Nationale Bietenrooidemonstratie
in Frankrijk
HET laden van bieten uit het langszwad heeft het
voordeel, dat de bieten na het rooien nog enige
tijd nadrogen. Tijdens het laden kunnen dan nog veel
10
ROOI MACHINES
,T. T. MI EDEMA
A. REMIJN
CAR. - Goes
Onder zeer gunstige omstandigheden werd op donderdag 19 oktober j.I. een Franse natio
nale bietenrooidemonstratie gehouden met drie- en zesrijige rooisystemen in de omgeving van
St. Quciitin. Om de demonstratie zoveel mogelijk te beperken tot de nieuwste ontwikkelingen
mochten alleen systemen worden gedemonstreerd, waarbij het koppen, rooien en laden in
maximaal twee werkgangen plaatsvonden. Hierdoor bleven er drie rooisystemen over,, die aan
de demonstratie konden deelnemen n.l.
a. Koppen I rooien in één werkgang en apart laden.
b. Apart koppen en rooien en laden in één werkgang.
e. Koppen rooien I laden in één werkgang.
IX» belangstelling voor het combineren van twee ol' drie werkgangen tot één bewerking is
sinds enkele jaren sterk toegenomen. Op de demonstratie wajen reeds 20 systemen van diverse
merken aanwezig, die aan de eisen van hoogstens twee werkgangen voldeden. Naast de
rooisystemen was het enorme transportmateriaal van wagens en trekkers erg spectaculair.
Het grote aantal bezoekers beeft een goed beeld kunnen vormen van de mogelijkheden op
«lit gebied. De kritische kijker heeft ondanks de gunstige omstandigheden duidelijke verschillen
kunnen constateren in het geleverde werk alsmede de mogelijkheden van combineren. Verder
bleek, dat groot transportmateriaal ook begrensde mogelijkheden heeft.
De demonstratie in Frankrijk heeft nog weer eens duidelijk getoond, dat de ontwikkeling
van nieuwe rooisystemen nog volop aan de gang is. Het combineren van werkgangen is met
hiervoor geschikte trekkers goed uitvoerbaar en geeft een aanzienlijke arbeidsbesparing t.o.v.
drie gescheiden werkgangen. De laatste ontwikkelingen wijzen duidelijk in do richting van
direct verzamelen vanuit de rooimachine. De organisatie van de afvoer wordt daardoor direct
gekoppeld aan het rooien.
Oip het aantal wagens zoveel mogelijk te beperken is het laadvermogen van groot belang.
1 aai!vermogens van 10 tot 15 ton zijn technisch te verwezenlijken maar leveren grote proble
men op voor het draagvermogen van de banden en de betuxligde trekkracht. In hoeverre het
getoc -.de materiaal toepasbaar is op onze kleigronden onder minder gunstige omstandigheden
zal «le tijd moeten leren. Bij het transportmateriaal lijken draagvermogens boven 10 ton «>p
onze kleigronden niet erg toepasbaar. Fr zijn bij de rooisystemen duitlelijk positieve ontwikk<^
lingen, wat betreft «le te rooien oppervlakte per man.
J^AAST een tweetal drierijige machines waren er 18
zesrijige machines op de demonstratie. Een bij
zonderheid was, dat vrijwel alle machines waren uitge
rust met rooischijven i.p.v. rooischaren. Een belangrijk
voordeel hiervan is, dat de imachine mindier gauw stroopt
bij de aanwezigheid van los blad op de grond. Als be
langrijkste nadeel moet echter worden vermeld, dat er
meer grond met de bieten wordt opgenomen, hetgeen op
kleigronden, waarvan de grond moeilijk zeefbaar is hoge
percentages tarra kan opleveren. De drierijige machine
van „S.M.C." was van het getrokken type en voorzien
van een ontbladcraar. De gerooide bieten kwamen in
langszwaden te liggen. Het kopwerk was door het ont
breken van poetsers matig. De andere drierijige machine
was de /.elfrijder van „lierriau" die in een werkgang kopt,
rooit en verzamelt in een voorraadbak. Zowel het kop-
als het rooiwerk was zeer goed met weinig bladresten.
Bij de zesrijige machines is in de uitvoering van de ma
chines een nieuwe ontwikkeling te constateren. Tot voor
kort draaiden de reinigingszonnen in de rooimachine
tegengesteld, waardoor die reiniging en het uitzeven van
de grond langs de buitenkant van de machine plaatsvond
Enkele fabrikanten, t.w. „S.M.C.", ..Matrot" en „Moreau"
hebben een rooimachine in hun programma, waarvan de
beide reinigingszonnen dezelfde draairichting hebben
Hierdoor is de afstand tussen de ruggen uitgezeefde
grond niet meer zes rijen, maar slechts drie rijen, terwijl
die randen ook de helft kleiner zijn. Een bijkomend voor
deel is, dat er geen uitgezeefde grond meer komt te lig
gen tegen het nog vaststaande gewas van de volgende
werkgang.
Alle drie merken hebben deze constructie toegepast
bij hun type, waarmee rechtstreeks op de meerijdende
wagen wordt gerooid. Deze uitvoering lijkt ons ook toe
pasbaar op alle andere zesrijige typen, ook bij machines,
die in het zwad rooien. Hopelijk zal dit de fabrikanten
die nodige aandacht krijgen. Bij de rooimachines, die in
het zwad rooien zijn twee types te onderscheiden n.l.
die met twee- en met drie zonnen. Het type met de derde
zon heeft het voordeel, dat de bieten gemakkelijker, iets
uit het midden kunnen worden gelegd. Hierdoor ontstaat
er meer ruiimte voor het neerleggen van het blad in langs-
zwad van de volgendie werkgang. Doordat er over het
algemeen diep gerooid werd, traden er weinig verliezen
op tijdens het rooien.
£R werd gedemonstreerd op twee percelen van resp.
29 en 17 ha. Het ene perceel was gezaaid op een
zaaiafstand van 12 cm in de rij waarna enige handwerk
ter correctie was uitgevoerd. Op het andere perceel was
kort waren alle onthladermachines uitgevoerd met twee
assen, n.l. de klepelas en de poetseras.
Naast deze bestaande typen hebben diverse fabrikan-
vijzelbak gedeponeerd en daarna in langszwad afgelegd.
LADERS
Matrot - éénfasige wagenrooier, gebouwd rond een grote Schlüter trekker.
Mareau - zelfrijdende „bietencombine". Deze 6-rijige wagenrooier heeft 4-wielaan-
drijving, ontbladert vóór de voorwielen en rooit tussen de wielen. Zowel de aan
drijving op alle wielen als de aandrijving van rooier en ontbladeraar vindt plaats
d.m.v. hydrauliek.
de tastdunner ingezet om de gewenste eindafstand te
bereiken. Tijdens de groeiperiode waren tweemaal de
schieters verwijderd waardoor tijdens de demonstratie
daarvan geen last meer werd ondervonden. Het is niet
mogelijk in dit korte bestek alle systemen stuk voor stuk
te bespreken. We moeten ons dan ook beperken tot enke
le kanttekeningen bij verschillende typen machines en
de gedemonstreerde methodes.
De machine leverde matig kopwerk.
Bij de onthladermachines zien we een tendens naar
ten een type gebouwd met één as, waarop enkel klepels
voorkomen of klepels met afwisselend boven de rij en
kele poetsers. De aanwezige ontbladeraars van dit type
waren: „S.M.C.", „Matrot", „Laforge", „OTA", „Fran-
quet" en „Barrault-Lépine". Het merk „Matrot" was uit
gerust met een snelkoppeling voor snel aan- en afkoppe
len.
grond en bladresten wor«ien verwijderd. De meeste fabri
kanten van bietenladers hebben de laatste jaren hun
typen gewijzigd of uitgebreid. Steeds meer typen verschij
nen met een reinigingszon tussen de opraakketting en de
afvoerband. De meeste laders van dit type hebben meer
dere snelheidsmogelijkheden op de reinigingszon, waar
door men de intensiteit van de reiniging kan aanpassen
aan die hoedanigheid van de bieten tijdens het laden.
Tijdens de demonstratie bleek heel duidelijk, dat onder
droge omstandigheden nog gemakkelijk bietenverlies op
treedt, wanneer geen extra voorzieningen zijn getroffen
aan de machine.
BIETENROOISY STEMEN
HET aantal bietenrooisystemen is de laatste jaren
sterk uitgebreid. Wanneer de omstandigheden on
gunstig zijn, zal het laden uit langszwaden die grootste
problemen geven. Er is mode hierdoor een duidelijke ten
dens in binnen- en buitenland, waarneembaar naar ma
chines, die de bieten rechtstreeks verzamelen in een ver
zamelbak of wagen. Op de demonstratie waren vijf rr
systemen die in én werkgang de bieten kopten, rooiden
KOPPEN
~Zoals bekend, wordi in Frankrijk het koppen voor
namelijk uitgevoerd met ontbladeraars. Op de demon
stratie waren slechts twee echte apparaten aanwezig n.l.
„Moreau" en ..Dehondt". De zesrijige Moreau-kopper is
in ons land algemeen bekend. Een nieuw type zesrijige
kopper van „Dehonat" was voorop -een trekker gemon
teerd. Aan de voorzijde was de kopper voorzien van
twee vielen, die de tasters aandreven. Het gekopte bie-
ter.loof werd door een tandenhaspel opgeraapt, in een
vereenvoudiging en beperking van het gewicht. Tot vo<
Deze vereenvoudigde ontbladeraars kunnen door hun
enkele as, korter en lichter worden gebouwd, waardoor
o.a. bij montage vóórop de trekker de nakoppers gemak
kelijker aan de ontbladeraar kunnen worden gebouwd.
Het benodigd vermogen lijkt aanmerkelijk lager te zijn
dan bij de typen met afzonderlijke poetseras. Het resul
taat van de poetsers, indien aanwezig, laat echter dik
wijls te wensen over waardoor de nakoppers onvoldoen
de hun werk kunnen doen. Voor alle ontbladeraars geldt,
dat al het losse blad tussen de bieten goed moet worden
opgenomen. Niet alle machines konden wanneer er veel
blad op de bieten stond aan die eis voldoen. De vorm en
het gewicht van de klepels alsmede het toerental van de
klepelas zijn bepalend voor een goed resultaat.