Langs de melkweg
(LXX)
De benodigde capaciteit
van de vacuümpomp
Wormbestrijding
bij runderen verdient
extra aandacht
Afdeling Pluimvee Stichting
gezondheidsdienst voor
dieren geïnstalleerd
J. H. LANTINGA
Consulentschap voor de akkerbouw
en rundveehouderij Goes
:WE werking van de melkmachine-installatie be-
rust op luchtverdunning. Deze luchtverdunning
wordt verkregen door een zogenaamde vacuümpomp
die meestal wordt aangedreven door een electromo
tor. Een regulatieur zorgt ervoor dat deze luchtver
dunning, die met vacuüm wordt aangeduid, constant
blijft. Bij een gesloten leidingnet waarbij geen appa
raten of melkstellen zijn aangesloten laat de regula
teur evenveel lucht door als de pomp eruit drijft. Na
genoeg algemeen is de afstelling van de regulateur
Ciseerd op atmosfeer d.i. 38 cm k.k. (kwikko-
Op de vacuümmeter kan de hoogte van de on
derdruk (vacuüm) worden afgelezen.
Bij het in werking stellen van de apparaten of
melkstellen en het aansluiten aan de uier van de
koe wordt lucht verbruikt. De werking van de klep
van de regulateur zorgt er voor dat het afgestelde
niveau van 38 cm gehandhaafd wordt. Als dit lucht-
verbruik groter is dan de pompcapaciteit loopt de
wijzer terug. Wanneer de wijzer van de meter niet
op dezelfde hoogte blijft staan als zonder appara-
tert/melkstellen, is dit een aanwijzing dat de capaci
teit van de pomp te gering is. Het luchtverbruik
komt voor bij verschillende onderdelen. Bij dit ver
bruik zijn erook verliezen door lekkage. Dit laatste
kan in de praktijk sterk uiteenlopen. Luchtverbruik
heeft o.a. betrekking op:
Leidingen en kranen. Bij een goede montage is de
hoeveelheid leklucht zeer gering. Door slijtage kan
de lek toenemen vooral via de kranen.
Regulateur. Bij een goed reagerende en sluitende
klep is het luchtverlies gering. Bij een uitgesleten of
vervuilde klep kan de hoeveelheid leklucht groot zijn.
Bij een veerregulateur waarvan de spankracht van
de veer te wensen overlaat kan dit aanleiding geven
tot een onjuist vacuüm bij het melken.
Pulsator. Voor de wisseling van de zuig- en rust-
slag is er voor de rustslag luchtinlaat d.m.v. de pul
sator nodig. Deze lucht wordt afgezogen via de va-
cuiimslang.
Inhoud apparaat. Bij het aansluiten van een appa
raat met een inhoud van 20 liter moet bij een va
cuüm van 38 cm 10 liter worden afgevoerd alsmede
de helft van de inhoud van de slangen e.d. om op
het gewenste vacuüm te komen.
Luchtinlaat in de klauw. Voor het bevorderen van
een vlotte melkafvoer naar het apparaat of melklei-
ding is er als regel een kleine opening voor luchtin
laat. Meestal is dit in de klauw aangebracht.
Luchtverlies bij het aansluiten. Bij het aansluiten
is er altijd luchtverlies. Deze hoeveelheid is sterk
verschillend. Deze is afhankelijk van de vakkundig
heid van de melker alsmede van de uier- en speen-
vorm.
LEKLUCHT LANGS DE SPENEN
paraten of melkstellen stijgt het luchtverbruik be
langrijk. De capaciteit van de vacuümpomp moet dan
ook groter zijn naarmate meer apparaten of melk
stellen worden gebruikt.
NORMEN VOOR DE BENODIGDE
CAPACITEIT VAN DE VACUÜMPOMP
TÏE Commissie Normen voor Melkmachines die is
ingesteld door de heer dr. ir. C. J. Schipper,
rij'kszuivelconsulent voor de melkwinning te Wage-
ningen heeft normen vastgesteld voor de benodigde
pompcapaciteit bij gebruik van een verschillend aan
tal melkstellen.
Benodigde pompcapaciteit in L/min. bij het voorge
schreven vacuüm:
TUSSEN de stootrand van de tepelvoering en de
sporen wordt vrijwel altijd iets lucht aange
zogen. Deze hoeveelheid is o.a. sterk afhankelijk van
speenvorm en -plaatsing. Bij zijwaarts gerichte spe
nen kan deze groot zijn en soms hoorbaar. Ook de
manier van voorbehandelen is van invloed. Bij een
droge voorbehandeling is de luchtinlaat groter dan
bij een voorbehandeling met water.
VERSCHIL IN LUCHTVERBRUIK
jn|OOR slijtage kan er bij de onderdelen een groter
luchtverbruik ontstaan. Ook een versleten dek-
selring kan luchtverlies veroorzaken, evenals een
vervormde rand van zitting of deksel. Tussen de ver
schillende merken is normaal het verschil in lucht
verbruik voor werking van de installatie gering. Een
installatie van het melkleidingtyoe heeft t.o.z. van
apparaten een wat hoger luchtverbruik. Bij meer ap
Aantal
melkstellen/
Installaties
Installatie
apparaten
emmertype
melkleidingtype
1
110 L/min.
150 L/min.
2
170 L/min.
210 L/min.
3
230 L/min.
270 L/min.
4
290 L/min.
330 L/min.
5
350 L/min.
390 L/min.
6
4)10 L/min.
450 L/min.
7
470 L/min.
510 L/min.
8
530 L/min.
570 L/min.
9
630 L/min.
10
690 L/min.
11
750 L/min.
12
810 L/min.
in deze benodigde luchthoeveelheid is enige reserve
begrepen voor slijtage. Bij aanschaf van een instal
latie verdient het aanbeveling om rekening te hou
den met mogelijke uitbreiding van het aantal appa
raten of melkstellen. Een ruime overcapaciteit van
de vacuümpomp is te prefereren. Gebruik van een
vacuümpomp met te geringe capaciteit is vragen om
moeilijkheden. Dit geeft aanleiding tot een zoge
naamd schommelend vacuüm en dat is nadelig voor
de produktie en de uiergezondheid.
GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
IN NOORD-BRABANT (BOXTEL)
JLIAAjGiDARMWORMEN, longwormen en leverbot-
ten vormen een voortdurende bedreiging voor
onze runderen en in het bijzonder voor de kalveren
en pinken. Ernstige infekties door deze parasieten
gaan gepaard met grote ekonomisehe verliezen voor
de eigenaar, tengevolge van sterfte en verminderde
groei van de kalveren. Het optreden van worminfek-
ties is van verschillende faktoren afhankelijk. Naar
mate het aantal dieren dat per ha wordt gehouden
groter wordt, neemt het risiko van worminfektie toe.
Ernstige maagdarmworminfekties kunnen optreden
wanneer jonge runderen langer dan 2 weken in een
zelfde perceel worden geweid of vaak in eenzelfde
perceel terugkeren zonder dat er tussentijds gemaaid
wordt.
Een van de 'belangrijkste faktoren die bepalend
zijn voor het optreden van worminfekties bij runde
ren is het weer. Aangezien deze zomer zeer nat is, is
het gevaar voor worminfekties zeer groot en dient
de veehouder extra aandacht aan de wormbestrijding
te besteden om teleurstelling te voorkomen.
-Door twee droge zomers zijn we wat verwend ge
raakt. De wormen, vooral de leverbot, waren een
heel stuk teruggedrongen. Deze zomer grijpen ze
hun kans weer.
f^jE ontwikkeling van wormlarven is afhankelijk
van temperatuur en vochtigheid, en aangezien
gedurende de hele zomer veel regen is gevallen heb
ben zich zeer vele larven uit de eieren van maag
darmwormen, longwormen en leverbotten kunnen
ontwikkelen.
Leveibotslakken zijn noodzakelijk voor de ontwik
keling van leverbotlarven. Het zijn vooral deze slak
ken die zich deze zomer snel en in grote getale heb
ben kunnen ontwikkelen. Met het voorkomen van
ernstige leverbotinfekties moet zeker rekening wor
den gehouden. Kalveren die in hun jeugd aan ern
stige worminfekties lijden, groeien niet voldoende
uit tot dieren waarvan men later voldoende produk
tie mag verwachten. Het zijn ook vaak deze dieren
die moeilijk afkalven, omdat zij niet voldoende zijn
uitgegroeid. Vooral nu de prijzen voor kalfvaarzen
en nuchtere kalveren een ongekende hoogte hebben
bereikt, is 'het van belang alle aandacht aan de
wormbestrijding te besteden. Voorkom ernstige
wormbesmetting, door de kalveren regelmatig om de
2 weken om te weiden op van te voren gemaaide
percelen. Besteed aandacht aan de ontwatering van
uw weiland. Indien enkele van uw kalveren dor van
haar zijn, hoesten, diarhee hebben en/of dikke bui
ken hébben en bleke slijmvliezen vertonen, waar
schuw dan nu uw dierenarts, want ook voor uw
runderen geldt: „Wie de jeugd heeft, heeft de toe
komst!"
Op 16 augustus 1972 heeft de voorzitter van de
Stichting Gezondheidszorg voor Dieren, de heer W.
J. Lokhorst, de afdeling Pluimvee van deze Stichting
geïnstalleerd. In een toespraak zette hij nog eens
duidelijk uiteen welke motieven geleid hebben tot
de reorganisatie van de gezondheidszorg voor dieren.
De ombouw van de Gezondheidscommissie voor Die
ren van het Landbouwschap tot de Stichting Gezond-
heirszorg voor Dieren heeft vooral ten doel een betere
samenwerking van de gezondheidszorg voor land
bouwhuisdieren; de behoefte en noodzaak daartoe
wordt in belangrijke mate mede bepaald door de
EE.G.-maatregelen op veterinair gebied. De taak van
de Stichting bestaat enerzijds uit 't adviseren van alle
veterinaire instanties en anderzijds uit 't op elkaar af
stemmen van de werkzaamheden van de gezondheids
diensten, waarbij nu ook de Gezondheidsdienst voor
Pluimvee wordt betrokken. Ook in de nieuwe op
stelling wordt veel waarde gehecht aan de zelfwerk
zaamheid van de gezondheidsdiensten, reden waar
om deze als afzonderlijke stichtingen blijven bestaan.
Bij de oprichting van de Stichting is al meteen
gesteld dat voor pluimvee zo spoedig mogelijk een
aparte afdeling moet worden ingesteld. Voor de
goede harmonisatie is er daaibij van uitgegaan dat
het bestuur van de Gezondheidsdienst voor Pluimvee
dezelfde samenstelling zal hebben als het bestuur
van de afdeling Pluimvee. Nu de nodige voorberei
dingen voor de bestuurssamenstelling zijn afgerond
is tot installatie overgegaan.
Ten aanzien van de taak van de afdeling Pluimvee
wees de heer Lokhorst erop dat deze in eerste instan
tie zal bestaan uit het adviseren van de Stichting
bij het te voeren beleid op het gebied van pluimvee-
gezondheidszorg, waarbij bedacht moet worden dat
de uitvoering vooral een taak van de gezondheids
diensten zal zijn. In dit verband zal de eerste taak
van de afdeling Pluimvee zijn een advies uit te bren
gen over een efficiënte samenwerking en taakverde
ling tussen de gezondheidsdiensten.
In zijn dankwoord wees de Iheer J. M. Verkuil,
voorzitter van de afdeling Pluimvee, op de verbete
ring in de samenwerking die de afgelopen jaren tus
sen de Gezondheidsdienst voor Pluimvee en de ge
zondheidsdiensten voor dieren is ontstaan. Hij sprak
de hoop uit dat de afdeling erin zal slagen deze
verder uit te bouwen. De heer Verkuil herinnerde
aan de gesprekken die enkele jaren geleden gevoerd
zijn over de reorganisatie bij de pluimveeziektenbe-
strijding. Hij was van mening dat deze gesprekken
bijgedragen hebben aan de thans tot stand gekomen
reorganisatie by de gezondheidszorg voor dieren.