MECHANISATIE-
NIEUWS
Banden voor de landbouw
Airconditioned cabine
New Holland-Clayson
maaidorsers
Cultivators met opklapbare zijstukken
Welke fiscale voordelen
voor boeren
in andere E.E.G.-landen
Gasprjjzen voor de
tuinbouw -
4e kwartaal 1972
12
Vredestein heeft een brochure samengesteld met
gegevens en wetenswaardigheden over banden voor
de landbouw. Zowel voor trekkers als landbouwwa-
gens, maten, draagvermogen, afmetingen, profielen,
velgen, watervulling, bandendruk, wordt de nodige
informatie verstrekt. Belangstellenden kunnen deze
brochure aanvragen bij Vredestein N.V., afd. Public
Relations, Postbus 27 te Enschedé, tel. 0542046761.
De maaidorsers van het fabrikaat New Holland-
Clayson in Nederland vertegenwoordigd door G.
W. van Driel Van Dorsten N.V. te Hpofddorp
kunnen thans worden voorzien van speciale cabines
met een bijzonder airconditioning-systeem.
De lucht in de cabine wordt namelijk niet alleen
gekoeld, maar tegelijkertijd wordt ook lucht van bui
ten aangezogen, die wordt gefilterd en eveneens ge
koeld. Hierdoor ontstaat in de cabine een lichte over
druk, die het binnendringen van stof tegengaat.
Op de foto vervaardigd door de Veiligheidsdienst,
die het nieuwe systeem aan uitgebreide proefnemin
gen onderwierp is binnen tegen het plafond van
de cabine en boven op het dak het apparaat te zien.
De Rumptstad-van Driel vastetand-cultivators kun
nen thans worden geleverd met opklapbare zijstuk
ken. De fabriek heeft deze nieuwe constructie ont
worpen om niet alleen de werktuigen gemakkelijker
transporteerbaar te maken, maar ook om ze te kunnen
aanpassen aan de werkomstandigheden. De gebruiker
kan nu bij zwaar werk smaller werken en bij lichte
werkomstandigheden de volle breedte benutten. Het
is dus niet meer nodig om steeds de zwaarste trek
ker te kiezen voor zwaar cultivatorwerk.
De cultivator met. een werkbreedte van 325 cm
heeft aan weerszijden een stuk van 50 cm, dat opklap
baar is; bij het type met 425 cm werkbreedte kan men
kiezen tussen twee stukken van 50 of 2 van 100 cm.
Naar aanleiding van een in een H.B.-vergadering
van de Overijsselse Landbouw Mij gestelde vraag be
treffende de fiscale faciliteiten voor agrariërs in an
dere E.E.G.-landen heeft de direkteur van het O.L.M.
boekhoud'bureau in een nota een aantal gegevens
hierover op papier gezet. Wij ontlenen daaraan en
kele van de belangrijkste punten.
In de andere E.E.G-landen, aldus de nota, is het
niet zozeer de belastingdruk die de landbouwers in
een voordeliger positie plaatst als wel het gebrek aan
boekhoudingen. Daardoor worden velen normatief
aangeslagen, hetgeen blijkbaar in veel gevallen, al
thans in de ons omringende landen, de belastingplich
tige in de boerenstand voordelen oplevert.
BELGIË/LUXEMBURG
Vaststelling van de landbouwwinsten in België
komt erop neer dat de landbouwwinsten forfaitair
worden bepaald, gewas voor gewas, streek voor
streek, rekening houdende met allerlei uitzonderin
gen bijv. met hoeveelheden varkens die niet in de
norm zijn opgenomen, exploitatie van fokstieren,
enz. Ook worden normatieve bedragen bijgeteld
voor melkverkoop aan de deur. Het opstellen van de
ze normen vraagt enorm veel tijd en strijd, volgens
de mededelingen van de hierbij betrokken ambtena
ren.
De inkomstenbelasting wordt geheven onder de
benaming van personenbelasting. Er is een belasting
vrije voet voor ongehuwden van ca 2000; voor ge
huwden van ca ƒ2900; voor gehuwden met één kind
van ca 3200 en voor gehuwden met twee kinderen
van ca 3500. De belastingvrije voet in Nederland is
wat hoger. In België kent men voorts een progres
sief tarief tot een inkomen van 200.000 Belg. fr. (B.
fr. is 7 cent), dus tot 14.000 en vervolgens een
schijventarief, hetgeen minder progressief verloopt.
De maximale progressie bedraagt 50 pet, in Neder
land 65 pet (overigens pas bij 2 ton in de nieuwe
voorstellen). Overigens ontlopen de heffingen elkaar
niet zoveel. De lagere inkomens betalen in België
waarschijnlijk wat meer.
FRANKRIJK
Vaststelling van de landbouwwinsten in Frankrijk
geschiedde tot 1972 geheel volgens het forfaitaire sy
steem. Deze forfaits werden evenals in België afhan
kelijk van teelten en streken bepaald. Vanaf 1 ja
nuari 1972 geldt in Frankrijk het volgende:
Er zijn drie categorieën landbouwers (fiscaal ge
zien)
a. zij die nog onder het forfaitaire systeem vallen;
b. zij die gedurende twee aaneengesloten jaren
meer dan 500.000 francs omzet per jaar hebben
ƒ300.000);
zij die deze omzet niet halen doch desondanks
niet van het forfait gebruik kunnen maken. Dit zijn
de zjg. industriële landbouwbedrijven die verplicht
onder de b.t.w. vallen, alsmede de landbouwers met
een nevenbedrijf of teelt hetwelk niet in het forfait
is begrepen. Dit zou overigens nog veelvuldig voor
komen.
De groepen onder b. en c. worden belast volgens
het reëel genoten inkomen hetgeen moet blijken uit
een goede boekhouding. De groep genoemd onder a.
moet zelf bewijzen dat ze onder het forfait vallen.
Hiervoor is derhalve ook aantekening vereist. Voor
gevallen die gemakkelijk kunnen manipuleren met
hun omzet legt de fiscus boekhoudplicht op.
De landbouw geniet een voorrecht boven de indus
trie daar ze 20 pet van het netto inkomen mag reser
veren voor modernisering. Ook is onbelast hetgeen
de landbouwers investeren wegens deelname in coö
peraties. De 20 pet reserve zou gegeven zijn, omdat
er veel eigenaars bedrijven zijn, waarvan veel kapi
taal in grond is gestoken waarop niet mag worden
afgeschreven. Grond heeft bovendien een langzame
omloopsnelheid zodat er geen geld vrij komt door
kapitaalopbrengst.
Invoering van het b.t.w.-stelsel heeft overigens het
aantal boekhoudingen snel bevorderd in Frankrijk.
Hoe hoog de progressie oploopt is de opsteller niet
bekend.
DUITSLAND
Ook in Duitsland worden veel agrariërs belast op
grond van een forfaitair bepaald inkomen daar in
Duitsland een boekhouding voor de landbouw eerst
verplicht wordt bij een winst van 20.000 DM, dus ca
ƒ20.000. Dit zijn inkomens die ook in Duitsland nog
De grootverbruikers van aardgas in de tuinbouw
hebben vóór 1 november j.l. via de regionale gasbe
drijven mededelingen ontvangen over een nieuwe
prijsregeling voor aardgas. Deze regeling vloeit voort
uit een overeenkomst tussen het Landbouwschap en
de NV Nederlandse Gasunie. Tuinders die reeds op
aardgas stoken en een grootverbruikers contract heb
ben, zullen vóór 1 januari 1973 aan hun gasleveran-
wel niet aan de lopende band zullen voorkomen in
de agrarische sector.
Overigens zullen ook de industriële bedrijven van
wege de b.t.w. een boekhouding dienen te voeren en
zijn er verder ook tekenen die erop wijzen dat men
in Duitsland beslist veel meer neigt naar een goede
boekhouding.
Het was met name een Duitse minister van Land
bouw die opmerkte dat het waarschijnlijk dankzij
boekhoudplicht de Nederlandse boerenstand is wat ze
is. En dat werd door hem in zeer positieve zin be
doeld. Vermeld zij nog dat de progressie in Duitsland
oploopt tot 56 pet.
Overigens zij nog eens opgemerkt, dat een bedrijfs
economische boekhouding in Duitsland het veelvul
dige kost van wat men in Nederland pleegt te beta
len. De neiging tot verfijning op dit punt is ook in
Duitsland niet weg te denken.
ITALIË
Van Italië is over het boekhouden als zodanig niet
zoveelbekend. Wel dat van de 4.000.000 landbouw
bedrijven (wat daar dan ook onder verstaan moge
worden) er slechts 6 pet een boekhouding hebben.
Daar echter in Italië per 1-1-1973 de b.t.w. van start
gaat (dit land kreeg reeds tweemaal uitstel) zal ook
registratie toenemen.
Degene die een kadaster-inkomen heeft van minder
dan 250.000 lire (10.000 lire ƒ57,80, 250.000 lire is
1450) behoeft geen aantekening te houden. Dege
nen, die een inkomen hebben van 250.000 lire tot
800.000 lire, dus van 1450 tot 4600, moeten een re
gister bijhouden van alle verkopen. Hieruit leidt men
dan een netto verkoopbedrag af door er 5.6 pet af te
trekken. Van dit netto bedrag moet 3 pet b.t.w. wor
den betaald. Degenen die een inkomen hebben van
meer dan 800.000 lire moeten zowel een register bij
houden voor de inkopen als voor de verkopen (ex
clusief b.t.w.). Zij kunnen van het te betalen b.t.w.-
tarief a 6 pot 3 pet aftrekken als voordruk, dus het
op de inkopen drukkende b.t.w.-tarief. Het restant a
3 pet moet worden afgedragen aan de fiscus. Ook
hier weer is de b.t.w. aanleiding om in ieder geval
registratie te doen houden van de in- en verkopen.
regeling een prijsvoordeel van circa 2 oplevert ten
opzichte van de algemene regeling in het 4e kwartaal
1972.
Voor afnemers in de provincie Friesland, Gronin
gen en Drenthe geldt op de bovengenoemde prijzen
een korting van 5 per m3.
De restitutieregeling voor de tuinbouw dient bij
beide regelingen nog in mindering te worden gebracht.
Deze restitutie bedraagt 0,9 cent per m3 voor de eer
ste 380.000 m3 en 0,45 cent per m3 voor de volgende
620.000 m3 per jaar.
cier moeten meedelen niet dan de speciale tuinbouw-
regeling gebruik te willen maken. Zij zullen dan een
afrekening volgens de algemene regeling ontvangen.
De gasprijs in het 4e kwartaal 1972 volgens de spe
ciale tuinbouwregeling wordt gebaseerd op de olie
prijs (Pt) van ƒ66,45 per ton. De gasprijs volgens de
algemene regeling gaat uit van een voorlopige olie
prijs (P) van 68,per ton.
De gasprijzen voor de verschillende tariefgroepen,
welke uit beide regelingen voortvloeien, zijn voor het
4e kwartaal 1972 als volgt:
Tarief Afnemers
jaar afname
I tot 1 min. m3
II van meer dan
1 min. m3
Vastrecht Tuinbouw Alg. pr.
per mnd
370,-
per mJ
per m-1
5.571 ct. 5.688 ct.
595,—- 5.391 ct. 5.418 ct.
Uit dit overzicht blijkt dat de nieuwe tuinbouw-