Snijmais en Borium Structuur en positie der landbouwcoöperaties 8 BEDRIJFSLABORATORIUM VOOR GROND- EN GEWASONDERZOEK OOSTERBEEK Uit resultaten van het onderzoek van het Bedrijfs- laboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek blijkt dat het element borium aan veler aandacht dreigt te ontsnappen. In de afgelopen maanden is een (toene mend) aantal van enkele honderden boriumbepalin- gen verricht en daarbij bleek dat bij ongeveer tachtig procent van de gevallen een borax hemes ing op zijn plaats is, indien boriumbehoeftige gewassen worden geteeld. Het is dus zeker de moeite waard om aan dacht te besteden aan de boriumvoorziening bij de teelt van snijmais. BORIUMBEHOEFTE EN SCHADEBEELDEN FR zijn een viertal gewassen, waarvan bekend is dat ze hogere eisen stellen aan de boriumtoe- stand van de grond dan de rest van de landbouwge wassen. Dit zijn bieten, koolraap, peen en mais. Er zijn ook aanwijzingen dat knolselderij tot deze groep moet worden gerekend, doch hieromtrent vindt nog nader onderzoek plaats. De gebreksverschijnselen met betrekking tot bo- riumtekort zijn voor een deel zeer goed bekend in de praktijk zoals de hartrot in de bieten en de glazig heid bij koolrapen. De gespletenheid bij de peen is minder bekend. Dit is eveneens het geval ten aan zien van boriumtekorten ibij mais. Deze worden als volgt omschreven: De kolven blijven klein en de korrelzetting is on regelmatig, terwijl de korrelrijen zijn gedraaid. Voor al aan de top zijn delen van de kolf „kaal", dat wil zeggen niet met korrels bezet. In het jonge blad kun nen verspreid voorkomende streepjes worden aange troffen. Uiteraard zal de graad van het boriumgebrek bepalend zijn in hoeverre bovengenoemde verschijn selen zichtbaar zijn. ZETMEELW AARDE DAALT FEN maairijp, goed uitgegroeid gewas snijmais le- vert gemiddeld tussen de 7000 en 8000 kg zet- meelwaarde. Ongeveer de helft van deze zetmeel- waarde wordt geleverd door de kolven. Als door tekorten aan 'borium de kolven zoveel kleiner blij ven en bovendien minder bezet zijn met korrels, dat de totale opbrengst aan zetmeelwaarde duizend of meer kilogram lager ligt, betekent dit, dat men vele honderden guldens schade lijdt. Dit is te voorkomen door grondonderzoek op borium te laten verrichten. ONDERZOEK LEIDRAAD VOOR BEMESTING pi verband met het feit dat dit jaar in tachtig pro- cent van de op borium onderzochte monsters boraxbemesting moest worden geadviseerd (waar van een kwart de hoogste gift van 15 kg borax per ha), is het zeker aan te 'bevelen de percelen die voor snijmais zijn bestemd op het boriumgehalte te laten onderzoeken. Ook als de percelen inmiddels reeds zwaar bemest zijn met drijfmest of stalmest, kan on derzoek op borium (en eventueel koper) plaatsvin den. Wanneer men zich nu opgeeft bij de assistent van het Bedrijf slaboratorium, is het onderzoek nog ruim op tijd voor de inzaai van de mais gereed. Met nadruk zij er op gewezen dat het advies uit sluitend geldt voor genoemde boriumbehoeftige ge wassen en dat men zich scherp moet houden aan het advies. De giften kunnen niet ongestraft worden verhoogd. Er zijn gevallen bekend dat een graangewas, volgend op te zwaar met boraxbemeste bieten, nog schade leed door boriumvergiftiging. (Vervolg van pag. 3) ratie in haar huidige vorm op de weegschaal maar bevindt haar te licht; het aandeel levert geen grotere financieringsbijdrage dan zijn nominale waarde (het grootste deel van het eigen vermogen bij deze coöpe raties komt uit de reserves), het geeft geen aanspraak op een evenredig deel van het vermogen van de coöperatie, de mogelijkheid van overdracht is tot de kring van leden en aspirant-leden beperkt, uittreding van een lid-aandeelhouder betekent vermindering van het risicodragend vermogen der coöperatie, commissie nemen verschillende manieren om aan meer eigen vermogen te komen in ogenschouw. Het nieuwe idee van een coöperatie op aandelen met lid- maatschapsbewijzen voor leden en participatiebewij- zen voor niet-leden krijgt daarbij uiteraard ruime aandacht. De werkgroep legt eerst de aandelencoöpe- Met de nieuwe constructie wil de werkgroep die bezwaren ondervangen. Zij wil er de coöperatieleden mee tegemoet komen die, naar haar mening terecht, bij het beëindigen van hun lidmaatschap dat deel van het vermogen der coöperatie terug willen zien dat zij zelf via reserveringen hebben opgebouwd. In de huidige strukturen blijkt dat geld in de coöpera ties en vooral boeren zonder opvolger beschouwen het, zoals dr. Verhage het in de aanbiedingsvergade ring uitdrukte, als een „vermogen in de dode hand". In de nieuwe opzet kunnen coöperatie en uitgetre den lid of rechtsopvolger beiden van dit stukje ver mogen blijven genieten doordat het de vorm van een verhandelbaar participatiebewijs krijgt. Behalve om zetting van lidmaatschaps- in participatiebewijzen zal ook rechtstreekse uitgifte van participatiebewijzen aan leden en niet-leden mogelijk moeten zijn. Op deze wijze kunnen „derden" in het risicodra gend vermogen bijdragen, zonder echter in de on derneming stemrecht te hebben. Bij eerder geopperde ideeën over aandelen voor leden en nie'i-leden stuit te men steeds op de moeilijkheid dat ook de aandeel- houders/niet-leden stemrecht, dus invloed op de gang van zaken in de onderneming zouden moeten hebben, terwijl hun belangen vaak anders zullen zijn dan die van de leden. De houders van participatiebewijzen, zo wordt nu voorgesteld, zullen statutair geregelde rechten op vermogen, vermogensgroei en winst krij- gën en voor wijziging van die rechten zal,wel hun toestemming nodig zijn. ,TVE bestuursvorm van de coöperatie besprekend meldt de Kommissie dat de oorspronkelijke vorm, een uit en door de leden gekozen bestuur da' alle verantwoordelijkheid draagt, ook bij een aantal grote coöperaties nog altijd gangbaar is. Dit bewijst da', deze bestuursvorm nog goede mogelijkheden biedt wanneer het bestuur ruime bevoegdheden heeft, ook om taken te delegeren aan de onder zijn verant woordelijkheid werkende direktie. De kommissie be ziet ook de in onze buurlanden wel voorkomende figuur van leden-bestuurders en professionele be stuurders, die samen een college vormen. Nadeel: de deskundige inbreng der professionalen zou te door slaggevend kunnen worden. Weer een andere vorm: verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkhe den over een door en uit de leden gekozen college dat er geen volle dagtaak aan heeft, en een wel door maar niet uit de leden gekozen college van professio nele bestuurders. In deze vorm ziet de kommissie be langrijke voordelen, als er een duidelijke en praktisch hanteerbare scheidslijn tussen taken en verantwoor delijkheden der beide colleges gelegd kan worden en als een nauwe samenwerking tussen beide kan wor den verzekerd. Ook als een coöperatie haar bedrijf uitoefent in een naamloze of besloten vennootschap zal een intense communicatie tussen bestuurders en leden nodig zijn, vindt de kommissie. De kommissie wil nauwere sa menwerking tussen leden en coöperatie om een meer marktgericht werken van de coöperatie mogelijk te maken. In vele gevallen zijn de relaties nog te vrij blijvend om de coöperatie in staat te stellen haar produktie aan de eisen van de markt aan te passen en produktieproces en investeringen doelmatig te plannen. Doordat de leden niet alleen leveringsplicht maar ook leveringsrecht hebben, heeft de coöperatie slechts beperkte mogelijkheden om het aanbod der leden te reguleren. |YE kommissie acht geregeld contact, zowel tussen coöperaties binnen een zelfde sector als die uit verschillende sectoren, van groot belang. Zij denkt daarbij aan een gezamenlijk verkoopbeleid en aan overleg over nieuwe investeringen. De coöperaties dienen hun beleid mede te stoelen op het landbouw beleid. Bij voorbereiding en vorming van het land bouwbeleid kunnen anderszij ds de in de coöperatie opgedane praktische ervaringen zeer nuttig zijn. De kommissie beveelt aan, een gemeenschappelijk onderzoek in te stellen naar toekomstige afzetmoge lijkheden van dierlijke veredelingsprodukten en aan dacht te geven aan gezamenlijke planning van ver dere investeringen op dit gebied. Contractproduktie, in het bijzonder in de sector van die dierlijke ver edeling, speelt een belangrijke rol in als besloten of naamloze vennootschap opgezette samenwerkings vormen tussen coöperaties en tussen coöperatieve en particuliere ondernemingen. Diversificatie van activiteiten mag in een moderne bedrijfsvoering niet worden tegengegaan en moet ook bij de coöperatie in bepaalde gevallen zelfs wor den bevorderd, vind de kommissie. Ze ziet het ech ter niet als doel van de coöperatie, uit beleggingen een bijdrage tot de inkomensvorming van de leden te leveren. De kommissie vindt het niet in strijd met de coöpe ratieve gedachte als aan verschillende leden, naar ge lang van de omvang van hun levering of aankoop, verschillende prijzen worden betaald of berekend, als ook de kosten die zij aan de coöperatie veroorza ken verschillend zijn. Ook het stemrecht kan, zij het met matigingen, in verband worden gebracht met het belang dat de leden bij de coöperatie hebben. WERELDMARKT GRANEN De omvangrijke aankopen van graan door de Sov jet-Unie zijn het afgelopen jaar van grote invloed geweest op de wereldgraanpositie aldus het over zicht Goederenmarkten van Bank Mees Hope Co. Door een mislukte graanoogst zag de Sovjet-Unie zich genoodzaakt met de belangrijkste graanexporterende landen contracten af te sluiten. Per ultimo november 1972 beliepen de Russische graanaankopen in de ko mende drie jaar ca. 19 miljoen ton taiwe en 8 mil joen ton voedergranen; van dit kwantum is 5 miljoen ton bestemd om de Russische leveringsverplichtingen aan andere landen na te komen. In de tweede helft van het afgelopen jaar zette de prijsstijgende tendens krachtig in, daar ook Japan uit vrees voor een graan- tekort en hogere graanprijzen tot aankopen op gro tere schaal overging. Bovendien kwam de Volksrepu bliek China in de markt om voor het eerst in twintig jaar graan uit de Verenigde Stalen, Canada en Austra lië te betrekken. Daarbij komt de teleurstellende Braziliaanse tarwe-oogst die tot grote aankopen in Argentinië leidde, terwijl voorts de Australische tar we-oogst door ernstige droogte kleiner zal zijn dan ooit in de laatste 13 jaar. De Internationale Tarweraad verwacht dat de we- reldtarweproduktie (excl. China) in het seizoen 1972- EEG-SUIKERBIETENOOGST VIEL TEGEN Voor zover thans valt te overzien is in geen van de EEG-landen de suikerbietenoogst meegevallen, aldus het Voorlichtingsblad van de Centrale Suiker Mij. Door deze ontwikkeling zal ook de suikeropbrengst beneden de verwachting blijven. In Nederland zal de suikeropbrengst ca 700.000 ton bedragen. Dat be tekent dat bij een 10 grotere uitzaai uiteindelijk 6 minder bieten zijn geoogst, wat uitkomt op een lagere opbrengst van ca 18 De Suiker Mij verwerk te 1.857.500 ton met een gemiddeld gehalte van 16.09 procent. De pulp van de campagne 1972 is zeer vlot ver kocht. Liet het zich in augustus 1972 nog aanzien dat de vraag maar matig zou zijn, reeds vóór de campag- 1973 rond 300 miljoen ton zal bedragen, dat is 20 mil joen ton minder dan de record-oogst van het voor gaand seizoen. De Raad voorziet dat de wereldhandel in het lopende seizoen in de orde van groote van 66 miljoen ton zal liggen. Voornamelijk door aankopen van de Sovjet-Unie zullen de voorraden in de voor naamste tarwe-exporterende landen aan het eind van dit seizoen tot 32 miljoen ion zijn gedaald. v.d.W. ne was het beeld totaal gewijzigd. Zodra de fabrieken aan de gang waren is de pulp als het ware onder de persen weggehaald. Dit bleef niet zonder gevolgen voor de prijzen, die inmiddels tot ongekende hoogte zijn opgelopen. De maatschappij en haar telers pro fiteerden daar maar mtig van. Reeds vóór de cam pagne was bijna lies in vóórverkoop verkocht tegen de toen vastges'elde prijs. De bietentelers hebben de legenheid gehad toen pulp te bestellen en velen de den dat ook. Thans zijn de prijzen voor de nog gerin ge voorraden die aanwezig zijn uiteraard verhoogd. In de mededelingen wordt melding gemaakt van een verwachte toeneming van het wereldverbruik van momenteel ruim 70 miljoen ton tot 90 tot 100 miljoen ton binnen tien jaar. Het zal een uitdaging zijn voor de riet- en bietsuikerproducenten om zich hierop in te stellen. Voor produktiebeperking, waar ook ter wereld, is dan ook geen enkele reden aanwe zig. Integendeel, aldus de opvatting van de Suiker Mij, die daarin zeker niet alleen staat. Na 1975 zal ongeveer de helft van het wereldverbruik plaats vinden in de U.S.A., het Oostblok en de vergrote EEG. De regelingen die in deze groepen worden ge troffen zijn van vitaal belang voor de gehele wereld- suikerhuishouding. Slechts 10 tot 15 van de totale suikerproduktie loopt over de vrije wereldmarkt. v. d. W.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 8