L 9 Verwerking van mestoverschotten van dierveredelings- bedrijven Beregening met weinig arbeid op akkerbouw bedrijven in Noord Frankrijk r io 2$ De Grontmij te De Bilt heeft ontlangs bekendheid gegeven aan een rapport waarin een voorstel is ver werkt om te komen tot een proefondervindelijke opzet voor het oplossen van het mestoverschotprobleem ir de dierveredelingssector in concentratiegebieden. Van die zijde wordt de suggestie gedaan dat op prak tijkschaal een dergelijke gesubsidieerde proef begon nen wordt. Men voorziet dat juist daar de problemen van de mestoverschotten steeds groter zullen worden en de kosten om tot een verantwoorde oplossing te komen steeds hoger! Ook kan op basis van dit uitge werkte systeem ingehaakt worden op de in voorbe reiding zijnde en hier en daar al functionerende mest banken. IJ IT de ter beschikking staande gegevens betreffende de ontwikkeling van de in omvang- en aantal toe nemende kalver- en varkensmesterijen en pluimveebe- drijven en de verwachtingen voor de toekomst is het duidelijk dat bij de zeer gespecialiseerde bedrijven een enorm mestoverschot ontstaat. Deze zal veelal in de vorm van drijfmest worden geproduceerd, die echter niet op eigen bedrijf als organische bemesting kan wor den aangewend. Zoals de situatie nu is wordt in vele gevallen getracht de drijfmest bij derden af te zetten dan wel geheel of gedeeltelijk te lozen op het oppervlakte water. De afzet van drijfmest is echter niet zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt en brengt daarnaast aanzienlijke transportkosten met zich mee. Het lozen op oppervlaktewater is dan wel binnenkort niet meer mogelijk dan wel zal met een steeds verder stijgende heffing worden belast. Nog daargelaten die problemen die in het kader van de hinderwet steeds meer naar voren komen ligt het voor de hand dat naar andere oplossingen om de mest kwijt te raken gezocht dient te worden. MESTVERNIETIGING 2'P kan mestvemietiging plaats vinden door totale zuivering en/of verbranding. Met de zuivering van drijfmest is reeds de nodige praktijkervaring opge daan. Vooral de Rijks Agrarische Afvalwaterdienst (R.A.A.D.) en het Instituut voor Landbouwbedrijfsge bouwen (I.L.B.) zijn op dit terrein bijzonder actief. Uit de resultaten van biologische zuiveringsinstallaties, die bij enkele bedrijven zijn gebouwd blijkt onder meer, dat kalverdrijfmest en varkensgier, technisch goed te zuive ren zijn, maar dat de kosten verhoudingsgewijs niet ge ring zijn. Varkensdrijfmest daarentegen is moeilijk te zuiveren Daarbij is evenwel ook duidelijk gebleken dat het be heer van een eigen zuiveringsinstallatie bijzonder veel aandacht en specialistische zorg vereist om een constant en voldoend gereinigd effluent te verkrijgen dat op het oppervlaktewater geloosd kan worden. Individuele, klei ne zuiveringsinstallaties blijken per bedrijf in de prak tijk vele problemen met zich mee te brengen! Ook verbranding van mest is niet zo eenvoudig als het lijkt. Eerst moet mechanische voorontwatering en droging plaats vinden waarna de vaste (mest) bestand delen pas verbrand kunnen worden. Varkensdrijfmest ontwateren gaat overigens gemakkelijker dan kalverdrijf mest. En het mestwater zal ook hierbij biologisch gezui verd moeten worden voordat lozing op het oppervlakte- 1 NIste'rode 2 Schayk 3 Grave 4 Veghei 5 Uden 6 Zeeland T 7 Mil! 1 8 Erp Boekei V Wanrooy 11 Beek en Donk 12 Gemerf 13 Oploo Toe I ever' ngsgebi eden ontworpen verwerkingsinstallatie voor drijfmest in noordelijk peelgebied. gebied straal 6 km ]Q km ■\A7ÏE verre reizen maakt kan veel verhalen"! Een m oud gezegde dat echter nog van kracht is, al is het door de snelle ontwikkeling van de communi catiemiddelen wel enigszins afgezwakt. Medio juni van dit jaar hebben ir. H. M. Elema van het Consu lentschap voor Landbouwwerktuigen en Arbeid te Wa- geningen en ir. J. A. H. Haenen van C.A.R. Zevenbergen een studiereis naar N.W. Frankrijk ge maakt om aldaar arbeidsbesparende regenapparatuur op akkerbouwbedrijven te bestuderen. Voor de Bra bantse akkerbouw op drooggevoelige gronden van meer belang dan voor de Zeeuwse. In een zojuist verschenen verslag wordt uitvoerig ingegaan op het geen aan indrukken en ervaringen werd opgedaan. Wij ontlenen aan dit verslag enkele bijzonderheden. Voor diegene die uitvoerig geïnformeerd wil zijn kan vermeld worden dat dit verslag verkrijgbaar is bij het Consulentschap voor Landbouwwerktuigen te Wage- ningen giro 844864 bij overmaking van f 2,50. ET bezochte gebied was gelegen rond Chartres ca. 90 km ten Z.W. van Parijs, algemeen aangeduid met Beauce en Chateaudun ongeveer 30 km ten Z. van Ch,a?i^s; Lichtglooiend, weinig bomen. Jaarlijkse regen val 500 k 600 mm, grote doorlatendheid van de overwei gend leemhoudende lössgrond. Dikte van de teeltlaag in het N. van het gebied ca. 1.50 m aflopend naar het mid den tot 3040 cm, waarbij soms de kalkrotsondergrond aan de oppervlakte komt. Grond met een goede stabiele weinig slempgevoelige structuur. Voor alle teelten ge schikt. Naar Nederlandse begrippen zowel wat de bedrij ven als de percelen betreft, groot. Een bedrijf van meer dan 100 ha en een perceel van 5060 ha is daar niets bijzonders. De bedrijven hebben gemiddeld één middel zware of zware trekker per 40 ha cultuurgrond. Op de bezochte bedrijven, met een grootte van 100320 ha, was één arbeidskracht per 5070 ha cultuurgrond. Het bouwplan berust op mais-tarwevruchtwisseling, zodat de arbeidsbehoefte gering is en er met een eenvoudig ma chinepark kan worden volstaan. Dit omvat, behalve een paar trekkers, meestal niet meer dan. een paar ploegen, een schijveneg of een stoppelschijvenploeg, een vaste- tandcultivator, een stel eggen of een combinatiewerktuig, een zaaifrees, een kunstmeststrooier, een gewone en een maiszaaimachine, een spuit, een regeninstallatie, een maaidorser met een gewone snijtafel en een kolvenpluk- ker, een getrokken strohakselaar en een paar zware kip wagens. De investering per ha is dan ook laag. BOUWPLAN, GEWASSEN EN OPBRENGSTEN yROEGER was het bouwplan extensief. Naast tarwe werd, om het optreden van voetziekte tegen te gaan, zomergerst verbouwd. Om de vruchtbaarheid) van de grond op peil te houden verbouwde men verder luzer ne en hield men schapen en mestvee. Dit bouwplan had een zodanige uitbreiding van o.a. wilde haver tot gevolg dat hier en daar van een ramp kon worden gesproken. De financiële resultaten waren matig tot slecht. De opkomst van de korrelmais en het consequent toe passen van beregening hebben een rigoureuze verande ring ten goede tot gevolg gehad. Met mestvee, luzerne e.d. kon men maximaal 20 van de grond voorzien van de voor de vruchtbaarheid essentiële organische stot Met een bouwplan dat 30—50 korrelmais omvat wordt zonder vee de organische-stofvoorziening door het gehak- selde mais- en graanstro op een veel hoger niveau ge bracht en heeft de grond een belangrijk betere en meer stabiele structuur gekregen. De opbrengsten en de finan ciële resultaten zijn door deze veranderingen en door beregening aanzienlijk beter geworden, zodat de streek thans welvarendi genoemd mag worden. Gemiddelde opbrengsten volgens ,,L'Agriculture d'Eure-et-Loir" geanidd. opbrengst in kg/ha EEG drempelprijs per dec. 1970 in gld/ton berekende bruto-opbrengst in gld/ha zachte tarwe: 5500 403,16 2217,- harde tarwe 3700 469,77 1738,- zomergerst 3700 363,01 1343,- korrelmais 6200 351,07 „2177,- Uit bovenstaande gegevens blijkt duidelijk Waarom men tot het huidnge veeloze bouwplan met 30—50 mais, veel tarwe en een weinig handelsgewassen of gerst (Zie verder pagina 30) De automatisch voortbewogen sproeier, hier de Irrigator van Agrotechnlek de haspel en de slede.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 8