VAN DER HAVE voor graszaadteelt van □rp kmwm tel. 01102-1441* Hebben integraties en/of producentengroeperingen in de veredelingslandbouw zin? KAPELLE- -tel.01102-1441 25 VOOR LEGHENNEN DE PRODUCENTEN- GROEPERING? H. HALSEMA Er is de laatste tijd heel wat te doen geweest rond de integraties, speciaal in de slachtkuiken- sektor. In vele gesprekken kwam bovenstaande vraag naar voren. Het lijkt nuttig een aantal zaken in deze nog eens de revue te laten pas seren, als een bijdrage in de meningsvorming. Om een bepaald product te maken zijn meestal verschillende bedrijven nodig. De weg die een pro duct aflegt van „oerproducent" naar consument noe men we een productiekolom. In de dierveredelings- sektor komen daar meestal de volgende schakels in voor. Fokbedrijf, vermeerderingsbedrijf, pro- duktiebedrijf, verwerkingsbedrijf, han delsbedrijf en consument. Bedrijven kunnen gaan samenwerken. Zo kan men zich voorstellen dat de productiebedrijven een ver eniging gaan stichten die de belangen van deze pro ducenten gaat behartigen. We noemen dat een pro ducentengroepering. Het is echter ook mogelijk dat bedrijven die op elkaar volgen in de productiekolom elkaar vinden en gaan samenwerken. Een vermeerderaar - mester-combinatie in de var kenshouderij is daar een voorbeeld van maar ook de combinatie van vermeerderaar, kuikenbroeder en mester in de slachtkuikensector. We noemen dit sa mengaan een integratie. IN de leghennensektor is deze consument niet het moeilijkst. De prijselasticiteit van de vraag is vrij groot, zeker zo groot dat de consumptie niet wordt beïnvloed door schommelingen van enkele centen per stuk onder en boven de kostprijs. Wel heeft de consument een aantal eisen: een konstant produkt; van goede kwaliteit. Gaan we naar boven in de prodüktiekolom dan ko men we ibij de detaillist en deze is geïnteresseerd in zijn marge en weegt marge en-risico tegen elkaar af. Hij is van mening dat een ei een leuk artikel is om af en toe mee te stunten. Dan volgt de grossier, sorteerder en/of handelaar. Deze kan de wensen van de consument nooit voUedig bevredigen omdat het gewoon niet mogelijk is om al le partijen afzonderlijk te houden. Ook moeten we ons afvragen of deze functie niet overbodig is. We komen n.l. nu bij de leghenhouder. Als we tot de conclusie komen dat deze hetzelfde kan als de hiervoor genoemde groep, dan is deze groep, die ik eenvoudigheidshalve maar zal aanduiden met „han del" overbodig geworden. Gaan we erover nadenken dan komen we al snel tot de slotsom dat er bedryven zijn die dit zeker kunnen n.l. bedrijven die: gespecialiseerd zijn; 1 van voldoende omvang; met ondernemer met handelskwaliteiten; met voldoende eigen vermogen. Niet alle leghenbedrijven kunnen rechtstreeks gaan afzetten, vele voldoen niet aan de gestelde eisen. We noemen als voorbeeld: Gespecialiseerde bedrijven met onvoldoende eigen vermogen. Deze kunnen vaak beter een contract af sluiten, welke een zekere garantie inhoudt Voor de opbrengstprijs. Niet-gespecialiseerde bedrijven. Deze kunnen meestal het beste traditioneel blijven afzetten, dus via de handel of de coöperatie. De groep die de afzet in eigen hand houdt komt wel enkele moeilijkheden tegen waarvan we noemen: investeringen personeel o.a. voor sorteren en afzet meerdere 'koppels oncourante maten. Een aantal van deze problemen zijn te ondervan gen door een combinatie te vormen. Een verticale combinatie heeft hier geen zin, alleen de legbedrijven kunnen elkaar helpen bij het oplos sen van deze problemen. Vandaar het ontstaan van een producentengroepe- ring. De afzet van eieren was in de hiervoorafgaande beschouwing het belangrijkste probleem, de groep kan nog wat meer aktiviteiten ontwikkelen op het gebied van de gezamenlijke aankoop (voer kuikens) maar dit is niet het hoofddoel. WELK DOEL? OET doel van producentengroeperingen in het alge- meen is om door gezamenlijk optreden bij aan- en verkoop van de produkten een zo goed mogelijke prijs te maken. Men tracht een vuist te maken door samen op te trekken. Doordat met een vertegen woordiging van de leden kan worden onderhandeld en niet alle leden individueel behoeven te worden bezocht, kan dit ook voor de toeleverende 'bedrijven kostenbesparend werken. De verenigingen zullen via een extra korting trachten hiervan mee te profiteren. Bij de afzet van produkten kan het voordeel hebben omdat ook grotere klanten bediend kunnen worden. Het doel van een integratie ligt anders. Meestal be staat er tussen de opeenvolgende schakels in een pro duktiekolom een min of meer duidelijke markt. De „handel" bemoeit zich ermee. Duidelijke voorbeelden zijn de biggenhandel en de handel in kuikens of jon ge hennen. Deze handel moet verdienen, deze ver diensten kan men in eigen zak steken als men samen gaat werken, dus afspraken maakt. Voorbeelden van dergelijke afspraken zijn de prijzenschema's, welke worden gebruikt in zowel de varkenshouderij als in de slachtkuiken- en leghennensektor. Als verder voordeel van een integratie wordt nog wel eens ge noemd de betere mogelijkheden om de produktie op elkaar af te stemmen. Deze mogelijkheid is misschien wel aanwezig, maar in de praktijk komt daar niet al tijd alles van terecht. WELKE VORM TE KIEZEN? VJELKE van bovenstaande vormen van samenwer- king gekozen moet worden, hangt enerzijds af van het doel dat wordt nagestreefd, maar ook wel van de sector waarover wordt gepraat. Bij het maken van een keuze moet men steeds de redenering begin nen vanuit de positie van de consument. Men zal er met zijn allen voordeel van hebben als men het de consument zo goed mogelijk naar de zin maakt. De wens van de consument is voor de producent een ge- VOOR DE SLACHTKUIKENSEKTOR DE INTEGRATIE? consument stelt ook hier niet te hoge eisen. redelijke prijs in verhouding tot ander vlees. goede kwaliteit (niet teveel vet en water). Consument wil de kostprijs wel betalen. Detaillist let weer op zijn marge, is weer een pro dukt wat zich goed leent voor reklame. Wil wel ex tra stimuleren als het de moeite maar loont. Grossier. Hiervan kunnen we ons weer afvragen of hij nodig is kan hij meer doen dan de slachterij als deze zelf grossiert? Misschien is deze hier toch wel op zijn plaats, als iemand zijn taak goed en goedkoop doet moet je dit zo laten. Dan de slachterij deze schakel zit met grote pro blemen door: aanzienlijke investeringen een grote personeelsbezetting. Een zaak die door moet kunnen draaien, liefst in hoog tempo. De kostprijs van een braadkuiken kan juist bij de ze schakel sterk worden verhoogd als deze schakel niet efficiënt werkt. Geen wonder dus dat deze schakel met het idee gekomen is om integraties^ op te richten het was puur eigenbelang. We kunnen ons met recht afvragen of er andere mogelijkheden zijn. Voor enkele kleinere bedrijven zijn deze er nog wel, n.l.: zelf slachten. direct verkopen aan de consument. Met de verplichte keuring in de toekomst lijkt dit toch wel moeilijk te worden. Ik geloof dus ook niet dat hier reële mogelijkheden liggen voor veel bedrij ven een groot gedeelte van de slachtkuikens moet n.l. als diepvriesprodukt worden geëxporteerd. Dit zal via de slachterijen moeten. Dan zit er niets anders op dan deze slachterijen zo efficiënt mogelijk te laten draaien. DEEL VAN ZELFSTANDIGHEID PRIJSGEVEN! Men moet duidelijk zien dat door het ontbreken van een goed alternatief het nu ook het belang van al de voorgaande schakels wordt om de slachterij goed te laten functioneren. De mester en verdere voorgaande schakels moeten een deel van hun zelf standigheid prijsgeven om het risico van de slachterij en de kostprijs te verlagen. Dit prijsgeven van een deel van de zelfstandigheid moet men echter niet zonder meer doen. Er moet iets tegenover staan. Dit kan zijn: duidelijke inspraak of een goed contract. In de praktijk blijkt het vaak moeilijk om een dui delijke inspraak te realiseren. Kiest men voor dit sys teem dan zal men met name vanuit de slachterij moeten zorgen dat alle voorgaande schakels voldoen de inzicht krijgen in de gang van zaken. Het mag nooit zo worden dat deze schakel de dienst uitmaakt. Dit is trouwens niet haalbaar. Autoritair optreden is, in onze huidige maatschappij, vragen om moeilijk heden. Dit wil nu niet zeggen dat in iedere integratie over ieder onderdeel uitvoerig moet worden gepraat. Er zijn in feite twee mogelijkheden: men kan tot beslui ten komen in gezamenlijk overleg of men legt een aantal overeengekomen punten vast in een kontrakt. Een combinatie van 'beide is misschien wel het meest aan te bevelen. Laten we als voorbeeld eens nemen de bepaling van de uitbetalingsprijs voor slachtkuikens. Deze kan tot stand komen door overleg tussen alle deelnemers in de integratie. In een vergadering dus van verte genwoordigers van alle groeperingen. Het kan echter ook anders. Men kan in een kontrakt de opbrengstprijs voor de boer relateren aan een, door onafhankelijke instan ties gegeven opbrengstprijs van het panklare kuiken. Voor verschillende slachterijen geldt dat de grootste afzet plaats vindt naar Duitsland. Goed, dan kan de slachterij ook een prijs geven die gebaseerd is op de prijs van diepvrieskuikens uit Nederland op de Duit se markt. Beide systemen hebben voor- en nadelen. Kiest men voor een bepaling van de opbrengstprijs door overleg, dan is 'het voor de slachterij zaak om de partners ervan te overtuigen dat een bepaald bedrag per kg kan worden uitbetaald. We kunnen ons afvragen of de energie die nodig is om de partners te overtuigen wel zo nuttig besteed is. In het systeem van gerelateerde opbrengstprijzen is dit niet nodig. De slachterij loopt daarbij zelf risico's. Dit zal er de slachterij toe dwingen zo efficiënt te werken als enigszins mogelijk is. De energie die hier aan wordt besteed lijkt me wel nuttig. VOOR DE VARKENSHOUDERIJ: DE INTEGRATIE In de varkenshouderij is men duidelijk op weg naar integratie. Dit is niet zo verwonderlijk, omdat ook hier de verwerkingsfase bijzonder belangrijk is. Mis schien kan men by de opzet lering trekken uit de er varingen die inmiddels in de pluimveehouderij zijn opgedaan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1973 | | pagina 25