RECREATIE
carauan
rai
■CQÏË
Caravanbezit
en -gebruik
De situatie
waarin de
caravanner verkeert
14 t/mlB december
12
|y5QR omstandigheden is ditmaal de Caravan RAI.
vervroegd van januari naar december. Aldus voor
zitter F. de Witte, van het uitvoerend comité Caravan
R.A.I. In het verleden werd in de jaren dat er een twee-
wielertentoonstèlling was een gecombineerde expositie,
{gehouden. Zowel de Caravan RAI als de Tweewieler RAI
izijn echter gegroeid, zodat men nu in ruimtenood kwam.
Bovendien wordt de tweewielertentoonstelling dit jaar
eind februari/begin maart gehouden en dat werd voor de
fcaravanbranohe wel wat aan de late kant.
De eerste afzonderlijke Caravan RAI, in 1965, omvatte
^itto 12.000 m2. Ditmaal is er een standoppervlakte van
jna 24.000 m2. Deze verdubbeling illustreert heel dui-
jdelijk de groei van de tentoonstelling in de afgelopen
jaren. Een dergelijke expansie was natuurlijk alleen
maar mogelijk dankzij de sterk toegenomen belangstel
ling voor het caravannen. Hetgeen ook weer samenhangt
|toet het toenemende autobezit. De populariteit van de
auto als gezinsvervoermiddel de R.A.I. auto-afdeling
spreekt over de massa-motorisering nam snel toe in
het begin van de zestiger jaren. De autoverkoop in perio
de 19601970 steeg met de factor 4. Iets dergelijks is
eveneens het geval met de caravan-afzet, zij het dat deze
a.h.w. enige jaren achter de auto-verkoop aanloopt. In
1964 kwam de caravanhandel goed op gang met een af
zet van ca. 10.000 wagens. Vier jaar later was dit getal
verdubbeld en in 1970 verdrievoudigd. In 1971 vond op
nieuw een toeneming van de verkoop plaats tot 36.500
stuks. Sindsdien is er een zekere stabilisatie ingetreden.
De definitieve cijfers zijn nog niet bekend, maar het is
wel duidelijk dat dit jaar de verkoop t.o.v. vorig jaar
niet verder is gestegen. Dat wil niet zeggen dat de cara
vanhandel nu pessimistisch is over de toekomst, maar het
is duidelijk dat de groei niet onbeperkt doorgaat. De
ontwikkeling van het aantal in Nederland aanwezige
caravans loopt vrijwel parallel met de stijgende verkoop.
Bij dit betrekkelijk jonge produkt betekent immers iedere
verkoop een toevoeging aan het park, van vervanging
is nog weinig sprake. Wel vinden er verschuivingen
plaats in die zin dat de eigenaar van een vouwwagen
deze verkoopt en zich een toercaravan aanschaft. Evenzo
is er sprake van vervanging van een toerwagen door een
sta-caravan.
H£t juiste aantal caravans in Nederland is niet be
kend. Wel zijn er vanzelfsprekend schattingen
gemaakt, door de produktie en de import op te tellen,
daarvan de export af te trekken en bovendien rekening
te houden met een zekere uitval door slijtage, ongevallen,
e.d. Een dergelijke berekening levert op dit moment een
totaal van 207.000 in Nederland aanwezige caravans op.
Een andere manier om achter de omvang van het cara
van park te komen, is het houden van een onderzoek.
Dat heeft dit najaar plaats gevonden met als resultaat
een park van ongeveer 225.000. Die getallen dekken
elkaar niet geheel, maar dat is niet zo verwonderlijk. Het
ene is het resultaat van ramingen, het andere van een
steekproef waarvan de uitkomsten nu eenmaal binnen
een zekere nauwkeurigheidsmarge vallen. Over dit
marktonderzoek heeft drs. B. van der Meer, directeur
van de N.V. v/h Nederlandse Stichting voor de Statistiek,
op een persconferentie vertelt. Voorzitter De Witte
Caravan-afdeling van de R.A.I. heeft de N.V. v/h
Nederlandse Stichting voor Statistiek een onder
zoek laten instellen naar het bezit van caravans en het
gebruik dat ervan wordt gemaakt. Statistisch is over een
en ander weinig bekend. Directeur Drs. B. van der Meer
gaf de vorige week over dit onderzoek een aantal nadere
gegevens. Blijkens het onderzoek van de NSS beschikt
men in ongeveer 6 van het aantal gezinnen over een
caravan; dat is niet veel als men het vergelijkt met het
aantal gezinnen dat over een auto beschikt, maar komt
in aantal toch overeen met de bevolking van een stad
zo groot als Rotterdam. Het verschijnsel „caravan" is
dus belangrijk genoeg om er aandacht aan te wijden.
Het aantal caravans in Nederland is rond 225.000.
H. VERDOUW,
seer. dir. Ned. Kampeerraad
0E situatie waarin de caravanner verkeert wordt
enerzijds bepaald door hemzelf, anderzijds door de
omstandigheden. Men kan gevoeglijk aannemen dat zijn
vrije keuze de caravanner manoeuvreert in de voor hem
zelf meest welkome situatie. Dat is de welbewuste keuze
van het soort caravan, o.m. bepaald door dét wat hij er
mee wil doen. Mobiel zijn, rondtrekken, ontdekken en
avonturen, of: een vaste standplaats kiezen niet te
ver van huis en de caravan gebruiken als een tweede
woning, het kampeermiddel en het plekje waar hij, en
zijn familie, zich thuis gaan voelen het vrijetijds-alter-
natief van een gebonden, werkzaam, besloten leven in
het eerste woonmilieu.
Het kan in dat geval een toercaravan zijn, maar ook
een stacaravan, niet meer mobiel, maar als weekend
verblijf een zeer gewild kampeermiddel. In die situatie
waarin de caravan in feite als tweede woning wordt ge
bruikt is de mobiliteit beperkt. Er ontstaat, wellicht zijns
Daarbij zijn er drie soorten.
De vouwcaravan, een wagentje met een opklapbare
tent en wat uitrustingsstukken (bedden, een kast),
betrekkelijk licht en dus gemakkelijk mee te nemen
(circa 51.000).
De tourcaravan, geschikt om achter een auto te wor
den vervoerd met zijn meer uitrustingsstukken dan
bij een vouwcaravan (circa 126.500).
De stacaravan, theoretisch ook een transportabel
recreatiemiddel, maar groter en zwaarder en meest
al niet achter een personenwagen te vervoeren. Hij
wordt naar een standplaats gereden en blijft daar
dan vaak langere tijd staan (circa 48.000).
Er zijn ruim tweemaal zoveel tourcaravans als vouw
caravans of stacaravans.
BEZITTERS
De bezitters van een vouwcaravan zijn gemiddeld wat
jonger, die van een stacaravan wat ouder dan die van een
tourcaravan. Wat meer opvalt is dat de toch vrij kost
bare stacaravan relatief veel in het bezit is van minder
welgestelden, meer dan bijv. de aanzienlijk goedkopere
vouwwagen.
Nu zegt de aankoopprijs niet alles, het gaat om het
gebruik dat men er van maakt. Verder wonen de bezit
ters van een stacaravan beduidend meer dan die van
een tourcaravan of een vouwcaravan in de randstad, met
name in de grote steden aldaar. De stacaravan heeft dus
een bijzonder sociale functie.
ondanks, bij de caravanner een behoei ue in zijn buiten
verblijf een eerste woonmilieu te dupliceren. Mem ziet
dit vooral bij die gebruikers van de caravan die bepaalde
zaken in het eerste woonmilieu ontberen. Let maar eens
op de tuintjes, de tuinkabouters, de fonteintjes en al die
zaken die voor elk persoonlijk zo knus en gezellig aan
doen. Een soort huiselijkheid, waarover men genuan
ceerd kan denken; maar dde voor vele mensen het sum
mum vormt van het buitenverblijf. Niet voor U, niet voor
mij, maar wel voor anderen en als het voor die anderen
iets wezenlijks is, waar ze van genieten, dan mag men
ze die zaken feitelijk toch niet ontzeggen. Het is de vraag
of deze vormen van opschik en versiering overal toe
laatbaar zijn. Ook de inrichting van de caravan wijst op
bevrediging van bepaalde behoeften die men kennelijk
in het leven van elke dag ontbeert.
Voor sommigen wél op deze wijze, voor anderen niet.
Die anderen zijn doorgaans de mobiele caravanners. Die
er op uit trekken, belevenis en avontuur zoeken, uit de
bewuste of onbewuste behoefte toe te geven aan een
ingeschapen nomadendom. Het nomadezijn, dat in het
leven van elke dag wordt onderdrukt, en dat in de vakan
tie weer tot zijn originele ontplooiing kan komen. Wie
daaraan toegeeft beleeft het allerwerkelijkste van het
Toerisme! Een woord dat in onze dagen is verdicht, in
vele gevallen, tot gereisd worden, verzorgd worden, ver
voerd worden. Volgens een strak schema, dat voor per
soonlijke interpretatie geen ruimte laat. Er zij niets
kwaads van gezegd.
Het is een feitelijke ontwikkeling die de aanzet zou
kunnen zijn tot meer persoonlijke gebeutenissen. Maar
het moderne toerisme, gecommercialiseerd van minuut
tot minuut, en desondanks toch de ervaring geeft van
er-uit te zijn, is wellicht niet het hoogst bereikbare.
MAAR. goed, in dit korte bestek is een ruimer filo
sofie over deze ontwikkeling niet op zijn plaats.
Er zijn andere zaken die de situatie van de caravanner
TABEL 1. Profiel van de caravanbezitters
Vouw- Tour- Sta
caravan caravan caravan
in van het aantal bezitters
beneden 35 jaar
29
22
22
3549 jaar
49
52
48
50 jaar of ouder
22
26
33
totaal
100
100
100
minder welgestelden
34
37
62
tussengroep
45
46
31
welgestelden
21
17
7
totaal
100
100
100
woont in:
Noord- en Zuid-Holland,
Zeeland
42
45
66
rest Nederland
58
55
34
totaal
100
100
100
Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag en randgem.
19
22
40
andere steden
59
59
48
platteland
22
19
12
totaal
100
100
100
GEBRUIK
Ook het gebruik dat men van de caravan maakt loopt
sterk uiteen naar gelang het type caravan. In de vakantie
worden vrijwel alle caravans gebruikt. De stacaravan
wordt op weekends evenveel gebruikt als in de vakantie,
en op vrije dagen veel, zij het niet algemeen. De vouw-
bepalen. De problemen van het verkeer kunnen worden
genoemd. In dat opzicht is het aanbevelen van alterna
tieve routes een vorm van hoogst-noodizakelijke publiek-
informatie. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten.
Voor de caravanners die een vaste standplaats begeren,
en dat zijn er zeer velen, liggen de zaken situatief niet
altijd even eenvoudig.
Het mag als bekend worden verondersteld dat het aan
tal vaste standplaatsen, ingenomen door caravans, ruim
100.000 bedraagt. Bij een gemiddelde bezetting per cara
van van vier personen betekent ddt dat er bij die vaste
standplaatsen tenminste 400.000 personen zijn betrokken.
Dat is nogal wat!
Ik ben ervan, overtuigd dat op verreweg de meeste
kampeerplaatsen in Nederland deze mensen, met hun
behoeften, hun wensen, hun financiële mogelijkheden op
fatsoenlijke en reële wijze terecht kunnen.
Vóór alles is belangrijk dat men met elkaar goede af
spraken maakt. Maar daar mankeert het nog wel eens
aan, met name in het geval van de z.g. new-comers in
het kampeervak. Ik zeg onomwonden en niet tot mijn
vreugde dat zich de laatste tijd kampeerondernemers
aandienen die geheel gespeend zijn van gevoel voor de
menselijke verhoudingen en zich onredelijk commercieel
opstellen. De grote vraag en in bepaalde regio het be
perkte aanbod roepen spanningen op die beslist nega
tief werken op de situatie waarin de caravanner zich be
vindt. Hiermee wil niet gezegd zijn dat de caravanner
niet lastig zou kunnen zijn, niets menselijks is hem
vreemd, maar de toenemende spanning ten aanzien van
de verhouding tussen degene die een stukje grond ter
beschikking stelt en degene die daarvan gebruik wil ma
ken, wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door ex
cessieve commerciële motieven. Aan de zijde van de
caravanner is er, naar ik meen te weten, niet steeds vol
doende begrip voor de feitelijke kosten waarvoor een
exploitant wordt gesteld, tenminste als hij die kosten
ook werkelijk maakt.