Joor de ^V^rouw
Ons huishoudboekje
Enkele gedachten bij „Bleekers Zomer"
Erf en akker
Redactiecommissie
Bond van Plattelandsvrouwen
Voor Zeeland:
D. KugelSwart, Poortvliet
Voor Brabant:
A. J. M. RoosenschoonStolk, Halsteren
Er zijn maar weinig huisvrouwen die serieus een kas
boekje bijhouden en waarschijnlijk weinig huishoudens
waar men edit „boek houdt", ondanks het feit dat erva
ren lieden ons steeds weer aanraden onze inkomsten en
uitgaven te noteren. Niet op losse papiertjes, maar in een
schrift, een aantekenboekje of in een echt kasboek.
Ja, het is belangrijk om alles op te schrijven, zodat we
weten waar het geld, dat dagelijks door onze vingers
glijdt, aan op gaat. We kunnen dan immers steeds zonder
moeite nagaan, waar het gebleven is. Uitgegeven voor
kleding en huishouding, opgegaan met de vakantie, door
veel doktersbezoeken verminderd of aan verzekeringen
en meer of minder belangrijke zaken gespendeerd.
Mensen, die nooit iets noteren komen met argumenten
als: „Waarom zou je het doen? Door opschrijven komt
geen cent terug van wat we uitgegeven hebben! Het zorg
vuldig opsohrijven van uitgaven van het eten kan nie-
mands maag vullen. Van het optellen van alle dokters
rekeningen wordt niemand gezond! En als je je hele por
temonnee verliest, geeft heus niemand je een cent, omdat
je ze braaf hebt boekgehouden."
BALANS IN EVENWICHT
Dat klinkt allemaal een beetje smalend. Maar het is
eigenlijk erg kortzichtig, omdat het in werkelijkheid niet
zo is. Nee, geen enkele stuiver die we uitgeven komt
terug en niemand wordt gezond van doktersrekeningen
optellen. Natuurlijk komt geld niet op die manier terug,
maar toch.indirekt misschien wel.
Het kleine notitieboekje is een afspiegeling van ons
huishouden. De inhoud van onze portemonnee zegt ons
hard en duidelijk wat ons bezit nog is, ons boekje zegt
waaraan het geld opging. Dat zelfde boekje leert ons,
zonder dwang, dat voorbije zaken niet meer te verande-
lN de grijze sfeer van deze kille, nevelige januari
dagen, waarin het niet echt winter, maar toch ook
nog lang geen lente is, las ik het verhaal van Bleeker,
de kleurloze kantoorklerk, die zomaar op een zomerdag
wegwandelt - weg van zijn dreinende kinderen en bloem-
koolsaus van zijn brave echtgenote Adrie - weg van het
kantoor met de kifterige kollega's en de boterhammen
met pindakaas in een plastic zakje - terug naar zijn ge
boortestad, Amsterdam.
Na een eerste toevlucht bij oude slonzige tante Daatje,
zoekt hij de volgende dag een jeugdvriend op en komt
daardoor in een wereldi terecht van goocheme jongens,
gesjochte studenten, kroegen en dergelijke toestanden.
Drie dagen lang leeft Bleeker in deze wereld, waarin
geen enkele zekerheid is en zich van alles afspeelt, dat
voor hem totaal onbegrijpelijk is. Dan, op een heel vroe
ge morgen ontwaakt hij ergens in een huis in Schevenin-
gen en wandelt terug naar zijn Adrie. En het leven gaat
gewoon weer door alleen is hij er niet zeker van of
zijn vrouw de deur niet op slot zal doen.
„|TEN kleine roman" noemt de schrijfster dit verhaai
van drie dagen uit het leven van Willem Bleeker.
Wij zien hem voor ons, hoe hij daar woont in een saaië
straat in Den Haag boven een kapsalon - „hij rook de kap
salon, een mengsel van lotion en geschroeid haar" - ge
trouwd met een net meisje. Hij, de Amsterdamse jongen
uit „de Pijp", in wie het avontuurlijke, o heel bescheiden,
ren zijn, maar dat toekomstige uitgaven gepland kunnen
worden en zo de balans beter in evenwicht kan worden
gehouden.
Het is vaak, met enig uitkijken, mogelijk beter te eten
voor minder geld dan we tot nu toe deden. Misschien
leven we daardoor dan weer gezonder, met als gevolg
minder doktersrekeningen en ziekenhuiskosten. Die reke
ningen zijn trouwens in veel gevallen al vrij eenvoudig
omlaag te krijgen als we beter op onze gezondheid en
zich aankondigende ziektes letten. Wij denken hierbij
alleen nog maar aan het onderhoud van ons gebit.
ELKE AANKOOP BOEKEN
l
En als we onze portemonnee echt eens een keer ver
liezen, dan kan dat zelfde kasboekje ons waarschijnlijk
vrij nauwkeurig zeggen hoeveel er nog in ons beursje zat.
Dat kan weer belangrijk zijn bij de aangifte van vermis
sing bij de politie.
Voor de huisvrouw is het bovendien prettig als zij
tegenover haar wederhelft haar financieel beleid kan aan
tonen. Het grootste deel van het inkomen gaat nu een
maal door haar handen. Zij kan er dus alleen maar trots
op zijn als haar verantwoorde financiering en haar ma
nier van kopen respekt afdwingen.
Nu is het helemaal niet zo gemakkelijk om zich aan
een regelmatig, volledig boekhouden te wennen. Maar
zijn we er eenmaal aan gewend, dan zien we nog meer
voordelen. Want wie weet, dat elke aankoop geboekt
wordt, koopt zeker bewuster en met meer zorg, wat weer
tot gevolg heeft dat hij of zij op de duur suksesvoller is
dan een ander die deze zelfkontrole mist. Voor alle tegen
standers haasten we ons te zeggen, dat ook mensen die
zo'n boekhouding voeren, zich gerust wel eens kunnen
vergissen. Dat komt voor, gelukkig maar!
B, T.
Mevr. KAXEBEEKEOCHTMAN.
zijn voorstel om voor him trouwen in een tent met va
kantie te gaan was meteen afgeketst (zij wilde per se in
een hotel om haar haar te kunnen wassen en zij kon im
mers wel ongesteld worden) in de kiem was gesmoord.
Maar misschien toch niet helemaal gesmoord, want op
een dag rukt hij zich los uit de alledaagse sleur en gaat
er vandoor naar die stad van zijn jeugd. Door Gerrie, de
jeugdvriend wordt hij meegesleurd in een maalstroom
van kroegen, drank, vrouwen, louchepraktijken. Maar
Bleeker blijft Bleeker, kotsmisselijk wordt hij van de
drank, hij wil alleen maar slapen, van de louchepraktij
ken begrijpt hij niets en zeurt voortdurend - „het zit hem
tot hier"! Pas wanneer hij in zijn eentje in Gerrie's werk
plaats klokken zit te beschilderen, komt hij tot zichzelf.
Die nacht probeert hij zijn vrouw op te bellen, maar
hangt op, zodra zij antwoord geeft.
En als hij eindelijk na die drie dagen 's morgens die
slaapkamer binnenstapt, ontvangt zij hem alsof er niets
gebeurd is. Geen woord van verwijt, geen blijk van op
luchting of van verrassing even is er één moment van
tederheid, dan wordt zij weer de redderige huisvrouw en
rept zich naar de kinderen.
In luttele bladzijden wordt ons hier door MÊnsje van
Keulen het leven getekend van doodgewone mensen, aan
de oppervlakte schijnbaar rustig naast elkaar voortlevend,
maar in diepste wezen vreemden voor elkaar. Onlangs
bladerend in een oude verzenbundel, trof ik deze zelfde
gedachte aan in een gedicht van 60 jaar geleden:
VOEDING IN DE JEUGD BEÏNVLOED
GEZONDHEIDSTOESTAND IN LATERE JAREN
Op het gebied van voeding is nog zeer veel onderzoek
en voorlichting nodig. Hierop wees prof. dr. C. den Har-
tog onlangs in zijn afscheidscollege bij zijn afscheid van
de Landbouwhogeschool te Wageningen. Hij merkte daar
in om. op dat de mens wat zijn voeding betreft meer een
produkt van zijn omgeving is dan van zijn erfelijke aan
leg. Hij bezit het vermogen zich aan zeer ongunstige
voedingssituaties aan te passen. Dit gaat ten koste van
lichamelijk en geestelijk doelmatig funktioneren. Een
niet optimale voeding, die in de vroege jeugd of reeds
bij het ongeboren kind aanwezig is, kan, indien dit bij
grote volksgroepen voorkomt, leiden tot ongunstige
sociale, ekonomische en kulturele ontwikkeling van een
geheel land. Het sociaal-kultureel gebeuren bij de mens
is innig verweven met zijn zuiver biologisch bestaan en
vormt ermede een ondeelbaar geheel, aldus prof. Den
Hartog. Prenatale ondervoeding, gevolgd door ondervoe
ding tijdens de eerste maanden na de geboorte kan leiden
tot vroegtijdige veroudering, tot een vermindering van
celgroei in de hersenen met een mentaal en psychomoto
risch achterblijven van het individu. Ondervoeding in
deze periode heeft een negatief effekt op de intellektuele
ontwikkeling.
Overvoeding in de eerste drie tot vijf maanden na de
geboorte veroorzaakt een extra vermeerdering van vet
cellen, zodat deze kinderen op latere leeftijd gemakkelijk
meer vet zullen opslaan in hun weefsel dan normaal ge
voede kinderen. Vetzucht is een opgevuld raken van de
vetcellen met vet. Bij degenen die een abnormale hoeveel
heid van deze vetcellen bezitten is „afslanken" moeilijk
te bereiken. Er zijn nog een aantal voedingsstoffen in de
voeding waarvan een onjuist gebruik leiden kan tot ver
vroegde beenontkalking, verhoogde bloeddruk, „aderver
kalking" of andere afwijkingen. Er zal nog veel onder
zoek dienen te geschieden om het juiste gewicht van deze
„verbanden" te kennen.
1973 ROLLECATE 1973
Een zestigjarige heeft alle reden om feest te vieren!
Een kleine groep van Rollecate-getrouwen wil graag zo
veel mogelijk oud-leerlingen ter viering van dit jubileum
bijeenbrengen op de vrijdag 21 en zaterdag 22 september
1973. Wij stellen ons ongeveer het volgende programma
voor: De vrijdag wordt een „studiedag" over een aktueel
onderwerp betreffende het onderwijs; op de vrijdagavond
organiseren we, saimen met de schoolvereniging „Ceres -
Vesta", een feest in de schouwburg. Op zaterdag, hoe
zou het anders kunnen, gaan we varen op de IJssel, om
ergens aan te leggen voor de lunch, 's Middags is er dan
nog gelegenheid voor „kijken en keuren" in school en
tuin van „Nieuw Rollecate" en voor klassereünies die
men met dit jubileum wil laten samenvallen.
In maart of april 1973 hopen wij uitvoerige circulaires
met inschrijfformulieren rond te sturen aan alle ons be
kende adressen van Our-Rollecaters. Bij vorige jubilea
bleek echter vaak, dat onze adressenlijst niet „bij" was.
U zoudt ons erg helpen, als U adresveranderingen van
Uzelf of van klasgenoten, nu alvast aan ons zoudt willen
doorgeven, zodat wij zoveel mogelijk oud-leerlingen kun
nen bereiken. Opgave daarvan dan graag aan de „Feest
commissie - 60 jaar - Rollecate", Tesschenmacherstraat
9, Deventer. Aldus een circulaire van de Feestcommissie,
waaraan wij gaarne de nodige publiciteit geven.
DE TWIJGEN
En iedre tengre tak is weer verdeeld
In warr'ge veelheid van nog fijner twijgen,
Waaraan de blaadrcn spreiden. Telkens speelt
Wind er door heen en doet hen alle neigen.
Zij zijn elkander vreemd en kennen geen
Geluk en leed dan eigen zon en regen,
En leven kalm-gedwee, voor zich alleen,
Met iedren nacht een nieuwen morgen tegen.
Zij weten niet den eenen droom, de wil,
Die sterk en durend drijft den boom te komen
Tot wasdom en vanuit de wortels, stil,
Onmerkbaar, 't voedend sap omhoog doet stroomen.
En wij, de dunste twijgen aan den boom,
Die leven heet, wij hebben nauw vermoeden
Van den gezamenlijken, diepen droom,
En van de duistre wortels, die ons voeden.
Wij leven in deezf wonderlijke beemd
In zon en regen eenzaam bij elkander,
Het naaste hart blijft ons voor immer vreemd,
En iedre vreugde en treurnis van een ander.
P. OTTEN.
DOOR MENSJE VAN KEULEN
TWEEIDE KERSTDAG trokken we er des morgens
al bij tijds op uit. De bush in. We hadden de
waterzakken aan de landrover gehangen, extra ben
zine meegenomen en alles wat je verder nodig kan
hebben in de bush. We reden veertig mijl langs de
rivier tot we bij een dorpje kwamen waar we hoor
den van de bevolking dat er vlakbij een jagerskamp
stond. We zochten de plaats op en we hoorden van
de bedienden die er waren dat het kamp van Nickie
Blunt was, een beroepsjager. Nickie kenden we heel
goed. Van zijn eerste tentbediende hoorden we dat
hij uit was met drie Fransen om olifanten te schie
ten. Ze zouden niet terug komen voor 's avonds laat.
Wat willen jullie drinken, vroeg de bediende, een
biertje? Een een cola voor de kinderen? Een zeer
goed aanbod. We gingen zitten onder de luifel van
de eettent en lieten de drank serveren. LJskoud bier,
fonkelend en sprankelend in het glas, met een
sneeuwwitte schuimkraag. De tenten van de gasten
lagen iets achter de eettent, maar allemaal stonden
ze zo, dat je uitzicht had op de traag voortstromende
Tana-rivier. We zaten er als prinsen in een sprookje.
De kinderen speelden jager en klant, en wij
wij genoten. We beseften voor de zoveelste keer dat
we het leven dankbaar konden zijn, dat we dit alles
mochten zien. De rivier, met aan de ene kant een
oever die nu drooggevallen was na de laatste hoge
stand van het water, en waar de Pokomo's hun rijst
hadden geplant. De ooievaars en de ibissen. De dui-
zende wevervogels die hun mooie ronde nesten in
de hoge bomen, die met hun takken over het water
hingen, hadden gebouwd. De kanos die de Pokomo's
uit een dikke boomstam hadden gehakt, voeren van
de ene oever naar de andere. Wat verderop stond een
klein dorpje, hutten van klei, met rieten daken. Was
dit niet een groot symbool van rust, van vrede op
aarde? Laten we het goed in ons geheugen prenten,
zeiden we tegen elkaar, opdat we dit beeld nooit
meer vergeten. Geluksvogels dat we zijn; gelukkig
ook dat we het beseffen.
Tegen enen werd voor ons de tafel gedekt. Nicky
had ook voor een Kerstboompje gezorgd. Dat stond
midden op tafel. We werden keurig bediend en we
aten bijna alles op. Nadat we nog een kop koffie met
een Franse brandy hadden gedronken, reden we terug
naar huis. Kerstmis was weer voorbij
SCHRIJFKOUTER.