JU4 H TüsaRj» te ~- 1LLA j jt- )k -1 eè r pacht aan Maximiliaan van Baerlant voor 10 gem. 40 r. 8.15.2 's jaars. Verder werden nog gekocht 3 percelen elk 12 gem. 150 r. in de Louisepolder tegen £8.1.8 per gemet. Voor de nog te velde staande vruchten moest 2.13.4 worden betaald. Het zal duidelijk zijn dat het hier om de hofstede bij de weel ging, waarvan steeds de meeste gronden bui ten de Kruiningenpolder waren gelegen. Omstreeks 1700 en kort daarna waren 4 percelen van die grootte in de Louisepolder nog in het bezit van Catharina van Golfsteijn, 2 behoorden aan Maria Gaban en 2 aan Cornells van Zunder. Reeds in 1746 is Pieter Laur. Reijnhout niet meer in leven. Zijn weduwe zet het bedrijf voort. Dat beslaat in middels in 1759 in het Lange Nieuwland, 4 gem. 216*/4 r., in de Kruiningenpolder 10 gem. 23 r., in het Zaksken (van de weel oost op) 4 gem. 233 r. en 1 gem. 3 r. (erf pacht), voorts in de Louisepolder 4 percelen van elk 12 gem. 150 r., benevens 5 gem. 130 r. en 3 gem. 224 r. In totaal was de hofstede dus groot 79 gem. en 229*/2 r. en daarmede reeds tot de grotere bedrijven van Nisse behorend. Zij had nog op 25 februari 1758 percelen bij- gekocht en wel 17 gem. 280 roeden zaailand in die Louise polder, n.l. 5 gem. 130 r. en 12 gom* 150 r. uit de boedel van wijlen de weduwe Geeraart Dirkse Remstee. De prijs daarvoor was toen 14 Ponden Vlaams per gemet. |N de belastinggegevens uit de 18e eeuw komen we Pieter Laur. Reijnhout's Wed. jarenlang tegen. Zo o.a. in het Quohier van het Familiegeld van de heerlijk heid Nisse tussen 1746 en 1771 met aanvankelijk 1. en later met 2.per jaar. In het Quohier van de 100e Penning van Huysen en Vroonen wordt zij over diezelfde jaren genoemd met een aanslag van £2.6.8 per jaar, en daarmede tot de hoogst aangeslagenen behorend. Nog in 1771 is de Wed. Reijnhout in het bezit van de hofstede, doch in het volgend jaar 1772 treffen we als opvol gend eigenaar aan Jan Cornelissen Knuijt, die dit bleef tot 1785. In 1786 is dan de hoeve reeds in bezit gekomen van Cornells Westhoeve, die zelf het bedrijf beheert en alle tot nu toe genoemde percelen bewerkt. Hij is gehuwd met Leuntje Pieterse Reijnhout, dochter van de eerder ge noemde Wed. Reijnhout. Naast de bekende percelen behoort nu ook tot het be drijf een perceel groot 2 gem. 42 r, en een dito van 2 Westhoeve en 7 anderen „een onveranderlijke afkeer te hebben van het Stadhouderlijk Bestuur, het Federalisme, de Aristocratie en de Regeringloosheid". gEHALVE dat de bevolking in die tijd tal van gege vens moest verschaffen, vooral ook over aanwe zige voedingsmiddelen, vee en paarden, e.d. waren ook de belastingen hoog en van velerlei aard. Daarnaast hadi de overheid steeds behoefte aan gegevens betreffende de stand van de bevolking en de samenstelling der gezinnen. In 1793 vonden we voor het gezin Westhoeve 7 personen, t.w. hijzelf, zijn vrouw Leuntje Reijnhout, 5 zgn. voor kinderen (uit een eerder huwelijk), n.l. Cornelis, Pieter, Laurens, Katrien en Cornelia Westhoeve en 1 eigen kind (uit later huwelijk). Op een lijst van inwoners van 4 maart 1796 staat West hoeve met vrouw en 2 zonen. In 1797 blijkt dat hijzelf 46 jaar is, en in dat jaar woont hij op de hoeve met vrouw, 4 kinderen en 1 dienstbode. Hier volgen dan nog enkele gegevens over het bedrijf. Op 23 sept. 1797 had Westhoeve één boomgaard, groot 1 gemet en oud 3 jaar. In sept. 1799 stonden op het bedrijf 7 paarden. In Nisse was er toen nog één ander bedrijf met 7 stuks, 4 met 6 en 2 met 5 paarden. In totaal waren er 99 paarden. Daar naast had men op de boerderij in februari 1800 15 „koe beesten". Eén ander bedrijf had er 17 en heel Nisse teldie toen 267 stuks rundvee (kalveren daarin begrepen). Het bedrijf van Westhoeve behoorde dus tot de groot ste in de parochie. Op 24 december 1808 zien we dat hij enkele percelen verkoopt en wel aan Cornelis Jansse Langemare te Ovezande 4 gern. 233 r. zaailand in het Zaksken en in het Nieuwlandeke 2 gem. 63 r. idem, alles £25. per gemet, is totaal 174.13.4 of 1048, Twee jaar later, in december 1810, blijkt dat West hoeve tevoren is overleden. Op de 22ste van die maand verkoopt namelijk zijn weduwe uit de hand aan Pieter Jansse Knuyt 4 gem. 216*4 r. zaailand in 't Lange Nieuw land en 3 gem. 74 r. in de Louisepolder, totaal van 175.5.3 of 1051,12. De betreffende akte is mede ondertekend door Adriaan Timmerman, namens de Wed. Reijnhout. Deze A dir. Tim merman was gehuwd met Cornelia Cornelisse Westhoe ve, enige dochter en erfgename van Cornelis Westhoeve. Op 6 december 1810, na het overlijden van Cornelia's vader, was in dit verband een akte opgemaakt, waarbij extra betalen. Hetzelfde gold voor nog 8 andere bewoners van Nisse en zij leverden in dit opzicht de hoogste bij drage. Nog in 1820 was de hofstede in het bezit van Adriaan Timmerman en vermoedelijk ook nog enkele jaren daar na. Op zijn laatst in 1831 is het bedrijf dan eigendom ge worden van Pieter Roeter Tak te Middelburg en daar mede is een eind gekomen aan de reeks van eigenaars bewoners. Uit de geschot-gegevens van de Breede Watering be westen Yerseke blijkt, dat bovengenoemde tot 1871 als eigenaar wordt vermeld. Daarna zijn het de Erven Tak in wier handen de hofstede met landerijen is overgegaan. Als zodanig wordt in 1875 genoemd Dina Frederica Tak, echtgenote van Francois Ermerins. Vóór 1913 stond de eigendom ten name van Jan G. Ermerins en Adriana Wil- helmina Ermerins, ieder voor de helft. Na dat jaar had laatstgenoemde de volle eigendom van de hofstede. Zij was gehuwd met P. Keg Czn. (oudi) postdirecteur te Middelburg. Hun dochter trad in het huwelijk met Lr. Murk Jan Schoen en reeds sedert jaren is de boerderij in het bezit van de in Zwitserland wonende mevr. A. W. P. Schoen—Keg. DE PACHTERS QMTRENT de paohters sedert ca. 1825 is het moeilijk een compleet overzicht te geven. Het vaststellen van hun namen is slechts mogelijk aan de hand van het betreffende huisnummer in het bevolkingsregister. Aan gezien deze nummers in de loop der jaren nogal eens wijziging ondergingen, kan men daardoor gemakkelijk op een verkeerd spoor raken. Toch werd duidelijk dat in 1835 en nog in 1838 de hofstede bewoond werd door Adriaan Nijssen, gehuwd met Anna Nijssen. In de ge noemde jaren werden er enkele van hun kinderen ge boren. Hoelang zij er bleven kon niet achterhaald worden. Mogelijk was dat tot het eind der jaren veertig van de vorige eeuw. Omstreeks 1849 of wat eerder kwam als hun opvolger op die hoeve Jan Mol. Hij was geboren op 20 december 1815 en na zijn huwelijk met Maria Hoffius, werd hun eerste kind op 17 april 1850 op de hoeve geboren. Dit was Pieter en na hem volgden nog Martina Johanna op augustus 1851 (zeer jong overleden), opnieuw Martina Johanna, geboren op 16 januari 1854, daarna nog nako- p| i in I 'j -zc-JiL "in«»afe, 1II, i -ft tii \f±- jite «3001 ';V -v T. "f i' f 4 woonkamer geeft een vrij volledig overzicht van midden-18e eeuwse wandbekleding door middel van tegels. Vooral de tegeltableaux met Bijbelse voorstelling vallen daarbij op. Achtereenvol- ïns: Abraham die Hagar en haar zoon Ismaël de woestijn inzendt Jozef door zijn broer aan de Ismaëlieten verkocht een veldheer in afwerend gebaar tegenover een vrouw met dienaren en een landschapsgezicht gem. 172 r. in Oosterhuygendijke (oudland van Nisse). In 1787 was het totale bedrijf 86 gemet en 14*4 r. groot. In de eerder genoemde kohieren van het Familiegeld en van de 100e Penning wordt uiteraard ook Westhoeve genoemd. We ontmoeten hem daarin van 1786 tot nog in 1805 en wel in de hoogste aanslag-categorie. WE zijn intussen belandi in de Franse tijd en de boe ren werden telkens lastig gevallen met gedwon gen aangiften van alles en nog wat. Zo werd voor Corn. Westhoeve in 1789 genoteerd dat hij op 8 april 8 zakken tarwe in voorraad had en in 1789 26 gemet tarwe had gezaaid. In 1798 werden die 8 zakken tarwe als verkocht geno teerd. Verder vermeldt een opgave in 1790, dat bij de hofstede geen boomgaard aanwezig was. Ook in dat zelf de jaar blijkt, dat Westhoeve was aangeslagen in de 25e penning. In 1794 verkocht hij 30 zakken gerst en op 5 maart 1795 moesten alle boeren opgave doen aan de Provinciale Representanten van het Volk te Goes over aanwezige tarwe en bonen. C. Westhoeve had toen 95 zakken tarwe en 22 zakken paardebonen in voorraad. Westhoeve was op 16 april 1795 met anderen benoemd tot schepen van Nisse, waaraan in het volgend jaar weer een eind kwam, omdat de schepenen toen weigerden de vereiste eed af te leggen. Men wankelde nogal eens ten aanzien van de politieke overtuiging tijdens de overheer sing der Fransen, want op 7 april 1795 verklaarden C. vrijwel alle nagelaten bezittingen van Westhoeve over geboekt werden op genoemde Adr. Pieterse Timmerman. Deze voerde dus sedertdien het bedrijf en reeds in dat zelfde jaar wordt hij genoemd in een lijst van degenen, die schade hebben geleden door de invasie van Engelse troepen in 1809. Het door hem gedeclareerde bedrag op grond daarvan beliep 1180 francs. De grootte van het bedrijf was in die tijd 85 gem. 238 roeden, en wel in Oosterhuygendijk 7 gem. 88 r., in Wil- loutshoek 5 gem. 145 r., in Kruiningenpolder (de hofste de) 10 gem. 023 r., in 't Nieuwlandeke 2 gem. 241 r. en in de Louisepolder 60 gem. 41 r. |}E bewoners der hofstede waren in juni 1810: Adriaan Timmerman, 26 jaar Rath., Cornelia West hoeve, 22 jaar Kath., Leuntje Reijnhout, 66*/4 jaar, Kath., Adriaan Poole (uit Kapelle), knecht, 32 jaar Kath. en Cath. Vossaerd, 16 jaar afkomstig uit Kloetinge, dienst meid, Kath. Enkele bijzonderheden uit de periode van A. Timmer man zijn nog o.a. dat in 1811 de verplichte suikerbieten teelt voor Nisse 36 gemet 32 roeden moest beslaan. Tim merman imoest daarvan 2 gem. 60 roeden voor zijn reke ning nemen. Een en ander was het gevolg van die blok kade van de Engelse scheepvaart, waardoor geen riet suiker van overzee kon worden aangevoerd. Geldtekort was er ook na de aftocht van Napoleon en zijn bezettende legers. In 1817 waren de normale plaat selijke inkomsten te gering en Timmerman moest 17, melingen in 1855, 1856 (Margaritha), 1859 (Pieter), 1862 (Jan, op 7 februari) en in 1865 (Geerard). Jan Mol Sr. bleef heel lang als pachter op de hofstede Nog in 1892 woonde hij er met zijn vrouw, Maria Hoffius en zijn zoon Jan Mol Jr., geb. 7 februari 1862. Op 6 maart 1899 vertrok hij naar elders 84 jaar oud Zijn zoon Jan nam de pacht over. Hij trad in het huwelijk met Jozina Braamse. Uit het huwelijk werd op 2 september 1899 en op 23 september 1901 een zoon ge boren. Beide kinderen overleden na slechts enkele weken. Een derde zoon (Jan) werd in 1902 geboren en deze is thans nog te Nisse woonachtig. Jan Mol Jr., eerder genoemd, bleef pachter tot zijn ver trek naar Heinkenszand op 31 oktober 1919. Zijn opvol ger was A. J. van Dijke, van 10 november 1919 tot in 1942, het jaar waarin hij overleed. Zijn weduwe zette het bedrijf voort tot haar zoon B. A. van Dijke de leiding kon overnemen. Deze laatste is thans nog steeds pachter op deze bekende hofstede aan de rand van De Poel. De boerderij is in verre omtrek vermaard om de unie ke ligging bij de weel, temidden van opgaand geboomte en struikgewas. Met de omringende dijken behoort het geheel tot één der fraaiste plekjes in het hele gebied. Deze aantrekkelijkheid wordt nog verhoogd door de steeds aanwezige paarden rondom de boerderij, waar dan ook het centrum (de manege) van de Landelijke Rijver- eniging „De Weelruiters" is gelegen. Nisse W. E.' P. VAN IJSSELDUK.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 31