Beregening met weinig arbeid op akkerbouwbedrijven in Noord Frankrijk Na de maisoogst wordt het achtergebleven stro ge- hakseld, waarna men het in één werkgang met een zaaifrees vaak een Howard Semavator 6 k 7 cm diep inwerkt en tarwe zaait. Na andere voorvruchten wordt het land eerst geploegd; vervolgens zaait men de tarwe met een normale 3 m zaaknachine. Met het oog op het verteren van het maisstro geeft men in het eerste SL fV)T Het gaat daarbij meestal om apparaten met een gro te haspel, waarbij een slede met één sproeier over het veld wordt voortgetrokken. De aandrijving geschiedt door een watermotor. Daar de regenintensiteit vaak meer dan 10 mm/h bedraagt, is het gevaar voor verslemping op onze akkerbouwbedrijven te groot. Wel aanvaardbaar is de Irrigator van Agrotechnique te Sully-sur Loire, dte ca. ƒ3000,kost en door de geringe regencapaciteit geen gevaar voor structuurbederf oplevert. Bij dit appa raat wordt de haspel met behulp van een drager aan de trekker opgesteld aan de rand van het perceel, waarna de slede met slang wordt uitgereden en men kan begin nen. Er kan een tijdklok worden geleverd, zodat het ap paraat als de slede weer bij de haspel is pas na een ze kere tijd ophoudt met sproeien. Het apparaat heeft voor een gift van 25 mm 40110 uur nodig. Men kan rekenen met een capaciteit van 0,10,4 ha per etmaal, afhanke lijk van de gift en de gebruikte mondstukken. Door de lage capaciteit is het meestal nodig over meer dan één apparaat te beschikken. Een bezocht groot-bedrijf had niet minder dan dertien stuks en kon daarmee ruim 5 ha per etmaal beregenen. Vogens deze boer was de investe ring in zijn geval niet hoger dan voor quadrillage total en vergelijkbaar met die voor grote apparaten met een draaiende boom, terwijl de flexibiliteit groter is. 30 is gekomen. De teelt van harde tarwe breidt zich uit. De rassen van deze zamertarwes komen uit Canada en de USA. De grote conservenfabrikant Bonduel sluit sinds twee jaar contracten af voor doperwten en stamslabonen; dit ondanks een afstand van 200—250 km van de fabriek. Door de grote percelen kan er met kolonnes van zes k zeven dorsmachines, dus rationeel, worden gewerkt. Een duidelijk beeldi van de uitbreiding van de korrelmaisteelt en de beregening in het bezochte gebied geeft de vol gende tabel. jaar oppervlakte korrelmais in ha beregende oppervlakte mais 1966 50.000 27% 1967 60.000 24 1968 68.000 32 1969 77.000 31 1970 81.000 30 1971 84.000 30 BEDRIJFSVOERING Type van een sproeier op een grote draaiende boom. geval iets meer stikstof dan in het laatste. Na die tarweoogst wordt de stoppel veelal eerst met een vastetandcultivator losgetrokken en daarna op win- tervoor geploegd. In het voorjaar wordt dan met behulp van eggen of een combinatiewerktuig een zaaibed ge maakt en wordt de mais met een vier- of zesrijige mais- zaaimachine gezaaid. Men streeft daarbij naar het zaaien van 100.000 korrels per ha. De rijenafstand is veelal 80 cm; enkelen zeggen betere resultaten te hebben met een rijenafstand van 70 cm. Ook voor peulvruchten rekent men in Frankrijk met het aantal zaden en niet in kilo grammen zaaizaad per ha; o.i. een juiste benadering. De kunstmest wordt meestal met een centrifugaal- of pen delstrooier gestrooid; verspuiten wordit op beperkte schaal toegepast. Onkruiden worden op de bekende wijze chemisch bestreden. Het graan wordt met een zelfrijdende maaidorser ge oogst en het stro wordt gehakseld. De maaidorser wordt na de graanoogst van een, meestal vierrijige, kolvenpluk- ker en een maismantel voorzien om de korrelmais te oogsten. Door het eenvoudige en goedi gemechaniseerde bouw plan is de arbeidsbehoefte klein en hebben de boeren voldoende tijd voor algemene werkzaamheden, voor het bewaken en verbeteren van hun bedrijfsvoering, voor vakantie, e.d. Eén van de bezochte boeren was net terug van een studiereis naar de USA. Hij had vastgesteld dat zijn bedrijfsvoering zeker zo modem was als die in de „Com belt". -'•X De schematische opzet van de Bancilhon-uitvoering van een 54 m apparaat. Het onderstel met draaiende boom wordt door een op de wendakker geplaatste motorlier voortgetrokken. Onderaan eveneens schematisch de G 38 die met een inrichting geleverd kan worden, opdat een deel van de sproeicirkel niet beregend wordt (weg of belendend perceel). In het algemeen zagen de percelen er goed verzorgd uit en waren vrij van onkruid e.d. De tarwe stond goed; de mais was, evenals in ons land, in de ontwikkeling ach tergebleven. Volgens de bezochte boeren was de mais door het koude, natte weer ca. twintig dagen achterop. Zij dachten dat dit de opbrengst niet zou beïnvloeden. Door de overvloedige regenval was er tot het bezoek nauwelijks beregend; wel maakte men overal de instal laties gereed. Een enkele was al in bedrijf. BEREGENING Meestal worden in de Beauce alleen groente en mais beregend; op gronden met een dunne teelt- laag zo nodig ook tarwe. Zo wordt in Beuace 5,4 van alle cultuurgrond, beregend in Beuace Dunoise 21 Uit gemiddelde opbrengstgegevens van een aantal akker bouwers blijkt dat een opbrengstverhoging bij korrelmais door beregening op gronden met een dunne teeltlaag aanmerkelijk hoger is dan die met een dikkere teeltlaag (117 tegen 18 tot 23 meer op brengt). Er wordt tussen 20 juni en 1 juli begonnen met be regenen; afgezien van eventuele regenperioden wordt consequent berekend tot in de tweede week van augustus. De gift is ca. 40 mm per keer. Per seizoen wordt er ge middeld 100120 mm water verstrekt. In droge jaren en op ondiepe gronden ligt dit beduidend hoger. In het wekelijks verschijnend landbouwblad worden gegevens over verdamping, neerslag enz. gepubliceerd, zodat iedere boer aan de hand daarvan met een voor zijn bedrijf gel dende tabel, waarin rekening is gehouden met grondsoort, dikte teeltlaag, ontwikkelingsstadium gewas, e.d., een eventueel watertekort voor zijn gewassen kan bereke nen. De personeelsbezetting in het bezochte gebied is, evenals elders, zodanig dat het praktisch niet meer mo gelijk is op de klassieke wijze, dus met regelmatig ver plaatsen van leidingen, te beregenen. Men past in de Beauce dan ook algemeen arbeidsbesparende systemen toe, en wel: semi-penmanente leidingenstelsels (quadrillage total), sproeiers op een grote draaiende boom, automatisch voortbewogen grote of kleine sproeiers, reuzeninstallaties die om een vast punt draaien (in vestering tenminste 170.000,en gaan daardoor niet verder op in). SEMI-PERMANENTE LEIDINGENSTELSELS BlJ dit systeem wordt kort na de opkomst van het gewas over het gehele perceel een leidingenstelsel met de nodige aansluitingen voor kleine sproeiers uitge legd. De afstand tussen die sproeileidingen is evenals die tussen de aansluitpunten meestal 24 m. Bij het beregenen behoeft men dus alleen maar de sproeiers zelf te ver plaatsen, wat betrekkelijk weinig tijd en arbeid vraagt. Tegen de oogst wordt het gehele leidingenstelsel weer opgeruimd. Doordat het uitleggen en het opruimen in een betrekkelijk rustige periode kunnen worden gedaan, vormt de hiervoor nodige arbeidi geen probleem. Indien er, zoals op verschillende bedrijven reeds geschiedt, voor de sproeileidingen of voor alle leidingen slangen worden gebruikt, is het mogelijk het uitleggen en opruimen met een haspelwagen achter de trekker uit te voeren, zodat èr weinig handwerk overblijft. Deze buis-slang en slang- slangsystemen waren op verschillende percelen te zien. Het leidingenstelsel kan bij het spuiten tegen ziekten en plagen wel eens in de weg liggen. Men zag dan ook op wendakkers wel primitieve slangbruggen. SPROEIERS OP EEN GROTE DRAAIENDE BOOM De in de Beauce veel toegepaste sproeiers op een draai ende boom hebben een boomlengte van 36 tot 100 m of meer. Zij worden daar voornamelijk door Bancilhon en Irrifrance, alsmede door Laureau geleverd. Zij beregenen een cirkel met een diameter van maximaal 240 m. De boom is draaibaar op een verplaatsbaar of verrijdbaar onderstel gemonteerd en wordt door die reactiekracht van de scheef geplaatste sproeiers rondgedraaid. Op de ene helft van de boom zijn om de 1 k 2 m vaste sproeiers met openingen, opklimmend van 5—-7 mm, gemonteerd. Aan het andere einde van de boom zit een vaste sproeier van 1522 mm, die het grootste deel van de stuwkracht voor het draaien van de boom levert en de beregende cirkel vergroot. De regenintensiteit is meestal tussen 6 en 8 mm per uur. Een dergelijk apparaat moet bij een gift van 40 mm elke 5 k 7 uur, meestal dus twee- k driemaal per etmaal, worden verplaatst hetgeen geschiedt met behulp van een trekker of door een eigen opbouwmotor (oude trekker). Het verplaatsen vraagt, als men over de nodige vaste aansluitpunten beschikt, ca. 6 minuten. Indien ook nog de aanvoerslang moet worden verlegd, vraagt het 1015, minuten. Moet men naar een ander perceel, dan is er met het verplaatsen al gauw een uur of meer gemoeid. De prijs van een 38 m apparaat zal in de orde van groot te van ca. 10.000,komen te liggen. AUTOMATISCH VOORTBEWOGEN SPROEIERS NIEUW APPARAAT EEN gloednieuw apparaat van de firma Aubry-Bauer et Cie te Saran en als een verdere ontwikkeling van de Irrigator te beschouwen is de HM 40. Deze be staat uit een haspel die aan de rand van het perceel wordt opgesteld, een slede met twee kleine sproeiers aan een 16 m lange, draaiende arm. In de slede is een lier met een kabel aangebracht, die nei als de haspel (Zie verder pagina 35)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 10