Praktijkproeven
met
synthetisch
zeewier
8
«0
k ^ilp f
Hydr. lab
„De Voorst"
KS.E.P.l.
K.SP.L.O.
de plaatsen waar in Nederland
proeven zijn genomen
EROSIE van de kuststrook is voor vele landen
een serieus probleem. Gedeelten van de kus
ten kalven af, stranden en duinrijen spoelen weg, die
pe geulen ontstaan langs de kust en de dijken wor
den onderspoeld. Er is dan ook een voortduren
de strijd gaande om die landen te beveiligen tegen
het geweld van de zee.
is het toepassen van zinkstukken, dat zijn grote vlot
ten, samengesteld uit gevlochten maten van rijshout.
Tegenwoordig worden ze ook wel gedeeltelijk ver
vaardigd van uit polypropeen geweven doek, met drij
vers van polyurethaanschuim die men daar waar de
bodem is weggespoeld of dreigt weg te spoelen, door
verzwaring met stenen laat afzinken.
Het wier wordt overboord gezet.
Waardoor deze erosie ontstaat, is eigenlijk een
voudig te beantwoorden. Wanneer water stroomt met
een snelheid van 0,3 m per sec. worden de vaste
deeltjes op de bodem, zoals zand en slib meege
voerd. Dit materiaal bezinkt echter weer, zodra de
snelheid van het water afneemt en het zijn kracht
verliest, waardoor de bodem ter plaatse aanslibt.
De zeestromingen lopen in 't algemeen parallel aan
de kustlijn, met als gevolg erosie aan stranden en dij
ken. Als oeverbescherming van de kust tegen erosie
worden op geregelde afstanden golfbrekers gebouwd
van zware basaltstenen of rijen houten palen, die de
golfstroom en de branding afremmen en zodoende
de kust beschermen. De aanleg van zulke golfbrekers
en het onderhoud ervan is een kostbare zaak eri eist
voortdurende aandacht.
Een andere methode om bodemerosie te bestrijden,
De natuur echter heeft een betere en elegantere
manier om erosie tegen te gaan. Zeewier, welig
groeiend, verankert zijn wortels in de zeebodem.
Rechtopstaand in het water door de drijfkracht van
zijn bladeren, vormt het als het ware een flexibele
muur van weerstand. De stroomsnelheid van het wa
ter wordt hierdoor afgeremd en de in het water zwe
vende deeltjes, zoals zandkorreltjes, bezinken. Daar
waar voldoende zeewier groeit, ziet men ook duide
lijk de dempende werking op de golfslag en de aan
was van de bodem.
Het bezwaar van natuurlijk zeewier is, dat het nooit
groeit waar men het juist wil hebben. Het heeft zon
licht nodig, groeit niet in diep water en niet gemak
kelijk in heel snel stromend water. In verontreinigd
of zeer koud water sterft het af. Onder andere condi
ties groeit het zo welig, dat de aanwas niet binnen
de perken te houden is. Om erosie te bestrijden door
nabootsing van de natuur, zou men moeten beschik
ken over een materiaal met groot drijfvermogen, flexi
bel van aard en in de vorm van een redelijk sterk
bandje. Het zou op een of andere wijze verankerd
moeten kunnen worden op de zeebodem, en wel zo
danig dat het niet weggevoerd wordt door de hoge
stroomsnelheid en het geweld van het water in de
branding langs de kust.
GEOCTROOIEERD PROCES
QP het Koninklijke/Shell Plastics Laboratorium, Delft,
is een geoctrooieerd „extruder gassing process"
ontwikkeld, inhoudende dat gedurende de extrusie van
polypropeen een blaasmiddel in het gesmolten materiaal
wordt geïnjecteerd in een daarvoor ontworpen extruder.
Het gesmolten, met vloeibaar gas geïnjecteerde polypro
peen wordt door de van verscheidene gaatjes voorziene
spuitkop geperst. De ronde draden die daardoor gevormd
Een gordijn van synthetisch zeewier.
Zeewier van geschuimde polypropeenstrippen in een
proefbassin.
worden, schuimen direct op bij het verlaten van de spuit
kop. Na afkoeling worden deze draden op een speciale
manier verstrekt, waardoor een vrij sterk bandje van
4 mm breedite en 0,3 mm dikte met een {soortelijk) ge
wicht van 0,2 gratrn per cm3 ontstaat. Deze bandjes, met
drijfvermogen van 800 gr./l, zijn bijzonder geschikt om
als synthetisch zeewier te fungeren.
Met enige inleidende proeven op het KSPLD zelf, kon
worden aangetoond dat dit materiaal inderdaad geschikt
zou zijn ter vervanging van natuurlijk zeewier voor
bodemstabilisatie of -aanwas, of bestrijding van erosie.
Daarna zijn, in samenwerking met het Waterloopkundig
Laboratorium „De Voorst", proeven uitgevoerd. Hierbij
bleek dat de met polypropeen verstrekte schuimdraden