V
u
M0MMERSTEEG
voor uw GRASZAADTEELT
ALL-IN contracten - BEGELEIDING - RESULTATEN
zaai nu met uw wintertarwe - oogst in 1974
LANDBOUWSCHAP
Wel of niet vervangen van
werktuigen vóór
31 december 1972
Verlaging tarief
omzetbelasting voor
landbouwwerktuigen
De opcenten op heffingsaanslag Landbouwschap
VAN HET
C.Bakker, tel. 01150-2621/P.Beekmans, tel. 01607-3340/A.Dagevos,tel. 01192-248/J.Minderhoud, tel. 01187-279
8
„Moet ik m'n trekker nu inruilen
of kan ik beter tot volgend voorjaar
wachten?" Die vraag wordt vanuit de
praktijk gesteld omdat men enig ge
ritsel verneemt in de fiskale hoek. In
derdaad veranderen er enige punten
op belastinggebied, die het de moeite
waard maken om onder ogen te zien
hoe je daar als boer of tuinder het
best op kunt reageren. Hierover gaat
de volgende bijdrage.
|^A 31 december 1972 vervalt de zelfstandigenaftrek.
Voor investeringen, met uitzondering van de aan
koop van grond, woonhuizen en personenauto's, die voor
31 december 1972 zijn gedaan geniet men een belasting
aftrek. Die aftrek bedraagt 12% van het geïnvesteerde
bedrag voorzover men niet meer verdient dan 60.000,
Dit bedrag mag men aftrekken van het belastbaar inko
men. Investeren betekent hier het aangaan van de ver
plichting tot aanschaffing. In het dagelijks leven heet dat
dus: de bestelling.
PER 1 JANUARI 1973 GAAT DE B.T.W.
OP LANDBOUWWERKTUIGEN VAN 14 NAAR 4
Een verlaging dus van 10 Of de prijzen van land
bouwwerktuigen met 10 zullen dalen na 1 januari
1973? Dat is niet waarschijnlijk. De kostenstijgingen in
1973 bij de handel zullen ongetwijfeld voor een tegen
druk zorgen. Wat er dus van de prijsverlaging van land
bouwwerktuigen terecht komt moet dus worden afge
wacht.
Iemand die vóór 31 december 1972 een werktuig aan
schaft geniet nog van de zelfstandigenaftrek, maar mist
een mogelijke prijsverlaging. Stelt hij de aanschaf uit tot
na 31 december 1972 dan mist rij de zelfstandigenaftrek
doch profiteert van een mogelijke prijsverlaging.
DE VOORDELIGSTE KEUS
De voordeligste keus is om in 1972 te bestellen en de
levering in 1973 te doen plaatsvinden. U profiteert dan
zowel van de zelfstandigenaftrek, die na 31 december
1972 ophoudt, als van het lage B.T.W.-tarief van 4 dat
pas na 1 januari 1973 begint, zodat men op deze wijze
de voordelen van beide regelingen kan trekken.
yyE zullen aan de hand van een voorbeeld laten zien
wat de verschillen zijn bij: a. aansohaf na 1
januari 1973; b. aanschaf voor 31 december. 1973; dan
wel c. bestellen vóór 31 december 1972 met levering na
1 januari 1973. Bij dit voorbeeld is uitgegaan van enkele
veronderstellingen:
de prijzen van landbouwwerktuigen stijgen met 7
per 1 januari 1973;
de te betalen inkomstenbelasting over 1972 is geba
seerd op een gezin met 4 kinderen;
de investering heeft betrekking op de aanschaf van
een werktuig dat thans (30 november 1972) 10.000,
kost.
Dit werktuig kost in alle gevallen bij aanschaf na 1
januari 1973 10.000,plus 700,(geschatte prijs
stijging) ƒ428,— (4 B.T.W.) 11.128^-.
Zowel bij aanschaf voor 31 december 1972 of bestelling
voor 31 december 1972 doch levering na 1 januari 1973
zijn de kosten afhankelijk van het inkomen.
Bij bestelling voor 31 december 1972 en levering na 1
januari 1973 kost het eveneens 10.000,— plus 700,
(geschatte prijsstijging) 428,(4 B.T.W.), doch
daar komt dan op in aanmerking het belastingvoordeel
door de zelfstandigenaftrek. Dit voordeel is afhankelijk
van de hoogte van het inkomen.
Bij 15.000,belastbaar inkomen in 1972 is dit voor
deel 277,zodat u in dit geval kwijt bent 11.128,
277,— 10.851,—.
Bij 25.000,belastbaar inkomen in 1972 is dit voor
deel 450,zodat u dan kwijt bent 11.128,
450,— 10.678,—.
Bij 35.000,belastbaar inkomen in 1972 is dit voor
deel 544,zodat u dan kwijt bent 11.128,
f 544,10.584,—.
"|"HANS zullen wij nog laten zien hoe de aanschaf-
fingskosten zijn ip dit voorbeeld als u de aanschaf
nog geheel in 1972 laat plaatsvinden. Bij een belastbaar
inkomen van 15.000,in 1972 is men dan kwijt voor
de aanschaf van dit werktuig 10.000,plus 1.400,
(14 B.T.W.) minus 301,belasting voordeel zelf
standigenaftrek is ƒ11.099,
(Het belastingvoordeel is hier iets groter dan in het
voorgaande voorbeeld, omdat men nu 12 zelfstan
digenaftrek kan toepassen op de aankoopprijs van
10.000,— f 1.400,— B.T.W. is 11.400,—, terwijl dit
in het voorgaande voorbeeld 12van 10.000,
was.)
(Zie verder pag. 16.)
Zoals bekend, zal na 1 januari 1973 de omzet
belasting op roerend blijvende landbouwwerk
tuigen verlaagd worden tot 4 terwijl deze
momenteel 14 bedraagt. De Belasting Com
missie van het Landbouwschap vestigt er de
aandacht op, dat het fiscaal voordelig is, bij
eventuele aanschaf van landbouwwerktuigen,
deze te bestellen vóór 1 januari 1973, doch de
levering hiervan na 1 januari e.k. te doen
plaatsvinden. Dan kan men namelijk nog profi
teren van de zogenaamde zelfstandigenaftrek
die per 1 januari 1973 vervalt en anderzijds van
het verlaagde BTW-tariefToepassing van de
zelfstandigenaftrek betekent dat bij een bestel
ling van landbouwwerktuig (en) tot een totaal
bedrag van tenminste f2.000,van de belast
bare winste mag worden afgetrokken:
12 indien de winst zonder deze aftrek
niet meer dan f 60.000,bedraagt.
10 indien de winst hoger is dan
f 60.000,doch niet meer dan f 70.000,
7/2 bij een winst van meer dan f 70.000,
doch minder dan f80.000,
5 bij een winste van meer dan 80.000,
doch minder dan f90.000,
2/2 bij een winst van meer dan f 90.000,
doch minder dan f 100.000,
Verder zijn er besprekingen gaande met de
Overheid over de vraag of ook toegehoren (ac
cessoires) bij een landbouwwerktuig onder het
verlaagde tarief vallen. Als deze terstond mee
worden aangekocht, dan zal naar de opvatting
van de Belasting Cie het verlaagd tarief van
toepassing zijn. Wordt bijvoorbeeld een cabine
voor een trekker afzonderlijk gekocht, dan dient
huns inziens ook het 4 tarief van toepassing
te zijn.
Ook dient het begrip landbouwwerktuig dat
roerend (beweegbaar) en dus niet aard- en na
gelvast verbonden is met vloer en dergelijke,
naar de mening van de Belasting Cie, ruim te
worden gelegd! Zodra hierover het ministerie
van Financiën een beslissing heeft genomen,
zal hierop nader worden teruggekomen.
Vorig jaar kwam het woord „opcenten" voor de
eerste maal voor op het formulier van de heffings
aanslag van het Landbouwschap. Daarvóór ging het
om „bestemmingsheffingen". Beide woorden staan
echter voor hetzelfde doel: bepaalde groeperingen
laten betalen voor activiteiten waar zij belang bij
hebben. Voor het bepalen van de hoogte van de be
stemmingsheffingen had het Landbouwschap meer
gegevens nodig dan voor het bepalen van de alge
mene heffing. Met het systeem van opcenten hoeft
men niet meer over deze extra gegevens te beschik
ken. Dat bespaart veel werk en dus geld. Sinds vorig
jaar dienen de basisgegevens van de algemene hef
fing als grondslag voor het berekenen van de bedra
gen ter financiëring van bepaalde activiteiten.
DE ALGEMENE HEFFING
Ieder jaar weer moet het bestuur van het Land
bouwschap een besluit nemen omtrent de bedragen
die boeren en tuinders moeten betalen aan het schap.
Dit jaar zijn de bedragen als volgt vastgesteld: ak
kerbouw- en grasland f6 per 'ha; vollegrondteelt
groenten, fruit, etc, etc. 15 per ha; vollegrondteelt
bloemen, boomkwekerijen en bloembollen ƒ50,50 per
ba; tuinbouw onder glas f 164 per ha; griend en riet
2,25 per ha; champignonteelt f 8 per 100 m2; kippen,
eenden en kalkoenen 0,7 cent per stuk; mestkalveren
0,38 per stuk en varkens 0,35 per stuk. Heffings
aanslagen die lager zijn dan 20 worden niet ver
zonden.
OPCENTEN 1972 EN HUN BESTEMMINGEN
Boven de algemene heffing moeten dit jaar bedrij
ven met akkerbouw 8,1 aan opcenten betalen, gras
land 3,9 vollegrondteelt groenten en fruit etc, etc.
4,5 en tuinbouw onder glas 2,5 Uit de opcenten
van de algemene heffing bouwland komt zodoende
bijna f 360.000 bijeen, van grasland bijna 340.000
en van vollegrondtuinbouw en tuinbouw onder glas
samen 75.000. Wat gebeurt er nu met dit geld?
AKKERBOUW
I
In de akkerbouwsector wordt de grootste hap, n.l.
bijna 200.000 gebruikt voor de bestrijding van aard
appelmoeheid. Dat wil zeggen dat het Landbouw
schap met dit geld bijdraagt in de kosten op de con
trole van de wet bestrijding aardappelmoeheid. Ver
der gaat 60.000 naar het Proefstation voor de Ak
kerbouw, 50.000 naar de Stichting Provinciaal On
derzoek Centrum Drenthe voor de bestrijding van het
aardappelcystenaaltje, 30.000 naar de werkgroep
onderzoek bestrijding aardappelcystenaaltje, 14.000
naar het Proefstation aardappelverwerking en 6.000
naar de Commissie bevordering kweken nieuwe aard
appelrassen.
VEEHOUDERIJ
In de veehouderijsector komt van de f 340.000 uit
de opcenten grasland f 200.000 terecht by de Veepro-
Holland. Dit is de Stichting Propaganda voor Neder
lands vee in het buitenland. Het Landbouwschap ver
vult voor de Veepro dus als het ware de taak van
incasso-bureau. Verder wordt ƒ60.000 subsidie gege
ven aan het Proefstation voor de rundveehouderij,
14.000 aan de Stichting Melkwinningsapparatuur
(die ondertussen is opgeheven), 7.500 aan de Stich
ting voor vee-arbitrage. Voor het toezicht op de uit
voering van KI bij dieren en de uitvoering verorde
ning hengstenhouderij is resp. 50.000 en 4.000
nodig.
PLUIMVEEHOUDERIJ
In de pluimveesector wordt in totaal 55.000 sub
sidie verstrekt aan een drietal proefbedrijven. Daar
voor behoeven in 1972 geen opcenten te worden op
gelegd. De groei van de belastbare pluimveestapel
leverde in 1971 voldoende opcenten om daaruit ook
de subsidies over 1972 te kunnen voldoen.
TUINBOUW
Het geld dat de tuinbouw via de opcenten bijeen
brengt wordt als subsidie verstrekt aan de proefsta
tions groenteteelt vollegrond en onder glas en aan
het proefstation voor de fruitteelt.
Wij hopen dat u een beetje wijs hebt kunnen
worden uit deze „cijferbrij" die nodig was nm u een
indruk te geven wat er allemaal schuil gaat achter
het woordje „opcenten" op het heffingsaanslagbiljet
van het Landbouwschap.
B. A. BOKMA
Afdeling Voorlichting
Landbouwschap.
m