Zaai verstandig zaai IMATASJA De eiwitvoorziening van het melkvee deze winter Bij twijfel betreffende penicilline, de melk eerst onderzoeken, dan pas leveren Samenwerking ruiterbonden en paardenfokkers HET is bekendi dat de vraag naar goede rijpaarden nog steeds toenemende is. Het is daarom van grote betekenis dat aan de rijpaardenfokkerij steeds meer CENTRAAL VEEVOEDERBUREAU IN NEDERLAND - WAGENINGEN Standpunten van het CVB ten aanzien van: Niet-eiwit-stikstof verbindingen in rundveevoeders De momenteel aan te houden eiwitnormen voor melkvee IVOOR de sterk gestegen grondstofprijzen met name van eiwitrijke produkten werd het de afgelopen maanden voor de mengvoederindustrie aan trekkelijk in rundveemengsels een bepaald gedeelte van de eiwitgrondstoffen te vervangen door ureum of andere zogenaamde niet-eiwit-stikstofverbindin- gen. Deze ontwikkeling was voor het Centraal Veevoe derbureau aanleiding een bijeenkomst van deskundi gen te beleggen om zich te bezinnen over de vraag of en in hoeverre deze vervanging van eiwit-stikstof door niet-eiwitsciksiol onder in eaenanuse omscanuig- heden zinvol en verantwoord is. O.m. op grond van desbetreffende proefresultaten kwam deze Commissie tot de conclusie dat deze niet- eiwit-stikstofver'bindingen (w.o. ureum) in krachtvoe ders voor rundvee, geen wezenlijke bijdrage leveren tot de eiwitvoorziening van de koe, wanneer deze kracht voeders worden gebruikt als aanvulling op ba sisrantsoenen bestaande uit 8 a 10 kg ds uit relatief eiwitrijke ruw voeders als hooi en kuilgras. Wanneer deze krachtvoeders echter worden ge bruikt ter aanvulling van basisrantsoenen die over wegend bestaan uit eiwitarme ruw voeders (b.v. snij- maissilage) mag worden verondersteld dat deze niet- eiwit-stikstof ver bin dingen wel een bijdrage kunnen leveren tot het dekken van de eiwitbehoefte van de koe. IDEDOELDE Commissie heeft zich tevens gebogen over de vraag of en in hoeverre het verantwoord is melkvee onder de CVB-eiwitnormen te voeren. Hoewel in kortlopende proeven (8 weken) bij voede ring op ca. 80 van de CVB-eiwitnorm een nauwe lijks aantoonbaar negatief op de melkproductie werd verkregen, staat geenszins vast dat dit ook het geval is indien gedurende langere tijd op dit niveau onder de CVB-eiwitnorm zou worden gevoerd. Uit dien hoofde achtte de Commissie het fysiologisch niet ver antwoord de huidige CVB-eiwitnormen te verlagen. Hiervoor dienen eerst de resultaten van nader onder zoek te worden afgewacht. y*„x inauAic «.jj iixoxuy ue kanttekening dat het wel licht op economische gronden aanbeveling verdient op dit moment de eiwitvoorziening van de koe af te stem men op de minimum-grens welke het CVB ten aan zien van de eiwitnorm nog toelaatbaar acht (10% onder de in de Verkorte Tabel van het CVB ver melde normen). AMEN VATTEND kan worden gesteld dat: a. Indien niet-eiwit-stikstof bevattende krachtvoe ders worden opgenomen in rantsoenen voor rund vee bestaande uit 8 a 10 kg ds uit relatief eiwit rijk ruwvoer, deze niet-eiwit-stikstof geen wezen lijke bijdrage levert tot de eiwitvoorziening van de koe. b. Indien deze krachtvoeders worden opgenomen in rantsoenen waarvan het ruwvoergedeelte overwe gend uit eiwitarme produkten bestaat (b.v. snij- maissilage), deze niet-eiwit-stikstof waarschijnlijk w*el enigszins bijdraagt tot het dekken van de eiwitbehoefte van de koe. c. Het wellicht op ec. gronden op dit moment aanbe veling verdient de eiwitvoorziening van melkvee af te stemmen op de minimum-grens welke het (JVB ten aanzien van de eiwitnorm nog toelaat baar acht (10 onder de in de Verkorte Tabel van het CVB vermelde normen). GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN IN NOORD-BRABANT De aanwezigheid van antibiotika (penicilline) in de afgeleverde melk betekent voor de melkverwer- kende bedrijven een groot probleem. De melk, af komstig van koeien behandeld met kortwerkende penicilline-preparaten, dient de eerste 3 dagen (6 melkmalen) niet aan de zuivelfabriek te worden af geleverd. De melk, afkomstig van koeien die op een andere wijze met antibiotika zijn behandeld (bijv. in de spie ren, bloedvaten, buikholte, baarmoeder), dient zo lang niet afgeleverd te worden als de behandelde die renarts aangeeft. De melk, afkomstig van koeien die bij het begin van de droogstand behandeld worden met langwer- kende penicilline, kan na een normale droogstand van 6 weken, na de biestperiode, zonder meer geleverd worden. In alle gevallen, waarbij het niet zeker is of de melk vrij is van antibiotika, bijv. als een koe na be handeling in de droogstand te vroeg afkalft, of een koe gekocht van de markt, waarvan niet bekend is, wordt met nadruk aangeraden de melk eerst te la ten onderzoeken op antibiotika en pas als gebleken is, dat de melk geen antibiotika bevat, met afleveren beginnen. ÜR zijn zuivelfabrieken,, die dit onderzoek voor hun leveranciers verrichten. Het melkmonster kan dan met de melkrijder meegegeven worden. Het onderzoek kan ook gebeuren door de Gezondheids dienst, Molenwijkseweg 48 te Boxtel. Het onderzoek kan ook door de veehouder zelf ge daan worden. Wellicht is dit vooral interessant voor melkveehouders met een melktank. De melk wordt immers maar enkele keren per week opgehaald, waar door de veehouder te lang moet wachten om een melkmonster mee te geven aan de zuivelfabriek. Door Verapharm te Boxmeer wordt gevriesdroogde yoghurt-kultuur (intertest) in kleine flesjes afgele verd. Deze zijn in principe verkrijgbaar via de die renartsen of zuivelfabrieken. Tevens wordt er een duidelijk handleiding bij geleverd. Op welke wijze en waar het onderzoek wordt uit gevoerd is op'zich niet zo belangrijk als het maar wordt gedaan! De schade voor de zuivelfabrieken wordt enorm groot door het mislukken van yoghurt- en kaasprodukten, terwijl de boetes, die de zuivelfa brieken boven het hoofd hangen als in hun produk ten antibiotika worden aangetoond, in de tienduizen den guldens lopen. Uit wel begrepen eigen belang dient de veehou der de risiko's te beperken, daarom: laat in twijfel gevallen eerst onderzoeken! VOOR AFSTAMMELINGENONDERZOEK MEDEWERKING GEVRAAGD aandacht wordt geschonken om rijpaarden te fokken die niet aleen een mooi exterieur hebben maar ook over een prima karakter beschikken. Nederland is zo gelukkig over een basis voor een goede rijpaardenfokkerij te be schikken. Toch zal de fokker steeds meer aandacht moe ten schenken om paarden te fokken met nog betere gan gen en imet nog betere hippische eigenschappen. In verband met bovenstaande heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de Afde ling Paardenhouderij, Warmbloed Paarden Stamboek, Draf- en Rensport,. Kon. Federatie van Landelijke Rijver- enigingen, Ned. Kath. Bond van Landelijke Rijverenigin- gen en het overkoepelend Hippisch orgaan, de Stichting Nederlandse Hippische Sportbond. Op deze bespreking was men unaniem van mening, dat bij een goed geleide fokkerij alle gegevens over verrichtingen van rijpaarden, o.a. de resultaten van wedstrijden, bijv. de klasse indeling van de paarden, van grote betekenis kunnen zijn voor het nakomelingen onderzoek van de hengsten. Nu .via het centraal onderzoek van warmbloed rij- paardhengsten en volbloedhengsten in de rennen en koersen veel gegevens kunnen worden overgelegd is van zeer grote betekenis ook geïnformeerd te zijn over de prestaties (resultaten springen en dressuur) van de bij de Hippische organisaties ingeschreven wedstrijd-paar den. Door deze gegevens te vergelijken met de vaderdie- ren (hengsten) kan worden nagegaan in hoeverre bepaal de eigenschappen vererfd worden. Dit z.g.n. afstammelin- BOUWPLANAANPASSING OP KLEINE AKKERBOUWBEDRIJVEN IN HET ZUIDWESTEN (Vervolg van pag. 9) INKOMENSVERHOUDINGEN BIJ PACHT EN BIJ EIGENDOM Voor de boer op 42 ha werd op pachtbasis een arbeids inkomen berekend van ƒ30.141 tegen ƒ22.615 voor die op het kleine gespecialiseerde bedrijf (tabel 3). Hierbij is zoals bekend voor het bedrijfskapitaal rente be rekend. Als de boer eigen vermogen bezit, is zijn inko men dus hoger. Is het bedrijf eigendom, dan zullen de inkomensverhou dingen geheel anders liggen. Stellen we de netto pacht op 200 per ha, de waarde van grond en gebouwen op 10.000 per ha, de hypotheekrente op 8 en het eigen vermogen van de boeren op 100.000 dan blijkt voor de boer op het kleine gespecialiseerde bedrijf een (direct) inkomen beschikbaar te zijn van 22.083 22.615 14,22 X 200 42.200 k 8 22.083) tegenover slechts 13.223 30.141 41,53 X 200 315.300 k 8 13.223) voor zijn collega op het grotere bedrijf. Uit dit inkomen moet dan o.a. nog de aflossing van de hypotheek van respectievelijk ƒ42.200 en ƒ315.300 wor den betaald. Onder dergelijke omstandigheden is het boer zijn op het kleine gespecialiseerde bedrijf nog goed mogelijk. Op het grotere akkerbouwbedrijf zijn er dan onvoldoende bestaansmogelijkheden. Voor een groot deel wordt hier door de bestaande drang naar specialisatie en intensive ring van het grondgebruik verklaard en ook de geringe bedrijfsoppervlaktevergroting die tot nu toe in de prak tijk gerealiseerd wordt. gen-onderzoek kan een zeer belangrijk hulpmiddel zijn voor de fokkerij van goede rijpaarden. Nu de Landelijke Ruiterorganisaties en de Ned. Hippi sche Sportbond besloten hebben medewerking te verlenen aan het verzamelen van deze gegevens, betekent dit be sluit een uitvoering geven aan de leuze „fokkerij van paarden en ruiterorganisaties gaan hand in hand". |EDERE plaatselijke, landelijke rij vereniging of ruiter- organisatie zowel amazones als ruiters worden daaromi uitgenodigd medewerking te verlenen aan het volgende verzoek: Geef aan uw landelijke organisatie, waarvan U een rijkaart ontvangt, altijd door de afstamming van uw rijpaard. Indien aanwezig ook het nummer van het stamboek (afstammingsbewijs). De stamboekorganisa tie die het afstammingsbewijs heeft verstrekt vermeldt altijd de naam van de hengst die de vader is van uw rijpaard. Indien U geen afstammingsbewijs heeft, maar de vader van het rijpaard U bekend is, dan wordt U éveneens ver zocht dit te willen vermelden. Door mede te werken bewijst U de paardenfokkers in Nederland en de fokleiding in het bijzonder, een grote dienst. Voor uw medewerking zijn wij U zeer erkentelijk. Al dus een bericht van de Commissie Paardengebruik van het Landbouwschap.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 19