrisch vermogen nodig had, toegerekend. Vooral melkveehouderijbedrijven, maar in sommige gevallen toch ook andere landbouwbedrijven, werden dan ook met rekeningen geconfronteerd die soms opliepen tot bedragen tussen de 10.000 en 25.000 gulden per be drijf. Wanneer evenwel het betreffende net eenmaal op kosten van één of meer bedrijven is verzwaard, kun nen ook andere bedrijven zonder extra kosten van de verbeterde situatie profiteren. En dat zijn dan niet alleen landbouwbedrijven maar ook industriële- en gemeentelijke bedrijven. Daardoor kunnen de aanleg- kosten van bedrijf tot bedrijf zeer grote verschillen geven. Dit wordt zowel van landbouwzijde als van de P.Z.E.M. als onrechtvaarig ervaren. Daar komt nog bij dat zich in de landbouw in bepaalde gebieden con centratietendenzen in het energiegebruik aftekenen, zonder dat daarover nauwkeurig gegevens bekend zijn. VRAGENLIJST INZENDEN Om zo nauwkeurig mogelijk op korte termijn vast te kunnen stellen hoe de ontwikkeling van het stroom verbruik per gebied en per bedrijf in de komende ja ren zal zijn is door het Landbouwschap, in overleg met de P.Z.E.M., aan alle grondgebruikers een vra genformulier toegezonden. Aan de hand van de mid dels deze enquête verzamelde gegevens kan door de P.Z.E.M. worden berekend welke aanpassingen van het electriciteitsnet de eerstkomende jaren noodzake lijk zijn. Bovendien kan aan de hand van deze gege vens door de P.Z.E.M. op korte termijn een voorstel worden uitgewerkt om de kosten van de netverzwa- ring om te slaan over alle gebruikers van extra ver mogen. Daardoor kan voorkomen worden dat de in dividuele bedrijven geconfronteerd worden met veel te hoge extra aanlegkosten. Hoewel vandaag de dag het probleem in de melk veehouderij het meest dringend is, gaat dit vraag stuk eigenlijk ook steeds meer in de hele agrarische sector spelen. Vandaar dat de vragenlijsten aan alle grondgebruikers zijn toegezonden. Wij willen U dan ook dringend adviseren betreffen de formulieren in ieder geval zo spoedig mogelijk in gevuld aan de Gewestelijke Raad van het Landbouw schap, Grote Markt 28 te Goes, terug te zenden. Ook indien U op korte termijn geen wijzigingen in de electricteitsbehoefte op Uw bedrijf verwacht, is net toch belangrijk het enquête-formulier in te zen den. Het gaat er immers in de eerste plaats om dat er een systeem met omslag van gemiddelde kosten komt, waardoor U niet meer het risico loopt, in de toekomst, bij een vraag naar meer vermogen, met zeer hoge kosten geconfronteerd te worden. De invulling van het vragenformulier gebeurt van zelfsprekend geheel vrijblijvend, waarbij de antwoor den op geen enkele wijze als bindend beschouwd blijven. Met eventuele vragen betreffende het in te vullen formulier kunt U ten allen tijde terecht bij het secretariaat van de Gewestelijke Raad van het Land bouwschap of bij onze voorlichters. Bovendien worden in de diverse regio's op korte termijn voorlichtingsbijeenkomsten voor alle belang stellenden georganiseerd. Wij zijn ervan overtuigd dat het voor de toekom stige ontwikkeling van ALLE landbouwbedrijven, en in het bijzonder voor een aantal melkveehouderijbe drijven op dit moment, van het allergrootste belang is dat een goed inzicht in de te verwachten energie behoefte wordt verkregen. Daarbij is het een recht- ONS COMMENTAAR vaardige zaak dat zo snel mogelijk, eventueel met terugwerkende kracht, gestart kan worden met het aan de verbruikers toerekenen der gemiddelde kos ten. Stuur Uw vragenformulier tijdig in! LUTEIJN. VOORLICHTINGSVERGADERINGEN ELECTRICITEITSVOORZIENING AGRARISCHE BEDRIJVEN van Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap in samenwerking met de P.Z.E.M. VOOR SCHOUWEN-DUIVELAND: vrijdag 9 fe bruari a.s. aanvang 10.00 uur, „Huis van Nassau" te Zierikzee; VOOR THOLEN EN ST. PHILIPSLAND: vrijdag 9 februari a.s. aanvang 14.00 uur, „Holland Huis" te Scherpenisse; VOOR ZUID- EN NOORD-BEVELAND: dinsdag 13 februari a.s. aanvang 9.30 uur, „Prins van Oranje" te Goes; VOOR WALCHEREN: vrijdag 16 februari a.s. aanvang 13.30 uur, „De Brasserie" te Mid delburg; VOOR WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN: vrij dag 23 februari a.s. aanvang 10.00 uur, „De Eenhoorn" te Oostburg; VOOR OOST ZEEUWSCH-VLAANDEREN: vrij dag 23 februari a.s. aanvang 14.00 uur, „De Halle" te Axel. Alle belangstellenden worden uitgenodigd Jot het bijwonen van deze vergaderingen. Informa tie wordt o.m. gegeven over: bestaande situatie problematiek in verband met de in de toekomst noodzakelijk geachte electrici- teitsvoorziening 9 het vragenformulier dat dienaangaande aan alle agrarische bedrijven werd toegezon den. SPECIALISATIE IN DE E.E.G. Als een voordeel van de groeiende Europese Eco nomische Gemeenschap is altijd de mogelijke specia lisatie, de betere arbeidsverdeling ten profijte van al len, beschouwd. Wij als Nederlandse land- en tuin bouw hebben dat in het algemeen ook gewild, we zagen goede kansen met name voor de op export gerichte takken van de agrarische produkten. Die specialisatie is inderdaad de laatste jaren ook duide lijk merkbaar. We nemen hier twee sektoren die daar duidelijk van profiteren: varkenshouderij en melk veehouderij. Onze slachtvarkensproduktie verdubbelde zich in vijf jaar. Gelijk op ging de toename van de export en binnen die toename groeide de export naar de andere (oude) E.E.G.-landen nog -eens extra. In de zuivelsektor, minder uitgesproken, hetzelfde beeld. Nederland is het enige E.E.G.-land waar de laatste jaren de melkveestapel gestadig en het meest is uit gebreid. Bij onze zuivelexport valt de laatste jaren op dat juist het aandeel van de E.E.G. in die export zo groeit. Op het vlak van de produkten zelf, dus op de land bouwbedrijven, gaat er een schaalvergroting mee ge paard. Het gemiddelde aantal melkkoeien per bedrijf nadert de 20, bijna dubbel zoveel van 7 jaar geleden; het aantal bedrijven met koeien liep een derde terug. In de varkenshouderij alles nog duidelijker: het ge middelde aantal varkens per bedrijf nadert de 100, driemaal zoveel als vijf jaar geleden; het aantal be drijven met varkens halveerde zich zo ongeveer in dezelfde tijd. (Zie verder pag. 8) VORIGE week hebben wij in deze rubriek ge schreven over de besloten Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid de B.V., waarbij inge gaan werd op de vraag wat de B.V. als rechtsvorm is. Uiteen gezet werd dat de B.V. rechtspersoonlijk heid heeft, een in aandelen verdeeld kapitaal en de aandeelhouders niet aansprakelijk zijn voor meer dan het bedrag dat zij moeten storten. Wij hebben toegezegd dat wij het zouden hebben over fiscale verschillen tussen éénmanszaak of maat schap en B.V. Dat zullen wij doen, maar deze week willen wij het eerst nog eens hebben over de vraag of, los van belastingvoor- of nadelen, de B.V. voor een landbouwbedrijf al dan niet aan te raden is. Wij denken hierbij aan het landbouwbedrijf, zoals wij dat normaal kennen, dus als eenmans desbetreffende of gezinsbedrijf. Over de voor- en nadelen die voor dit soort be drijf aan de B.V.-vorm verbonden zijn, heeft de werk groep „Rechtsvorm van de landbouwonderneming van het Landbouwschap in maart 1972 in het rapport een aantal opmerkingen gemaakt. De werkgroep kwam tot de conclusie dat de B.V. voor de bedrijfsuitoefe ning in de land- en tuinbouw een aantal aantrekke lijke aspekten bezit. Zij wordt n.l. als regel voor on bepaalde tijd aangegaan. Bij overlijden of bij uit treden van een aandeelhouder blijft ze dus in stand. Ze kan niet zoals een maatschap of een vennoot schap onder firma eenzijdig worden opgezegd. Alleen de algemene vergadering van aandeelhouders kan de B.V. ontbinden. Dit alles is van belang voor, de on gestoorde voortzetting, de continuïteit van het bedrijf. 1/ ERDER zegt de werkgroep het volgende: De B.V. is eigenlijk een typische rechtsvorm voor de zich ontwikkelende landbouwonderneming, die ivel- isivaar een familiaal karakter zal behouden, maar door gronduitbreiding en/of bedrijfsintensivering uitgroeit boven de financiële mogelijkheden van het éénmans- bedrijf. Zij kan voorts een nuttig instrument zijn ten behoeve van de noodzakelijke bedrijfsvergroting, omdat zij een aantrekkelijke vorm van samenwerking tussen twee of meer ondernemerij betekent. Ook kan men door inbreng van zijn bedrijf in een B.V., die .«rimers rechtspersoonlijkheid bezit, het eigen bestaansrisico verlichten. Gemaakte winsten kunnen deels worden aangewend voor investering in het bedrijf, deels uitgekeerd worden aan de aandeel houder (s). Worden er verliezen geleden en schulden gemaakt, dan zijn de aandeelhouders slechts voor hun aandeel aansprakelijk. Bij het aangaan van een B.V. moeten de oprich ters zich er echter wel van bewust zijn, dat de toe komstige bedrijfsopvolgers niet vrij zullen zijn in de bedrijfsvoering, omdat zij nu eenmaal gebonden zijn aan de besluiten vtin de algemene vergadering van aandeelhouders, waarin ook de overige aandeelhou ders hun stem hebben. Anderzijds kunnen bij erfop volging deze overige aandeelhouders wel eens min der gelukkig zijn met hun aan de onderneming ge bonden erfdeel. Y O ALS U uit deze citaten ziet oordeelt de werk- groep gunstig over de mogelijkheden die de B.V. biedt. (Denk U er hierbij wel om dat de fiscale kant van de zaak hier nog niet in ogenschouw werd geno men. Dat komt later.) Naar onze mening is het oordeel te gunstig! Voor de echt moeilijke gevallen, zoals die waarbij een land bouwbedrijf in eigendom is en er enkele kinderen zijn, blijft het gevaar dat de continuïteit wordt verbroken bestaan als het kind dat het bedrijf als direkteur van de B.V. leidt niet een zodanige meerderheid van de aandelen heeft dat tegen zijn wil geen besluit tot ontbinding van de B.V. kan worden genomen. En het verwerven van die meerderheid vereist juist in die gevallen dikwijls te veel geld! De nadelen die genoemd zijn, moet men ook niet onderschatten. Vooral het feit dat het landbouwbe drijf meestal een laag rendement heeft en er dus maar weinig dividend op de aandelen uitgekeerd zal kun nen worden zal dikwijls een bron van moeilijkheden tussen de directeur en de aandeelhouders vormen. ti/SET betrekking tot pachtverhoudingen bestaat o.i. nog een ander bezwaar. Er zullen maar weinig verpachters te vinden zijn die aan een B.V. willen verpachten. Zij weten dan n.l. niet wie hun goed dan in feite beheert. Dit kan een goede direktie zijn, maar ook een slechte. Zij hebben als verpachter geen in vloed daarop. Als men door erfrecht een aan een B.V. verpachte boerderij verkrijgt dan zal de dwang tot verkoop van de zijde van de eigenaar o.i. groter wor den dan ze nu is onder meer persoonlijke verhoudin gen. Los van het fiscale moet men zich o.i. wel goed bezinnen eer men aan een B.V. begint. PA AU WE. a

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 3