w Denken is vermoeiènd. ook over coöperatie Structuur en positie der landbouwcoöperaties Hl Dl 3 VAN een zekere heer Otto Weiss is de volgende uitspraak opgetekend: „(Denken is zó vermoei end, dat velen de voorkeur geven aan oordelen." Wij zouden daar nog aan toe willen voegen, dat oordelen ook heel gemakkelijk leidt tot veroordelen! Zo'n uitspraak levert op zich geen enkel nieuw gezichtspunt op. Alle eeuwen door is door de mens heid over de meest uiteenlopende zaken weinig ge dacht, maar zeer veel geoordeeld en veroordeeld. Dat was vroeger zo, dat is nu zo en het zal ongetwijfeld voorlopig wel zo blijven. Toch zijn er ook altijd den kers geweest en niet alleen grote denkers maar eveneens heel gewone denkers. Mensen, die zich be wust in de dingen, verschijnselen en problemen ver diepten met het doel ze te begrijpen, te verklaren en zo mogelijk veranderingen aan te brengen. Den ken is en blijft naar onze mening de motor voor de vooruitgang of zo u wilt verandering. Nu is niet elk mens voorzien van evenveel denk vermogen, althans het is niet bij iedereen even sterk ontwikkeld. Je moet er moeite voor willen doen; je inspanning getroosten om dat wonderlijke denk- mechanisme in werking te zetten en te houden. Ge makkelijker is het inderdaad om meningen van an deren maar over tie nemen en onmiddellijk tot oor delen over te gaan. Dit wordt echter in onze tijd extra bezwaarlijk. Zowel vanwege de toenemende in gewikkeldheid van allerlei zaken en toestanden als vanwege de vele snelle veranderingen op bijna elk terrein van onze samenleving. DENKEN OVER COÖPERATIE. IVE zien het ook heel duidelijk in ons coöperatieve wereldje. Daar zijn de als we het zo mogen noemen ouderwetse coöperatoren, die overigens nog altijd tot] de steunpilaren gerekend kunnen wor den. Mensen van de oude coöperatie-strukturen. Zij doen nog wel trouw mee, maar hun denken is in feite niet meer je dat'. Er verandert te veel en te snel en daardoor dreigen ze hun houvast te verliezen. Ze heb ben behoefte aan een omschakeling in hun denken. Een moeilijke opgave, maar ons inziens niet onover komelijk, als ze ziqh bewust willen inspannen. Een andere, veel kleinere groep, zijn de progres sieven. Er deugt van de coöperatie, zoals die nu reilt en zeilt, niets meer. Alles moet op z'n kop; alles moet anders. Ze denken wel, maar ze willen meestal te veel ineens! Dan is er nog een heel grote groep, n.l.: die het wel gelooft. Ze vinden denken over coöperatie maar vermoeiend en beperken zich wel tot oordelen en veroordelen. Ze wachten af wat de voormannen te zeggen hebben om vervolgens hun mening daarover te geven, hetgeen veelal neerkoomt op afkraken! SAMEN DENKEN. /COÖPERATIE is niet alleen samen ondernemen, maar ook samen denken. Ondernemen en den ken behoren bij elkaar. Daarvoor is nodig overleg en discussie om er als zelfstandig denkende mensen gezamenlijk uit te komen. Zoiets moet georganiseerd worden en aan de hand van gespreksonderwerpen naar voren komen. Die onderwerpen kunnen van klei ner en groter formaat zijn en zowel het heden als de toekomst bestrijken. Als er maar zeer bewust met elkaar over gedacht wordt. Laten we toch zoveel mogelijk in de coöperatie alle denkvermogens mobi liseren en vooral de grote groep, die 't wel gelooft proberen te aktiveren. We willen toch zo graag alle leden mee laten denken! Misschien ontstaat' er dan een nieuwe uitspraak: „Denken over coöperatie is zó boeiend, dat velen daaraan de voorkeur geven." Drs. J. DIJKGRAAF. Geef participatiebewijzen uit om de grote landbouw coöperaties ruimer dan nu mogelijk is te voorzien van het eigen vermogen, waaraan zij in deze tijd van schaalvergroting zozeer behoefte hebben. Door middel van die waardepapieren kunnen oud-leden en niet-leden risicodragend vermogen in de coöperatie brengen terwijl hun rechten vastgelegd zijn, maar zonder dat ze kunnen meebeslissen over het beleid van de coöperatie als onderneming: want dat mogen alleen leden, de nog actieve boeren en tuinders. Een Kommissie van de Nationale Coöperatieve Raad voor Land- en Tuinbouw, die in februari 1971 begon met een studie van de struktuur van de grote landbouwcoöperaties, is met deze aanbeveling geko men. Ze kreeg haar in uitgewerkte vorm toegeleverd van een speciale werkgroep „nieuwe financierings- vormen". Deze werkgroep kreeg daarna de opdracht nu ook de fiscale en juridisch-technische kanten van de zaak nog verder uit fte werken. Een andere werkgroep heeft zich bezig gehouden met de nauw met de financiering verbonden proble matiek van de aansprakelijkheid der leden. De com missie als geheel heeft verder onder meer haar ge dachten laten gaan over het combineren van slagvaar dig ondernemingsbeleid en invloed van de leden; de rol die de coöperatie kan spelen bij het reguleren van de landbouwproduktie en bij de contractproduk- tie, in het bijzonder in de sector van de dierverede- ling, de samenwerking tussen coöperaties onderling en van coöperaties met anderen. In een lijvig rapport van 155 bladzijden heeft de „kommissie Struktuur" van de Nationale Coöperatieve Raad voor de Land- en Tuinbouw nu verslag uitge bracht van haar werkzaamheden. BE Kommissie heeft vooral de s'ruktuur in ogen- schouw genomen van de coöperaties waarvan boeren en tuinders rechtstreeks lid zijn. Zij verwacht namelijk dat de meeste topcoöperaties op den duur toch wel één geïntegreerde onderneming zullen gaan vormen. Evenals de raad waarvan ze haar opdracht ontving is de kommissie er van uit gegaan dat de coöperatieve rech svorm zo veel mogelijk dient te worden behouden. Landbouwcoöperaties worden in belangrijke mate gefinancierd met vreemd vermogen. Dat komt door dat het eigen vermogen voor een groot deel de vorm heeft van aansprakelijkheid der leden. Bij de oprich ting der coöperaties, zo wordt in het rapport uiteen gezet, beschik'en de leden wel over voldoende ver mogen op het eigen boerenbedrijf, maar ze konden het niet vrij maken voor startkapitaal van de coöpe ratie. Dus namen ze aansprakelijkheid op zich voor tekorten bij liquidatie van de coöperatie, terwijl ze zich ook verplichtten bij tussentijdse uittreding in eventuele tekorten bij te dragen. Die aansprakelijkheid dient als zekerheid voor de aantrekking van vreemd vermogen, maar houdt voor de coöperatie ook nogal wat onzekerheden in. Het is moeilijk haar „uit te winnen", dat wil zeggen als de nood aan de man is, komt het geld van de boer niet zo gauw bij de coöperatie op tafel. Nu boer en tuin ders op eigen bedrijf voor grote investeringen staan, is dat nog wat moeilijker geworden. De werkgroep „aansprakelijkheid" heeft dan ook uitgerekend dat de totale, op een bepaald moment te berekenen wer kelijke aansprakelijkheid niet hoger is dan de helft van de nominale aansprakelijkheid. Bij coöperaties die een deel van het aan de leden toekomende winst aandeel 'bij-boeken op een ledenrekening is dat geld nog wel als vooruitstorting op de aansprakelijkheid te be schouwen, maar zelfs in dat geval, aldus het rapport, biedt aansprakelijkheid minder mogelijkheden tot het aantrekken van vreemd vermogen dan de aanwezig heid van andere vormen van eigen vermogen. VOOR de leden der coöperaties heeft de aanspra-' kelijkheid ook verschillende bezwaren, o.m. dat bij „uitwinning" hun liquide en misschien zelfs hun vastgelegde middelen worden aangetast, en velen hun ner dringen dan ook op beperking van de aanspra kelijkheid aan. Maar dat zal eerst mogelijk zijn als er eerst meer eigen vermogen komt. Dat geldt ook voor verdere beperking bij coöperaties die nu al met „be perkte aansprakelijkheid" werken, in veel gevallen is die beperking nu al te stringent, heeft de werk groep „aansprakelijkheid" geconcludeerd. De werkgroep „nieuwe financieringsvormen" en de (Zie verder pag 8.) UIT vragen die aan ons worden gesteld, blijkt dat er tegenwoordig nogal wat mensen zijn die zich afvra gen of hun onderneming niet moet worden omgezet van eenmanszaak of firma in een besloten vennoot schap, een B.V. Waaraan dit verschijnsel te danken is, is niet zo moei lijk te raden. Men ziet tegenwoordig de letters B.V. nogal eens verschijnen achter de naam van een on derneming die vroeger dan wel meestal de letters N.V.. nanmloze vennootschav. daarachter had staan. Er wordt dan nogal eens gedacht zoals ons telkens weer blijkt, dat die wijziging het gevolg is1 van ver anderingen in de belastingwetgeving. De B.V. ver moedt men dan, zal wel een fiscaal aantrekkelijke rechtsvorm zijn. Vandaar de vragen. De oorzaak van de vele omzettingen van N.V.'s in B.V.'s ligt echter in het geheel niet in het fiscale vlak. Zij is het gevolg van wettelijke maatregelen op het ge bied van het vennootschapsrecht. Die maatregelen, die wijzigingen, zijn weer het gevolg van E.E.G.- richtlijnen die zijn vastgesteld door de Raad van Euro pese Gemeenschappen. De landen van de E.E.G. heb ben n.l. een zeer verschillend vennootschapsrecht en dat kan storend werken op de groei van ondernemin gen die in verschillende landen werken of dat willen gaan doen. In de Eerste Richtlijn, die is vastgesteld op 9 maart 1968 waren voorschriften opgenomen die on der andere betrekking hadden op de publicatie van bepaalde gegevens van vennootschappen die onder de richtlijn vielen. Voor Nederland betekende het dat al le naamloze vennootschappen moesten publiceren. Daaronder waren ook veel kleine ondernemingen. In de andere E.E.G.-landen lag dit anders. Daar had men n.l. voor de kleine ondernemingen een aparte vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. In Ne derland kenden wij dit niet. Om aan minder gewenste publikatieplichten te ontkomen moest men wel met aanpasing aan de wetgeving komen. Dat heeft ertoe geleid dat wij nu in ons1 land sedert juni 1971 naast de naamloze vennootschap, de N.V., de besloten vennoot schap met beperkte aansprakelijkheid, de B.V., ken nen. AT is nu een B.V.? In artikel 57 van het Wetboek van Koophandel staat er een definitie van. Die nemen ivii hier over, omdat de essentiële punten er wel duidelijk instaan. „De besloten vennootschap met beperkte aanspra kelijkheid is een rechtspersoonlijkheid bezittende de vennootschap met een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal, waarin ieder der ven noten voor een of meer aandelen deelneemt; aan- deelbewijzen worden niet uitgegeven; de aandelen zijn niet vrij overdraagbaar. De vennoten (aan deelhouders) zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en niet gehouden boven het bedrag dat op hun aandelen behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen". T.a.v. de oprichting van de B.V. is bepaald dat er tenminste 2 oprichters moeten zijn, die tevens deelne men in het kapitaal. De B.V. bestaat pas als er een ver klaring van de Minister van Justitie is verkregen dat hem niet is gebleken dat er bezwaren bestaan. JET recht betreffende de B.V. komt in grote mate overeen met dat voor de N.V. Er zijn verschillen. Beide vennootschappen hebben een in aandelen ver deeld kapitaal. Bij de N.V. mogen er aandeelbewijzen zijn, bij de B.V. is dit verboden. De aandelen in een N.V. zijn vrij verhandelbaarals tenminste de statu ten van de N.V. zelf de verhandelbaarheid niet beper ken. Bij de B.V. zijn de aandelen in principe niet vrij overdraagbaar. Alleen aan de echtgenoot en aan bloedverwanten en aanverwanten in de rechte lijn en tweede graad zijlijn (d.i. broers en zusters) en aan een mede-aandeelhouder is vrije overdracht mogelijk. Voor iedere andere overdracht moeten de statuten een regeling bevatten betreffende goedkeuring van een overdracht door een orgaan van de vennootschap, dus door directie, commissarissen of algemene vergadering van aandeelhouders. >E B.V. is bedoeld als de rechtvorm voor de Klei nere Onderneming, die met haar jaarstukken niet zo in de publiciteit hoeft te treden als de N.V. Natuurlijk moest er op dit punt ook gewaakt worden tegen misbruik. Daarom is er een bepaling dat grotere B.V.'s, d.w.z. met een balanstotaal van minstens 8 mil joen en minstens 100 arbeiders ook moeten publiceren. Wat er op dit punt verder gebeurt moet nog even worden afgewacht. Er is n.l. een vierde richtlijn in de maak bij de E.E.G.die wat dit betreft verder gaat. Over het fiscale verschil met N.V. kunnen wij kort zijn. Er is geen enkel verschil tussen die twee wat de belasting betreft. Kan een B.V. dan toch fiscaal'voor- deliger zijn dan firma of eensmanszaak? Daarover een volgende keer. PAAUWE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 3