KRINGLOPEN EN LANDBOUWPROBLEMEN De grond is essentieel voor de mens, de basis in letterlijke en figuurlijke zin van ons bestaan. Wij leven er op, wij spelen er op, wij wonen er op, wij werken er op en wij leven Van Wat de grond Voortbrengt. (Ontleend aan Grontmijbrochure.) VRIJDAG 22 DECEMBER 1972 60e Jaargang - No. 3162 land en tuinbouwblad l^U weer een jaar ten einde loopt en de werk- zaamheden zich concentreren rondom de boer derij, is het tijd om zich eens een moment te bezin nen op wat geweest is en wat ons te wachten staat. Een ogenblik van rust in deze voortjagende wereld dus. Terugblikkend in de tijd die achter ons ligt, kon stateren wij dat de mens en zeker de boer zich ge steld ziet tegenover vele kringlopen van zich steeds weer herhalende gebeurtenissen. Beter gezegd, hij zit er midden in. In de landbouw worden we jaar in jaar uit gecon fronteerd met de opvolging der jaargetijden. Na de winter volgt het voorjaar, de zomer, de herfst en ver volgens weer de winter. Maar dit geldt niet alleen voor de opeenvolgende jaren. Eigenlijk alles wat leeft, dus plant, dier en mens wordt met een voorjaar, zo mer, herfst en winter geconfronteerd. Wij vinden dat normaal, zeker in een landbouw die dagelijks met levend materiaal werkt. Voor de men sen die niet iedere dag met levende mechanismen te maken hebben, is dat heel wat moeilijker te onder kennen. Zij vergeten nog wel eens dat alle leven vergankelijk is, maar dat na de winter weer een voorjaar volgt. Of zoals vader Cats in zijn gedicht bij de aanblik van afgekapte bomen reeds zei: „Al kap ick Boomen af, 't en kan mij niet verdrieten, lek zegge dit gewas zal eens weder schieten, Want als de Meijsche dan zal vallen op het kruyt Dan schiet het wederom zijn gulle botten uyt." )v1et andere woorden aan het landschap dient steeds gebouwd en verbouwd te worden. Eindeloze konser- vering van het bestaande is niet mogelijk. Maar niet alleen in alles wat leeft en greeit kan men steeds weer een kringloop bespeuren; dit geldt ook voor de gedachtengang der mensen en hun over eenkomstig handelen. Oude opvattingen en gebruiken worden in een nieuw jasje gestoken en zijn dan weer „in". Wat gisteren modern was, is vandaag al ouder wets, maar morgen mogelijk weer vooruitstrevend! GEZINSBEDRIJF T^UIDELiJK komt deze kringloop naar voren in de meningsvorming omtrent de meest gewenste exploitatievorm voor het landbouwbedrijf. Het is nog maar 20 jaar geleden dat de algemene opvatting heer ste dat het landbouwbedrijf blijvend uitgeoefend zou worden op betrekkelijk kleine bedrijfseenheden, met een beperkte veestapel en werktuigeninventaris. De bedrijfsgebouwen in vele gebieden, zoals Sloe en Walcheren, zijn hiervan een duidelijk voorbeeld en op de toenmalige maatstaven afgestemd met een „eeuwi ge" levensduur! Met de opkomst der EEG en in de tweede helft der zestiger jaren de eerste plannen Mansholt, gingen de gedachten bij velen, zowel binnen als buiten de landbouw, in de richting van zeer grote bedrijfseen heden; haast industriële bedrijven. En nu in 1972, na invoering van EEG-struktuurbeleid en met name ren tesubsidies, is men eigenlijk weer teruggekeerd tot het relatief kleine gezinsbedrijf als meest geschikte ex ploitatievorm. De grondgedachte is dus in vergelij king met 20 tot 30 jaar geleden weer dezelfde. Alleen ging men toen van een min of meer statische situatie uit, terwijl men nu het gezinsbedrijf als een dynamisch geheel ziet. Het zich voortdurend aanpassen aan de zich wijzigende omstandigheden is een noodzakelijke voorwaarden. In de vandaag de dag neergezette be drijfsgebouwen, met betrekkelijk korte levensduur en grote uitbreidingsmogelijkheden, ziet men deze op vatting reeds weerspiegeld. Voortdurend aanpassen vergt ook steeds opnieuw investeren. Investeringen die alleen aanvaardbaar zijn indien het bedrijf de daarbij horende rente en aflos sing kan opbrengen, zonder dat het ,ook voor de boe en zijn gezin minimaal noodzakelijke, verteerbare in komen wordt aangetast. Dit kan alleen maar indien vanuit een goede uitgangspositie gestart kan worden. Om die groep bedrijven die in inkomensontwikke ling wat achterop zijn geraakt, maar in principe vol doende levensvatbaarheid bezitten, weer in deze goede uitgangspositie te brengen, zijn in principe de rentesubsidies bedoeld. ARBEIDSORGANISATIE £")OK bij de beschikbare arbeid per bedrijf zien we in de tijd de kringloopgedachte weer terug keren. Het is nog niet zo lang geleden dat op de meeste bedrijven meer dan één arbeidskracht aan wezig was. Hetzij door vreemde arbeidsmachten het zij door meewerkende gezinsleden. De laatste 20 jaar zijn in een versneld tempo eerst de vreemde arbeids krachten en later vooral ook de meewerkende ge zinsleden van de bedrijven verdwenen. En nu zijn bij na alle bedrijven éénmansbedrijven geworden. Dat (Zie verder paf. 23)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 1