HET nieuwste I.L.B.-systeem is het zgn. Uniframe-
systeem. Het betreft een ontwerp op een raster
van 12 M 120 cm). Gebaseerdi op dit raster, kan in
principe iedere willekeurige plattegrond worden gerea
liseerd, waarbij uitbreiding zowel in de lengte als in de
breedte op eenvoudige manier mogelijk is. Voor de dra
gende constructies kan gebruik worden gemaakt van
reeds bestaande, volledig geïndustrialiseerde constructies,
zoals bijvoorbeeld een kassenbouwskelet. In samenwer
king met het bedrijfsleven is gewerkt aan nieuwe stalin
richtingen, zoals ligboxafscheidingen .voerhekken etc.
uitsluitend op basis van vaste maataf spraken (M 10
cm). Deze voorzieningen worden op de vlakke vloer ge
monteerd. Dit heeft geleid tot een drastische beperking
van stellonen met als gevolg prijsverlaging. Wijzigingen
kunnen achteraf eenvoudig worden gerealiseerd.
13
spantontwerpen van diverse fabrikanten beoordeeld en
in verschillende gevallen door middel van proefbelastin-
gen onderzocht. Dit Wdde soms tot het aanbrengen van
verbeteringen. Aan dit onderzoek is meegewerkt door
het Hjoutvoorlichtingsinstituut en de Stichting Sta al cen
trum Nederland.
In samenwerking met de Rijkspluimveeteeltvoorlich-
tingsdienst werden bouwkundige tekeningen uitgegeven
voor standaard pluimveehokken. De spantconstructies
voor deze gebouwen werden door het I.L.B. ontwikkeld.
ROOSTERVLOERBALKEN
•gEN van de ontwikkelingen van de laatste jaren is
het op grote schaal houden van rundvee en vooral
varkens op roostervloeren. Voor het opstellen van de be
nodigde belastingsnormen werden in de praktijk metin
gen gedaan door middel van een meetbalk. De verkregen
gegevens zijn in de berekeningen verwerkt. Met een groot
aantal fabrikanten van betonnen roostervloerbalken zijn
afspraken gemaakt over maatvoering en typebeperking
teneinde een betere afstemming op de standaardgebou
wen te verkrijgen en de serieproduktie een basis te geven.
Bij het Instituut voor Bouwmaterialen en Bouwconstruc
ties T.N.O. te Delft werden de ontwikkelde roostervloer
balken onderzocht op kwaliteit en sterkte. De ervarin
gen werden aan de betreffende fabrikanten doorgegeven.
Momenteel zijn die fabrikanten zelf bezig met het opstel
len van een garantieregeling voor hun produkten, een
facet dat voor de gebruiker van grote betekenis kan zijn.
FUNDERINGEN
lN gebieden met een slechte draagkracht van de
bodem wordt normaliter gebouwd op een paal-
fundering. Omdat deze bouwwijze erg duur is, is gezocht
naar goedkopere methoden voor landbouwbedrijfsgebou
wen. Er zijn en worden proeven genomen met diverse
pakketten van hydraulische of lichte materialen, waarop
dan een vlakke betonplaat wordt gestort. Uiteraard moet
de constructie van de opbouw licht zijn en dusdanig dat
ongelijke zettingen niet nadelig zijn voor de constructie.
Voordat men tot een dergelijke funderingswijze overgaat
en een keuze gemaakt kan worden uit de diverse op
hogingsmaterialen, dient overleg te worden gepleegd
met een gespecialiseerd bureau voor funderingstechnie
ken en grondmechanica.
Met vrijdragende vloeren onder stallen werd een proef
genomen met gebruikmaking van vloersystemen die in de
woningbouw worden toegepast, in combinattie met door
het I.L.B. ontwikkelde geprefabriceerde funderingsbal-
tnen niet altijd kans om dit prodiukt in grote massa en
met continuïteit af te zetten. Er kan dus nog niet worden
gesproken van een werkelijk geïndustrialiseerde prefabri-
cage.
Iedere bouwopdracht begint bij de opdrachtgever. Van
deze opdrachtgever hangt veel at. Het is een eenvoudige
zaak om in grote trekken een programma van eisen op
te stellen en door te geven aan de ontwerper. In veel ge
vallen kiest die ontwerper dan weer niet voor de bouw
wijze waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van ge
prefabriceerde onderdelen en industriële vervaardiging,
hetzij uit onbekendheid of uit verouderd individualisme.
De aannemer die de eigenlijke leverancier is, levert dan
geen gebouw op grond van marktpeiling en behoefte,
want hij is afhankelijk van de individuele opvatting van
de ontwerper met alle specifieke moeilijkheden op ter
reinen waar de ontwerper in efficiency tekort schiet.
Zij, die stellen dat de kwaliteit van het traditionele
bouwen zoveel beter zou zijn dan van gebouwen, opge
trokken met fabriekmatig vervaardigde onderdelen, ne
geren de belangrijkste voordelen van het industriële
systeem. De produktie in de fabriek is immers onafhan
kelijk van weersinvloeden, terwijl kwaliteit en maatvoe
ring hier constanter worden gehandhaafd en het ontwerp
rechtlijnig uit de behoefte is ontwikkeld. Dus geen
spouwmuur waar met minder kan worden volstaan of
meer vereist is.
ORGANISATIE
HET probleem „optimaal lage bouwkosten" is niet
opgelost met het rationaliseren van de produktie
in de fabriek en door een betere organisatie op de bouw
plaats. De organisatie van de bouwmarkt, vooral aan de
vraagzijde dus van de opdrachtgever/ontwerper
zal moeten veranderen. Eén van de knelpunten is het ge
brek aan continuïteit. De grote schommelingen in de op-
drachtenstroom maken het prodiukt onnodig duur. De
grootste verdienste van de industriële bouw moet liggen
in een drastische beperking van de benodigde arbeid op
de bouwplaats. De bouwkostenstijging kan namelijk voor
al worden toegeschreven aan de toenemende kosten van
de factor arbeid en organisatie op de bouwplaats. De
materiaalkosten op zichzelf vertonen een veel geringere
stijging. Een raming van materialen alleen zegt dan ook
weinig.
Het te hanteren stelsel van voorschriften en normen,
waaronder ook de estetische, zal uniform gemaakt die
nen te worden. Ook in dit opzicht zal de overheid nog
veel moeten doen teneinde de ontwikkeling van de in
dustriële bouw te bevorderen. De bijdrageregelingen
1971 van start ging, lag het accent op relatief goedkope
stallen, waarbij de reeds genoemde verlaging van de
landbouwkundige en bouwkundige eisen een belangrijke
rol speelde. Dit projekt is nu in uitvoering en volgens
schatting zal een 400-tal stallen tot stand komen, gele
verd door zeven bedrijven. Van deze bedrijven heeft een
viertal gebruik gemaakt van een door het instituut ont
wikkeld bouwsysteem of constructieonderdelen hiervan.
UNIFRAME-SYSTEEM
Bij een volledig uitgewerkt systeem krijgen ontwerper
en producent van bouwelementen een gemeenschappe
lijke basis waarop ze kunnen afstemmen. Die afstemming
houdt voor de fabrikant in dat hij een aantal beperkte
verscheidenheid gestandaardiseerde elementen gaat pro
duceren, die alle universeel zijn toe te passen binnen
het stramien van een algemeen aanvaard ontwerp
systeem. De ontwerper behoeft niet alle onderdelen van
constructies op grond van zijn eigen inventief vermogen
te detailleren. Dat is zelfs niet gewenst. Hij kan gebruik
maken van een ruime keuze van mogelijkheden binnen
de standaardpakketten, waarin reeds veel ervaring is
verwerkt.
RELATIE MACHINES EN GEBOUWEN
QE ontwikkelingen die hebben plaats gevonden op
het gebied van de mechanisatie in en om de ge
bouwen heben uiteraard ook consequenties gehad ten
aanzien van de gebouwen. Machines en installaties voor
opslag en transport van landbouwprodukten, voer, mest
e.d. stellen hun specifieke eisen aan de gebouwen. Bij
volledig gemechaniseerde stallen voor rundvee, varkens
Opstelling van een proefbelasting van roostervloerbalken bij T.N.O.-I.B.B.C te
Rijswijk.
Het leggen van polystyreen schuimplaten als ophogingsmateriaal voor de funde
ring van een vlakke vloerplaat van een ligboxenstal.
ken. Het weglaten van vulzand en de verkregen arbeids
besparing leidden aldus tot een bouwkostenverlaging.
PREFABRI CAGE
IJE bouwtechnische eisen, te stellen aan geprefabri
ceerde bouwelementen, zijn voor diverse toepas
singen te omschrijven. Als het om de fabricage gaat,
weet de industrie daarop doorgaans effectief te reageren.
In ons land zijn een groot aantal goed geoutilleerde
industrieën, die steeds weer in staat zijn gebleken aan
de eisen van ontwerpers en constructeurs te voldoen.
Deze bedrijven zijn technisch in staat om een ook finan
cieel verantwoord massaprodukt te leveren. Helaas ziet
voor montagebouw en experimentele bouw in het kader
van het O.- en S.-fonds zijn een belangrijke stimulans
geweest voor het tot stand komen van montagebouw-
stallen in Nederland.
Het instituut werd verzocht, tezamen met de Consulent
voor Boerderijbouw en -Inrichting die voor deze projec
ten ingediende ontwerpen van derden te beoordelen al
vorens deze voor subsidiëring in aanmerking kwamen
Een groot aantal firma's maakte gebruik van door het
instituut ontwikkelde bouwsystemen en/of -constructies.
Vooral het project „gestandaardiseerde ligboxenstal-
len" is van grote betekenis geweest. De basis hiervoor
waren de mede door het I.LjB. ontwikkelde normen en
standaardontwerpen.
Bij het project „experimentele rundveestallen", dat in
en pluimvee bepalen de technische installaties de layout
en het omhullende gebouw.
Een geheel andere marktbenadering is waarneembaar
bij de leveranciers van melkmachines, stalinrichtingen,
landbouwwerktuigen e.d. Voorheen kwam eerst het ge
bouw tot standi en pas daarna ging de boer over tot aan
koop van inrichting en mechanisatie. Nu trachten ge
noemde leveranciers door middel van een aanbieding van
het oomplete geheel, dus met het gebouw, hun markt
positie te versterken.
De behoefte aan gestandaardiseerde en geprefabri
ceerde gebouwen met inrichting is daarbij duidelijk aan
wezig. Bepaalde firma's hebben zich op grond daarvan
reeds toegelegd op die levering van standaardstallen.
Dit is stellig een gunstige ontwikkeling.
nen, waardoor de BTW glad verloopt. In het nieuwe voor
stel kan die afnemer verrekenen 4,25 in plaats van
3,85 4/104). Het meerdere dient ter vergoeding van
de hogere BTW die de landbouwer over zijn aankopen
in 1973 zal zijn verschuldigd.
De landbouwwerktuigen blijven conform het oorspron
kelijke voorstel onder het verlaagde tarief vallen en
worden dus met ingang van 1 januari 1973 belast met
4%.
HET Landbouwschap tekent bij deze compensatie
regeling, waarmee wordt ingestemd, aan dat
vanaf 1 januari 1973 die agrarische ondernemers dus een
hogere prijs kunnen bedingen voor hun produkten af-
boerderij dan wel af-tuinderij. Afnemers moeten bij aan
koop van deze onder het lage BTW-tarief vallende
produkten voortaan 4,25 in plaats van 3,85 BTW
betalen. De door deze afnemers aan boeren en tuinders
te betalen BTW kan door hen als voordruk in rekening
gebracht worden bij de inspecteur der belastingen en
komt jn feite ten laste van de overheid.
De compensatieregeling voor die boer en tuinder komt
overeen met een prijsstijging van 0,4 over de totale
omzet. Wanneer deze prijsverhoging gerealiseerd wordt,
blijft de landbouwregeling onaangetast.
Het compensatiesysteem heeft voor de consument van
de onder het lage BTW-tarief vallende land- en tuinbouw-
produkten geen nadelige gevolgen want de afnemers
mogen bij doorverkoop aan de consument slechts 4
BTW in rekening brengen.