officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
ONVERANTWOORDE BEZUINIGINGEN ONS commentaar
VRIJDAG 20 OKTOBER 1972
60e Jaargang - No. 3153
land
en tuinbouwblad
In het kader van een bezoek aan de Samé-trekker-fabriek te Treviglio in Italië werd ook een drietal be
drijven bezocht. Onder meer een groot mestveebedrijf waar jaarlijks een 1500 meststieren worden afgele
verd. Het voornaamste voer te gehakselde snijmais. De verweridng daarvan tot kuilvoer geschiedt in het
groot De foto geeft een indruk van de betonnen kuil en het aanrijden van de gehakselde mais met een
zware rupstrekker. Meer bijzonderheden op pagina 8, 9 en 11.
In dit nummer o.m.:
Tuinders voor het
„Oost"-blok gezet
Pagina 3
Uit de praktijk
Pagina 5
Tuinbouw
Pagina 6
■fc NAK-Delta-Nederland
in nieuwe moderne
huisvesting
Pagina 7
Samé vier-wieltrekkers
in opmars
Pagina 8
Een groot mestvee- en
melkveebedrijf en een
wijncoöperatie in Italië
Pagina 9
Mechanisatienieuws
Pagina 13
35e veetentoonstelling
te Oostburg
Pagina 15
Vorstbescherming
bij de suikerbietenoogst
Pagina 17
„Waar gehakt wordt, vallen spaanders", is een oud
gezegde, dat zeker ook geldt voor de bezuinigingen
op de Rijksbegroting 1973. Dat bezuinigingen onver
mijdelijk zijn in het kader van de moeilijke financieel-
economische situatie in ons land en dat daarbij elk
ministerie en elke bedrijfstak zijn steentje zal moeten
bijdragen, kunnen we volkomen rechtvaardigen. Ge
lukkig leven we daarbij in één van de welvarendste
landen ter wereld, al zou je dat als je de diverse
wensenlijsten bekijkt niet altijd zeggen, en zijn er best
een aantal overheidstaken die hetzij ingekrompen, het
zij opgeschort kunnen worden zonder dat daardoor
welvaart en welzijn direkt in gevaar komen.
Onverantwoord en onverstandig vinden wij even
wel bezuinigingen die onze welvaart ja in sommige
gevallen zelfs ons bestaan direkt in gevaar kunnen
brengen.
Helaas moeten we konstateren dat in deze miljoenen
nota daarvan een paar voorbeelden zijn te vinden. Op
een tweetal voorbeelden die ook voor de landbouw
in ons gebied verstrekkende gevolgen kunnen heb
ben willen wij hier wat nader ingaan.
DELTAWERKEN VOOR 1980 VOLTOOIEN
In de eerste plaats doelen wij op de mededeling in
de rijksbegroting 1973 dat de Deltawerken waar
schijnlijk eerst medio 1985 (of later) voltooid zullen
zijn. Wanneer volgens plan de laatste dam in 1978
zal zijn voltooid en dat mogen we nu toch wel als
vaststaand aannemen zal het dus nog tenminste 7
jaar duren voordat alle overige dijken op Deltasterkte
zijn gebracht. Wij beseffen dat op dit moment de ach
terstand reeds zodanig is dat gelijktijdig met de af
sluiting van de Oosterschelde niet alle werken vol
tooid kunnen zijn maar wij achten een uitstel tot 1985
en misschien nog wel later als we ex-minister Drees
mogen geloven onaanvaardbaar.
Wie wel eens langs de oevers van met name de
Westerschelde vertoeft en ondergetekende doet dat
de laatste tijd geregeld aan de Bevelandse kant kan
daar met eigen ogen aanschouwen hoe slecht het
met sommige dijkvakken is gesteld.
De uitgave die we voor onze kustverdediging moe
ten doen is in zekere zin een verzekeringspremie op
het leven en welzijn van een grote groep mensen.
Wanneer we deze premie niet willen betalen lopen
we het risico vandaag of morgen met een schadepost
te zitten die vele tientallen malen deze premie over
treft. Over eventuele slachtoffers nog maar gezwe
gen! Dat het daarbij vooral ook de landbouw is, die
dan de dupe wordt herinneren we ons nog maar al
te goed van 1953. We zijn dan ook van mening dat
met alle, geoorloofde middelen moet worden getracht
deze bezuiniging ongedaan te maken. Zeker nu be
treffende begroting van Verkeer en Waterstaat eerst
na de verkiezingen wordt behandeld, zal het zaak zijn
tot dan de vinger aan de pols te houden.
DIERZIEKTEBESTRIJDING ONMISBAAR
Een tweede voor ons onaanvaardbare bezuinigings
post betreft de verlaging van de overheidsbijdrage
in de kosten van de dierziektebestrijding. In plaats
van ƒ18,5 miljoen wil de overheid nu volstaan met
een bijdrage van 7,5 miljoen, op een totaal budget
van 5 miljoen. Gezien het feit dat de overheid
het bedrag van 18,5 miljoen gulden de laatste 3 ja
ren reeds bevroren had, ondanks de sterke kosten
stijgingen, zal deze verlaging ongetwijfeld ernstige
gevolgen voor de gezondheidszorg voor dieren heb
ben.
Gevolgen die ertoe kunnen leiden dat in het komen
de jaar niet die aandacht aan de voorkoming c.q. be
strijding van besmettelijke veeziekten kan worden ge
geven, dan tot nu toe het geval was. Een direkt ge
volg daarom zal ongetwijfeld zijn dat de kans op epi-
demiën toeneemt en daardoor ook de, tot heden nog
volledig door de overheid te dragen, kosten van de
eventueel uit te keren schadeloosstellingen. Minister
Lardinois heeft dit gevaar kennelijk ook ingezien waar
hij verklaart bereid te zijn de overheidsbijdrage tot
50 van het totale budget van ca. 56 miljoen gulden
te willen verhogen, mits het bedrijfsleven dan bereid
is de helft van de kosten der afslachtregeling voor zijn
rekening te nemen. Een simpel rekensommetje leert
ons evenwel dat, waar de afslachtregeling de laatste
jaren gemiddeld 23 miljoen kostte, voorgaand voor
stel van de minister zou inhouden dat het totale sub
sidiebedrag voor 1973 ca. 39 miljoen gulden zou wor
den tegen gemiddeld 41 miljoen gulden over de laat
ste 3 jaar. Waarbij de minister dan tevens de helft
van het financiële risico dat het optreden van besmet
telijke ziektes met zich meebrengt op het bedrijfs
leven zou hebben afgewenteld.
RISICO'S BESMETTINGSGEVAAR NEMEN TOE
Ons lijkt dit voorstel onaanvaardbaar, temeer daar
de minister zelf toegeeft dat de risico's, die het op
treden van besmettelijke ziektes met zich meebren
gen, eerder toe- dan afnemen. Dit door de toenemen
de intensivering van de veehouderij, waardoor steeds
grotere koppels dieren worden aangehouden.
Eigenlijk dienen de aktiviteiten van de gezondheids
diensten voor dieren nog te worden uitgebreid nu
door het steeds toenemend internationaal verkeer van
mens, dier en materie het besmetingsgevaar groter
wordt, zegt de minister zelf bij de opening van het
nieuwe gebouw van de afdeling Virologie van het
Centraal Diergeneeskundig Instituut (hoe had men het
zo kunnen organiseren!) te Lelystad.
Het is toch wel zuur wanneer een minister ener
zijds, zoals bij een dergelijke opening de gewoonte
is, het werk van allen, die op het gebied van de
diergeneeskunde werkzaam zijn, roemt en daarbij
aanspoort tot voortzetting en zo mogelijk uitbreiding
van de werkzaamheden, terwijl diezelfde minister in
zijn begroting de financieële basis waarop deze in
stellingen stoelen, sterk ondergraaft.
Terecht heeft het Landbouwschap dan ook scherp
tegen deze voorgestelde bezuinigingen geprotesteerd.
Wij vertrouwen erop dat een minister, die de dier
ziektebestrijding zo belangrijk vindt, dat hij tijd vrij
maakt om een nieuw gebouw van het C.D.I. te komen
openen, toch zeker wegen zal vinden om deze on
verstandige subsidieverlaging ongedaan te maken.
Gelukkig dat vorige week besloten is dat de Land
bouwbegroting nog voor de verkiezingen behandeld
zal worden, zodat Minister Lardinois een en ander nog
zelf kan rechtzetten!
LUTEIJN.