Waarom geen precisiezaai bij de graanteelt? De oogst van snijmais 10 ZAAITECHNIEK BIJ GRANEN STIL BLIJVEN STAAN Bij gewassen als suikerbieten, aardappelen, knolselderie, kool soorten e.a. streeft de teler van oudsher naar een gelijkmatige ont wikkeling van de individuele plan ten en een regelmatige verdeling ervan over het perceel. De komst van de zaaimachine en de wiedma- chine hebben in de graanteelt het klassieke beeld van de zaaier doen verdwijnen. De doorvoering van de chemische onkruidbestrijding heeft er toe geleld dat bij maaigewassen als erwten de rijenafstand is ver kleind en diverse boeren de granen nu weer broedwerpig met de kunst meststrooier zaaien. De moderne teler houdt rekening ir J. A. H. HAENEN C.A.R. Zevenbergen met het aantal planten per ha en te verzaaien korrels, te poten aardap pelen of benodigd plantenmateriaai en niet meer met kilogrammen zaaizaad of pootgoed per ha. Kort om hij streeft naar een gelijkmati ge ontwikkeling van de planten, waardoor de uiteindelijke kg op brengst en de kwaliteit op een ho ger niveau komen. Hierin ligt de oorzaak dat precisiezaai bij steeds meer gewassen ingang heeft gevon den. Voor het belangrijke akker bouwgewas granen is dit nog niet het geval. Het is alleszins reëel op praktijkschaal de precisiezaai bij granen te beproeven. Op de ach tergronden van dit advies wordt in het volgende nader ingegaan. Verschil in resultaat van gewone machinale zaai naast precisiezaai bij mais. DB ONTWIKKELING VAN DE INDIVIDUELE GRAANPLANTEN LOOPT STERK UITEEN Op te losse plekken in het zaaibed valt het zaad te diep weg (zwakke kiemplanten) en op vaste plekken vallen de korrels te ondiep (droogte en vogels). Hier aan moet nog worden toegevoegd dat de afstand tus sen de planten onderling in de rij zeer variabel is. In een jong graangewas loopt de afstand in de rij van plant tot plant sterk uiteen en kan variëren van 0,5 cm tot 8 cm en soma zelfs nog meer. De variatie in afmetingen van de korrels in een partij zaaigraan heeft op haar beurt ook een uiteenlopende invloed op de ontwikkeling van de graanplantjes. Het valt dus niet te verwonderen dat in een ge woon machinaal gezaaid graangewas de individuele planten een grote verscheidenheid in ontwikkeling laten zien. Óp te dicht bezette plekken beconcurreren de graanplanten elkaar op het leven af om zonlicht, bodemvocht en andere voedingsstoffen. Sommige planten sterven zelfs vó6r de korrelzetting af. Blad- schimmels als meeldauw en verder afrijpingsziekten krijgen meer kansen en legering kan gemakkelijker optreden. Bij de oogst hebben de granen ruwweg ge steld 1 a 2 aren per plant. Op halle plekken hebben de granen meer zij scheuten gevormd en het aantal aren per plant kan dan soms tot 4 a 5 of zelfs meer oplopen. BIJ PRECISIEZAAI ONTWIKKELEN DE PLANTEN ZICH MOOI GELIJKMATIG Mais heeft door de doorvoering van een verbeterde zaaitechniek precisiezaai en onkruidbestrijding voor de derde maal haar kansen gekregen. Het ver- zaaien van de weinige korrels met de gewone zaai- machine ook al werd het gewenste plantenaantal van 7 per m2 bij korrelmais en 9 a 10 planten per m2 bij snijmais gehaald gaf toch nog een te on regelmatige verdeling van deze planten. Bij te dicht op elkaar staande planten komt de kolfzetting on voldoende aan haar trek. 'Door het zaaien van mais op een uniforme diepte van 5 a 6 cm, hetgeen bij precisiezaai mogelijk is, kan vogelschade veelal worden voorkomen. Ook in dit opzicht steekt de precisiezaaimachine gunstig af te genover de gewone zaaimachine. Zo heeft precisiezaai iets wat reeds eerder bij suikerbieten bekend was grotere kansen aan mais gegeven om haar productievermogen beter te ont plooien. Bij stamslabonen streeft de teler naar 30 planten per m2 en bij tuinbonen naar 12 a 20 planten per m2 al naar gelang het ras. Ook bij deze gewassen is precisiezaai met succes doorgevoerd en zijn de kg op brengsten en kwaliteit verbeterd. Men onderzoekt nu zelfs om bij spruitkool en prei middels precisiezaai het uitzaaien op een kweekbed en daarna verplanten uit te schakelen. KRITISCHE KANTTEKENINGEN BIJ DE GRAANTEELT De hoeveelheden zaaizaad, die bij granen speciaal bij wintertarwe worden gebruikt, zijn wel wat aan de royale kant. De granen zijn van nature een sterker L. VAN LOO Ing. Consulentschap voor Landbouwerktuigen Arbeid - Wageningen rjE oppervlakte snijmais in ons land is de laatste jaren snel toegenomen. Van ruim 6400 ha in 1970 steeg hij in 1971 tot 13240 ha en volgens de voor lopige cijfers van de mei-telling in 1972 tot 29329 ha. De provincies Noord-Brabant, Gelderland en Overijs sel nemen met resp. 11167, 7260 eh 5895 ha ruim 80 voor hun rekening en blijven daarmee de pro vincies waar al sinds jaren de meeste snijmais wordt geteefd. Andere provincies waar de oppervlakte snij- maia snel gestegen is, zijn Limburg (2340 ha), Utrecht (656 ha) en Drente (639 ha). De voornaamste reden van deze sterke stijging is ongetwijfeld, dat snijmais in weinig manuren een grote hoeveelheid ruwvoer le vert die goed door het melkvee, mestvee en jongvee wordt opgenomen. Een goed gewas snijmais geeft een netto-produktie van 4550 ton kuilvoer met 7000 —7500 kg zetmeelwaarde per ha. WANNEER OOGSTEN AP het moment dat wij dit artikel schrijven (25 augustus) lijkt het erop dat de snijmais dit jaar laat zal worden geoogst. De kolven moeten nog ge heel gevormd worden. Het koude en vochtige weer was er de oorzaak van dat de mais pas in de warme periode van 1522 juli flink begon te groeien. De korrels? zijn het kachtvoer in de mais. Het beste tijd stip van oogsten is dat waarop de korrels deegrijp tot hard zijn. Dat stadium is bereikt zodra er geen vocht meer uit de korrels komt als men Ze met de duim in drukt. Te vroeg oogsten geeft voederwaardeverliezen van 300,tot 400,per ha. Bovendien is het ruwe- celstofgehaite hoger, waardoor het vee er minder van opneemt. De normale oogsttijd valt van 20 septem ber tot 20 o>ktober. Het weer in de komende weken is bepalend voor de snelheid van afrij pen. Het lijkt er thans niet op dat er voor eind september snijmais kan worden geoogst. VOORBEREIDINGEN VOOR DE OOGST inTGAANDE van een tarief van ƒ450,per 'ha (exclusief plastic en grond opbrengen) bedra gen de kosten voor een complete hakseltrein (hakse- laar, wagens, trekkers, bestuurders) 1,50 tot 3,75 per minuut, afhankelijk van het feit of er met een eenrijige getrokken machine dan wel met een drie- rijige zelfrijder wordt geoogst. Het is duidelijk dat we er naar moeten streven dat alles wat een vlotte oogst belemmerd wordt voorkomen. Voor het oogsten van de kantrijen zijn er de volgende mogelijkheden: oogsten met een zelfrijdende machine de kanten vooraf maaien en opvoeren aan het vee zonder meer het perceel inrijden en de plat gere den rijen in tegengestelde richting opnemen (enig verlies) Tot de nodige voorbereidingen behoort ook het in orde maken van de plaats waar de kuil komt. Zorg voor voldoende ruimte rondom de kuil, zodat het op en afrijden met de wagen van de kuil en het opbren gen van grond geen moeilijkheden geven. Indien het perceel door bomen is omgeven, zorg er dan voor dat de overhangde takken geen belemmering vormen voor de afvoerpijp van de hakselaar en de wagen. Maak tijdig een afspraak met de loonwerker. Wan neer u als boer de nodige voorbereidingen hebt ge troffen, mag u van de loonwerker verwachten dat hij met goede machines en vakbekwaam personeel komt. MACHINES VOOR DE OOGST VOOR de oogst van snijmais komt alleen de hakse- laar in aanmerking. Men heeft keuze uit een aaribouwhakselaar, een getrokken machine met een één- of tweerijig maisvoorzetstuk en een zelfrijden de machine met een twee- of drierijig maisvoorzet stuk. Voor merken en prijzen zie de gegevens. CAPACITEIT PER UUR EN PER SEIZOEN WE capaciteit wordt bepaald door het aantal rijen per werkgang, de vorm en de grootte van de percelen, de transportafstand, de inhoud van de wa gen, het vermogen van de motor in trekker of zelf rijder, de opbrengst, het aantal werkuren en de weers omstandigheden. Globaal kunnen de volgende richt lijnen worden aangehouden: Soort Aantal Minimum Uren Aantal ha's madhine rijen aantal pk's per ha per seizoen aanbouw 1 60 5 2535 getrokken 1 65 4 3545 getrokken 2 80 3 5060 zelf rijdend 2 100 2% 60— 80 zelfrijdend 3 150200 2 80120 Hydraulische oppikhaler injn onmisbaar. De maximale capaciteit wordt alleen bereikt bij een goede organisatie en onder gunstige omstandig heden. Aanbouwhakselaars zijn kleine hakselaars die al leen geschikt zijn voor de oogst van snijmais. In prin cipe zijn deze machines ontwikkeld voor individueel gebruik. Ze worden bevestigd aan de driepuntshefin- ridhting van de trekker. Het zijn alle kooihakselaars met uitzondering van de Kjemper en de PZ. De Kem per hééft een horizontale messen schijf met zes mes sen en is in standaarduitvoering niet voorzien van een slijpapparaat. De PZ is een radhakselaar met twaalf messen en een opgebouwd slijpapparaat. Wan neer in een aanbouwhakselaar alle messen worden gemonteerd, wórden inkuiltechnisch goede resultaten verkregen. Deze machines komen in de eerste plaats

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 10