Is er
nog toekomst voor de peulvruchten
WA betreft de financiële resultaten menen wij dat
er zowel direct als indirect perspektieven zijn.
Op die binnenlandse markt hebben de Nederlandse groe
ne erwten de laatste jaren een sterke concurrentie onder
vonden van de Franse erwten. Het is zeer de vraag of
deze teelt in Frankrijk blijvend zal zijn. Zij is sterk uit
gebreid onder invloed van enkele gunstige seizoenen,
maar heeft de neiging om na een slecht seizoen weer
sterk af te nemen. Verder is een heel belangrijk punt dat
Engeland als één van de grootste afnemers van onze
groene erwten en schokkers eveneens steeds meer zelf
is gaan produceren. Het lage graanprijspeil in Groot
Brittannië maakte het voor de Engelse boer aantrekkelijk
om ook een stukje erwten te verbouwen. Het in verhou
ding tot Engeland hoge graanprijspeil in die EJE.G. bracht
de Nederlandse erwtenteler in een ongunstige concurren
tiepositie. Nu ook in Engeland het E.G.G.-graanprijspeil
wordt ingevoerd, is het zeer de vraag of de Engelse boe
ren nog veel belangstelling voor de erwtenteelt zullen
overhouden. Reeds nu is er sprake van een afname. De
zelfde ontwikkeling zien we in Denemarken, waar ook
een laag graanprijspeil is. Ook daar de laatste jaren een
vrij sterke uitbreiding van de erwtenteelt (groene en gele
ten 'behoeve van de Scandinavische markt). Ook daar
loopt de teelt al weer snel terug, mede door het wegval
len van een directe teeltsubsidie. Dit alles heeft tot ge
volg dat er weer mogelijkheden komen voor het Neder
landse produkt.
Perspektieven
voor de graszaadteelt
9
Ir. C. T. VAM HF.M 1
Droge peulvruchten hebben jaren
lang een vast onderdeel gevormd in
het bouwplan op de zuidwestelijke
klei. Of het nu ging om groene erw
ten, schokkers of bruine bonen, op de
meeste bedrijven kwam één van deze
gewassen elk jaar terug. In deze
situatie is de laatste jaren veel ver
andering gekomen. Alleen de bruine
honen hebben zich kunnen handhaven;
de groene erwten en schokkers daar
entegen zijn in areaal sterk achteruit
gegaan en behoren niet meer tot de
gewassen die men graag verbouwt.
Ir. C. J. VAN DEN BERGH
Cebeco-Handelsraad.
Nu het bouwplan voor 1973 weer
gemaakt moet worden zullen velen
zich afvragen welke kant het zal op
gaan met de peulvruchten. Gaat dit
gewas geheel verdwijnen of is er op
het ogenblik alleen sprake van een
dieptepunt en is er wel degelijk nog
perspektief voor de peulvruchten-
teelt? Aan deze vraag willen we enige
aandacht geven in dit artikel, waarbij
we de verschillende droge peulvruch
ten stuk voor stuk de revue laten
passeren.
voldoende spreiding van het bouwplan over verschillen
de gewassen. Tegen deze achtergrond gezien zullen dan
ook andere gewassen naast de drie bovengenoemde ver
bouwd moeten worden. Dit zijn dan vooral de kleine ge
wassen, zoals peulvruchten, zaden en vlas. Teelt van deze
gewassen kan een gunstige invloed uitoefenen op de
financiële uitkomsten van de hoofdgewassen.
SCHOKKERS
yEEL wat over de ronde groene erwten is gezegd
geldt ook voor de schokkers. Was vroeger Enge
land de grootste afnemer, thans is dat Japan. Engeland
is zelfs van importeur exporteur geworden en is de con
current van Nederland op de Japanse markt.
Door de toetreding van Groot Brittannië tot de E.E.G.
wordt de voordelige positie van de telers in Engeland
teniet gedaan, waardoor de Nederlandse telers weer meer
kansen krijgen.
KAPUCIJNERS
RONDE GROENE ERWTEN
J|ET grootste areaal 35.000 ha) werd bereikt in
1055. In de loop der jaren is het gedaald tot het
kleinste areaal in 1972, nl. 2500 ha. De oorzaken voor
deze sterke teruggang moeten meer gezocht worden in
de minder goede financiële resultaten dan in teelttech-
nische problemen, hoewel die er natuurlijk ook zijn. We
noemen hiervan slechts de moeilijkheden om voldoende
arbeidskrachten te kunnen inzetten bij de oogst die nog
steedis het best kan plaatsvinden in drie fasen: zwad-
maaien - ruiteren - dorsen. Dit kan aanleiding zijn om de
teelt van peulvruchten terug te brengen naar een kleiner
aandeel in het bouwplan. Genoemd probleem kan echter
nauwelijks reden zijn om de teelt van peulvruchten vol
ledig te schrappen. De werkelijke oorzaak ligt in het
financiële vlak. Dit blijkt ook wel uit het feit dat bijvoor
beeld de teelt van bruine bonen niet is teruggelopen in
de laatste jaren, terwijl de oogst van dit gewas toch ook
niet volledig is gemechaniseerd. Bruine bonen hebben de
laatste jaren echter goede financiële resultaten opge
leverd en dat kan niet van die erwten gezegd worden.
||OE ziet de toekomst er nu uit voor de erwtenteelt?
Wat de teelttechniek betreft moeten geen grote
veranderingen verwacht worden. Juist omdat erwten een
klein gewas geworden is, zijn er niet veel fondsen voor
uitvoerig onderzoek 'beschikbaar en is ook de belang
stelling van de landbouwwerktuigenindustrie gering.
Zwaddorsen blijft in ons klimaat een riskante zaak. Eén
concrete vooruitgang is er wel te vermelden en dat is op
het gebied van die rassenkeuze. Er is dit jaar een nieuw
erwtenras in de rassenlijst opgenomen onder de naam
Finale, een naam die wellicht enige uitleg behoeft. Het
is zeker niet het laatste erwtenras; het is wel het laatste
ras dat door de heer Hage, de erwtenkweker van het
Veredelingsbedrijf van Cebeco-Handelsraad, geheel is
voltooid, voordat hij in najaar 1972 werd gepensioneerd.
Finale is een ras dat gemiddeld 710 meer opbrengst
geeft dan de andere rassen en een zeer goede resistentie
tegen ziekten heeft. Vooral deze hogere opbrengst is
zeer belangrijk, omdat in het algemeen de erwtenop
brengsten in de laatste 15 jaar eerder gedaald dan ge
stegen zijn. Voor uitzaai 1973 is echter alleen nog maar
vermeerderingsmateriaal beschikbaar.
^■ENSLOTTE is er nog een indirecte financiële reden
om opnieuw aandacht te geven aan de peulvruch
ten in het bouwplan; een bouwplan namelijk dat te sterk
gericht is op aardappelen, bietèn en tarwe zal op den
duur de nadelen hiervan ondervinden. Maximale op
brengsten van deze gewassen worden bevorderd door
^IT produkt is een specifiek Nederlands voedsel, wat
betekent dat er slechts een beperkte markt voor
is. De laatste jaren heeft er een sterke verschuiving
plaats naar de produktie van groen geoogste kapucijners
voor die conservenindustrie. Het totaal areaal varieert
van 6001000 ha. Een te sterke uitbreiding zal funeste
gevolgen hebben voor de prijsvorming.
BRUINE BONEN
||OEWEL dit artikel ook in enkele andere landen be
kendheid heeft, is de teelt in Europa beperkt tot
Nederland. De laatste jaren zijn de resultaten bevredi
gend tot goed geweest. Ook hier zien we in de nabije
toekomst geen grote veranderingen in de teelttechniek
en oogstmethode. Het areaal is vorig jaar gestegen tot
ruim 5.000 ha waarvan het merendeel in Zeeuws-Vlaan-
deren. Ook van dat gewas moet gezegd worden dat de
teelt niet onbeperkt uitgebreid kan worden. Het achter
de markt aan telen is nog steeds iets wat maar al te snel
leidt tot ernstige prijsontwrichting.
BETERE TIJDEN IN HET VOORUITZICHT
Wat moet nu de conclusie van dit alles zijn? Ieder voor
zich zal moeten beslissen of hij peulvruchten (welke dan
ook) in zijn bouwplan (weer) zal opnemen. Er zijn dui
delijk tekenen aanwezig dat met name voor groene erw
ten en schokkers er weer betere tijden aanbreken en dat
het dieptepunt achter de rug is. Aangezien er voor peul
vruchten echter geen E.E.G.-marktregeling bestaat zal
de prijsvorming in een volledig open markt blijven plaats
vinden. Dit betekent dat niet met zekerheid van te voren
is te zeggen hoe de prijs zich zal ontwikkelen.
Er zijn echter voorbeelden te over, waaruit blijkt dat
deze zogenaamde vrije produkten wel eens diep in de
put kunnen zitten maar ook heel snel weer tot lucratieve
resultaten kunnen leiden.
KON. KWEEKBEDRUF
EN ZAADHANDEL
D. J. VAN DER HAVE nv
KAPELLE
BIJ het opstellen van het 'bouwplan is de keuze
mogelijkheid van gewassen niet erg groot meer.
'De teelt van aardappelen en bieten is beperkt.
Verschillende handelsgewassen zijn verdwenen. Blijft
graan over als verdere opvulling. Financieel bezien
is dit echter ook geen uitblinker. 'Bovendien, hoe
staat het met de bodemvruchtbaarheid? Kan de
grond de jaarlijks toenemende opbrengsten blijven
leveren zonder uitgeput te raken?
Tegen het licht van deze achtergronden lijkt het
dienstig om de graszaadteelt wat nader te beschou
wen.
DER 1 juli 1972 is het vrije verkeer van zaden bin-
nen de EEG een feit geworden. Tegelijkertijd is
er een einde gekomen aan de import van willekeurg
niet-gecertificeerd zaad van allerlei herkomsten bui
ten de EEG. Het gevolg is dat de totale behoefte van
de negen lidstaten gedekt zal moeten worden met
zaad van officieel geregistreerde rassen. Dit betekent
dat de afzetmogelijkheden van gecertificeerd zaad
enorm zijn toegenomen.
Uiteraard blijft konkurrentie van zaad uit landen
buiten de EEG tot de mogelijkheden behoren. Voor
waarde is echter wel dat dit zaad voldoet aan de
eisen die de EEG-landen stellen. We hebben hier
boven reeds vastgesteld dat import slechts mogelijk
is voorzover het gecertificeerd zaad van geregistreer
de rassen betreft. Teneinde de produktie in de EEG
te stabiliseren en aldus de marktvoorziening veilig
te stellen, heeft de EEG-commissie besloten de gras
zaadteelt in de gemeenschap door middel van aan
trekkelijke subsidies te stimuleren.
1IOE zijn nu de behoeften in de EEG en hoe wordt
er in voorzien? Alleen in Nederland ligt reeds
1,4 miljoen ha weiland dat regelmatig vernieuwd
moet worden. Daarnaast treffen wij grote opper
vlaktes gazons, sportvelden en rekreatieterreinen
aan, terwijl wij verder de wegbermen en dijken niet
mogen vergeten. Het is dan ook zonder meer duide
lijk dat de EEG in zijn geheel een bijzonder grote
behoefte heeft aan graszaad van goede kwaliteit en
dat er een groot afzetgebied open ligt.
Wie gaat nu in deze behoefte voorzien?
Naast Nederland is Denemarken een belangrijk
graszaadproducerend land. Bekend is dat de gemid
delde perceelsgrootte daar hoog ligt, zodat er een ra
tionele teelt mogelijk is. De opbrengsten per ha lig
gen echter beduidend lager dan in Nederland. De
huidige subsidieregeling die voorziet in een steun
per 100 kg graszaad, werkt dan ook in het voordeel
van de Nederlandse graszaadteelt. Bovendien heb
ben de Nederlandse kwekers in tegenstelling tot hun
Deense collega's zeer intensief aan het kweken van
nieuwe rassen gewerkt, wat er toe geleid heeft dat
ons land een groot assortiment van uitstekende selek-
ties bezit, die in de EEG en ook daarbuiten hoog
genoteerd staan. Deze voorsprong dienen wij te be
houden en zo mogelijk te vergroten. Dit streven is
alleszins reëel want wij beschikken in Nederland
over een groot aantal 'bekwame .telers met bedrijven
waar een zeer goede kwaliteit graszaad geteeld kan
worden, terwijl de kwekers/handelaren beschikken
over een uitstekend nationaal en internationaal afzet-
apparaat.
Waarom zouden wij in Nederland onze kans dan
niet grijpen?